direct naar inhoud van 2.2 Provincie
Plan: Bestemmingsplan Dedemsvaart Centrum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.0000BP00170-VG01

2.2 Provincie

In de Omgevingsvisie en Omgevingsverordening Overijssel (juli 2009) heeft de provincie haar visie, beleidskeuzes en uitvoeringsstrategie ten aanzien van het ruimtelijk-fysieke domein verwoord. De ambitie voor Overijssel is "om een vitale samenleving tot ontplooiing te laten komen in een mooi en vitaal landschap. Een samenleving waarin alle Overijsselaars zich thuis voelen en participeren. Met bloeiende steden en dorpen als motoren voor cultuur en werkgelegenheid, ingebed in een landschap waarin wonen, natuur, landbouw en water elkaar versterken."

Het beleid voor de fysieke leefomgeving staat primair in dienst van de sociaaleconomische ontwikkeling. Dit betekent dat er ruimte wordt gemaakt voor de ontwikkeling van werkgelegenheid en hoogwaardige woonmilieus. De dynamiek die hierdoor ontstaat, ziet de provincie als een kans om de ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid te versterken.

Voor de stedelijke omgeving worden in de Omgevingsvisie de volgende drie ontwikkelingsperspectieven aangegeven.

  • 1. Steden als motor: gebieden voor dynamische en veerkrachtige woon-, werk- en voorzieningenmilieus waar de kwaliteiten en identiteit van de bestaande stad worden versterkt en benut voor herstructurering, transformatie, inbreiding en uitbreiding.
  • 2. Dorpen en kernen als veelzijdige leefmilieus: veelzijdige mix van woon- en werkmilieus, elk met een eigen karakteristiek. De identiteit en eigenheid van de kernen is leidend bij opgaven als herstructurering, inbreiding en uitbreiding.
  • 3. Hoofdinfrastructuur: vlot en veilig: hoofdinfrastructuur van autosnelwegen, autowegen, spoorlijnen, fietssnelwegen en vaarwegen, inclusief knoop- en uitwisselingspunten die de ontwikkelingsdynamiek ondersteunt en de belangrijkste vervoersrelaties vlot en veilig bedient.

Dit bestemmingsplan voor Dedemsvaart Centrum draagt bij aan de eerste twee ontwikkelingsperspectieven door ruime gebruiks- en bouwregelingen aan de gronden binnen het plangebied toe te kennen. Hierdoor ontstaan onder andere mogelijkheden voor uitbreiding van bestaande winkels. De gemeente is van mening dat dit de vitaliteit en kwaliteit van het centrumgebied ten goede komt.

De provincie stelt dat aantrekkelijke centra worden gekenmerkt door een grote verscheidenheid aan functies: wonen, werken, winkelen, horeca, culturele voorzieningen en toerisme. Verder wordt aandacht gevraagd voor het eigen karakter, de samenstelling en de vormgeving van winkelgebieden, mede om de recreatieve functie te versterken. Er dient te worden gestuurd op de concentratie van voorzieningen en herstructurering, waarbij tevens aandacht wordt gevraagd voor de kwaliteit van de openbare ruimte. Hierbij wordt gewezen op de betekenis van het cultureel erfgoed, dat een inspiratiebron kan zijn voor het verbinden van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen aan de vorm en de geschiedenis van de bestaande omgeving, zodat de ruimtelijke kwaliteit en identiteit verder worden versterkt. Centrumgebieden met karakter en aantrekkingskracht zijn belangrijk voor de verbondenheid van inwoners met hun woonplaats (bron van sociale cohesie), voor de toeristisch-recreatieve ontwikkeling en als vestigingsfactor. Centrumgebieden vormen ook geschikte locaties voor kleine dienstverlenende bedrijven en zelfstandigen, omdat privé en werk zich in een dergelijk gemengd woon-werkmilieu goed laten combineren.

Dit bestemmingsplan sluit aan bij het provinciaal beleid voor centrumgebieden door te werken met ruime gebiedsbestemmingen waarbinnen een uitwisseling van functies mogelijk is. Het kernwinkelgebied is begrensd door hiervoor een specifieke bestemming op te nemen in onderscheid van het 'aanloopgebied'. Zie hiervoor paragraaf 3.3.

Bij nieuwbouw gaat de provincie uit van de zogenaamde 'SER-ladder'. Dit is een door de Sociaal Economische Raad (SER) ontwikkeld instrument om verrommeling van het landschap tegen te gaan door intensief en meervoudig ruimtegebruik te bevorderen. In kader 2.1 zijn de drie 'tredes' van de SER-ladder aangegeven. De globale wijze van bestemmen en de eerdergenoemde ruime gebruiks- en bouwregelingen (met afwijkingsmogelijkheden), sluiten aan bij dit streven naar intensief en meervoudig ruimtegebruik.

SER-ladder
1. Gebruik de ruimte die al beschikbaar is gesteld voor een bepaalde functie en/of door herstructurering beschikbaar gemaakt kan worden.
2. Maak optimaal gebruik van de mogelijkheden om de ruimteproductiviteit te verhogen. Dat kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld door benutting van de 'derde dimensie' (ondergronds bouwen en hoogbouw), door technische vernieuwingen en door multifunctioneel ruimtegebruik. Wet- en regelgeving en het daarbij behorende beleids-instrumentarium dienen een verhoging van de ruimteproductiviteit te bevorderen.
3. Indien het voorgaande onvoldoende soelaas biedt, is de optie van uitbreiding van het ruimtegebruik voor de desbetreffende functie aan de orde. Daarbij dienen de verschillende relevante waarden en belangen goed te worden afgewogen in een gebiedsgerichte aanpak.  

Kader 2.1

De Omgevingsvisie gaat niet specifiek op Dedemsvaart Centrum in.