direct naar inhoud van 5.7 Externe veiligheid
Plan: Buitengebied Hardenberg, Reestdal en Bergentheim-Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.0000BP00181-VG01

5.7 Externe veiligheid

5.7.1 Algemeen

Externe veiligheid is een beleidsveld dat is gericht op het beheersen van risico's die ontstaan voor de omgeving bij de productie, de opslag, de verlading, het gebruik en het transport van gevaarlijke stoffen. Sinds 1 januari 2010 moet worden voldaan aan strikte risicogrenzen. Een en ander brengt met zich mee dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen moeten worden getoetst aan wet- en regelgeving op het gebied van externe veiligheid. Concreet gaat het om risicovolle bedrijven, vervoer gevaarlijke stoffen per weg, spoor en water en transport gevaarlijke stoffen via buisleidingen.

Risicovolle bedrijven

Op de diverse aspecten van externe veiligheid is afzonderlijke wetgeving van toepassing. Voor risicovolle bedrijven gelden onder meer:

  • het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI);
  • de Regeling externe veiligheid (REVI);
  • de Registratiebesluit externe veiligheid;
  • de ministeriële regeling provinciale risicokaart;
  • het Besluit risico's Zware Ongevallen (BRZO);
  • het Vuurwerkbesluit.

Het doel van het BEVI en de andere regelingen is om de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen en activiteiten tot een aanvaardbaar minimum te beperken.

Vervoer gevaarlijke stoffen

Het externe veiligheidsbeleid voor transport van gevaarlijke stoffen staat in de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (de cRnvgs of de "Circulaire"). Op 22 december 2009 is een nieuwe circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRnvgs) gepubliceerd ten aanzien van de omgang met externe veiligheid langs Rijks- en N-wegen en waterwegen. De wijziging van deze circulaire loopt vooruit op het voorgenomen Basisnet. De circulaire zal in de loop van 2012 worden vervangen door het "Besluit transportroutes externe veiligheid (BTEV). De risicoplafonds zullen juridisch geborgd worden door wijziging van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen. De bouwbeperkingen zijn vastgelegd in het BTEV.

Als basisregel geldt dat transporteurs met gevaarlijke stoffen de bebouwde kom zoveel mogelijk moeten mijden op grond van artikel 11 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen. Bovendien geldt voor transporten van zogenaamde 'routeplichtige stoffen' (zoals LPG en vuurwerk) dat die zoveel mogelijk gebruik moeten maken aanwezige routering.

Buisleidingen

Op transport gevaarlijke stoffen via buisleidingen is het Structuurschema buisleidingen (SBUI) uit 1985 van toepassing. Dit structuurschema wordt binnen afzienbare tijd opgevolgd door de Structuurvisie buisleidingen.

Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (BEVB) in werking getreden met de bijbehorende Regeling externe veiligheid buisleidingen (REVB). Dit besluit omvat de nieuwe regelgeving op het gebied van buisleidingen waardoor gevaarlijke stoffen worden vervoerd. In plaats van de bebouwings- en toetsingsafstanden waar in de oude circulaires van werd uitgegaan, dienen nu de belemmerende strook (5 m), de plaatsgebonden risicocontour (10-6) en het invloedsgebied van het groepsrisico in acht te worden gehouden bij ruimtelijke ontwikkelingen.

5.7.2 Situatie in het plangebied en omgeving

Aan de hand van de provinciale risicokaart is een inventarisatie uitgevoerd van de risicobronnen, zowel de BEVI-plichtige inrichtingen, risico-relevante inrichtingen volgens het Registratiebesluit, aangewezen routes waarop vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt en buisleidingen in en rond het plangebied Bergentheim-Zuid (zie afbeelding 5.2) en Het Reestdal (zie afbeelding 5.3).

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00181-VG01_0029.jpg"

Afbeelding 5.2: Uitsnede risicokaart Overijssel - Buitengebied Bergentheim-Zuid

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00181-VG01_0030.jpg"

Afbeelding 5.3: Uitsnede risicokaart Overijssel - Buitengebied Reestdal

Inrichtingen

In het plangebied zijn de volgende risicocontouren gelegen. In het plangebied en omgeving liggen enkele tankstations met LPG-installaties, het betreft de volgende bedrijven:

  • Autobedrijf H.J. Bakker en Zn - Kloosterstraat 11 te Sibculo en;
  • Autobedrijf Freke V.O.F. - Kloosterdijk 27 te Mariënberg.


Het LPG tankstation Tankservice Haarhuis in Westerhaar - Vriezenveensewijk ligt juist nog op het grondgebied van gemeente Vriezenveen. De risico-contouren vallen niet binnen het plangebied.


Verder ligt in het Reestdal op het perceel Den Kaat 7 in Balkbrug het meet- en regelstation M&R A-102 van de Gasunie. Het gasontvangstation Beerzerveld Kloosterdijk (N-398) ligt in de gemeente Ommen, de risico-contour valt niet binnen het plangebied.


In het plangebied bevindt zich verder nog een aantal registratieplichtige risico-relevante bronnen. Het betreft een 4-tal propaantanks (met een inhoud > 3 m3 en < 13 m3) bij:

  • Een paardensportcentrum;
  • Een fourage- en aardappelgroothandelsbedrijf en;
  • Twee pluimveehouderijen.


Bovendien is in het plangebied nog een 5-tal kleinere propaantanks (< 3 m3) in gebruik bij particulieren.


In het plangebied ligt daarnaast een aantal bedrijven die onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit vallen en beschikken over risico- en veiligheidsafstanden voor bepaalde activiteiten. Hiervoor geldt eveneens dat het oprichten van kwetsbare objecten binnen deze contour in principe niet is toegestaan. Bij nieuwe ontwikkelingen dient hier rekening mee te worden gehouden. Het groepsrisico is niet van toepassing op deze inrichtingen. In het voorliggende bestemmingsplan zijn met betrekking tot de vorenstaande inrichtingen geen nadere bepalingen opgenomen.


Vervoer van gevaarlijke stoffen

Binnen de gemeente vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats, noodzakelijk voor de verlading van gevaarlijke stoffen bij bedrijven waar met gevaarlijke stoffen wordt gewerkt. De volgende in het plangebied gelegen wegen zijn aangewezen als routes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen:

  • Rijkswegen N36 en N48;
  • Provinciale wegen N341, N343 en N377 (vanaf de Lichtmis tot N48);
  • Gemeentelijke weg N377 (vanaf N48 tot aan N343).


Voor een aantal planontwikkelingen binnen de inventarisatiezone van deze wegen, zoals bedrijventerrein Katingerveld in Balkbrug en het Vechtdal College in Dedemsvaart zijn QRA's uitgevoerd met behulp van het RBM II model. Voor deze plannen geldt dat er geen (beperkt) kwetsbare objecten zijn gelegen binnen de PR=10-6/jaar contour, noch overschrijding van het groepsrisico is geconstateerd.


Binnen de gemeente is op dit moment geen spoorverbinding of waterweg met vervoer van gevaarlijke stoffen aanwezig. Gezien het geringe aantal LPG-transporten en transporten met gevaarlijke stoffen dat plaatsvindt binnen de gemeente Hardenberg, wordt het plaatsgebonden risico PR=10-6/jaar nergens overschreden. In het Basisnet spoor wordt voor de toekomst (2020) rekening gehouden met 500 ketelwagenequivalenten met C3 vloeistoffen over de spoorlijn Mariënberg-Emmen. Consequenties voor het buitengebied gaat dit naar verwachting niet opleveren voor het PR=10-6/jaar en het groepsrisico.


Buisleidingen

Binnen de gemeente vindt transport van aardgas onder hoge druk plaats. Het betreft aardgasleidingen die in beheer zijn bij de Nederlandse Gasunie NV en de NAM. Het aardgas wordt via deze ondergrondse leiding onder een druk van 40 tot 96 bar door het gebied getransporteerd. In vijf gasontvangst- en meet- en regelstations in onder meer Balkbrug (waarvan één in het plangebied) wordt deze druk verlaagd en wordt het gas verder in de gemeente gedistribueerd. De zonering is van toepassing bij nieuwe ruimtelijke besluiten in de omgeving van bestaande aardgasleidingen.


De bij de Gasunie in beheer zijnde buisleidingen noord - zuid betreffen de volgende tracé's:

  • Leidingbundel A-514, A-501 en A-502;
  • Leidingbundel A-509 en A503;
  • Leidingbundel A-619, A516 en A-605;
  • A-584.


Deze gasleidingen hebben drukken van 40 tot 80 bar en een diameter variërend van 0,76 tot 1,21 meter. De hoogste effectafstand (1% letaliteitsafstand), die van belang is voor het bepalen van het groepsrisico behorend bij de bovengenoemde leidingen bedraagt 535 meter.


De overige regionale Gasunie leidingen betreffen de N-526-10, N-550-50, N-526-13, N-525-40, N-525-60, N-527-43. De druk in deze leidingen is 40 bar en de diameter van de leidingen variëert van 16 cm tot 32 cm. De hoogste effectafstand bedraagt 190 m.


De aanwezige hoge druk aardgastransportleidingen zijn op de verbeelding opgenomen, inclusief de belemmerende strook. Deze leidingen hebben tezamen met de belemmeringenstrook in het bestemmingsplan de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' gekregen.


Vanaf 1 januari 2011 moet zonering worden toegepast bij nieuwe tracés of nieuwe ruimtelijke besluiten in de omgeving van bestaande aardgasleidingen. Op deze locaties dient aansluiting gezocht te worden bij de bepalingen uit het BEVB. Knelpunten doen zich in het plangebied niet voor. Binnen de plaatsgebonden risico-contouren worden geen nieuwe kwetsbare objecten toegestaan en beperkt kwetsbare objecten onder zwaarwegende voorwaarden.


In de 'Handleiding Risicoberekeningen Bevb v1.0' zijn toetsingsafstanden gegeven voor woningen en incidentele bebouwing. Bij een aantal recente planologische ontwikkelingen binnen het plangebied (o.a. bedrijventerrein Katingerveld) is al geanticipeerd op de nieuwe regelgeving en zijn kwantitatieve risico analyses (groepsrisico berekeningen) gemaakt door Gasunie en KEMA en gemeente. Het groepsrisico overschrijdt in de beschouwde plangebieden nergens de oriënterende waarde voor het groepsrisico.


Conclusie

Het bestemmingsplan buitengebied Bergentheim-Zuid en Reestdal heeft wat betreft het toevoegen van nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten een conserverend karakter en maakt geen grote ontwikkelingen mogelijk. Het is niet nodig gebleken, gelet ook op de bovenstaande toelichting, om in het kader van dit plan QRA's en/of groepsrisicoberekeningen uit te voeren.