direct naar inhoud van 3.2 Erfinrichtingsplan
Plan: Buitengebied Hardenberg, Elfde wijk 13a Heemserveen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.0000BP00163-VG01

3.2 Erfinrichtingsplan

3.2.1 Basis impuls
  • 'Vuile' kant bedrijf afschermen met groen;
  • Gebruik maken van inheems groen;
  • Erfstructuur behouden door aanplant boomgaard op ‘voor’ erf;
  • Openheid landschap moet behouden blijven.

De mooiste zijde van het erf ligt van oorsprong aan de straatzijde. Ook op deze locatie is dit herkenbaar omdat hier de woningen staan. Er ligt een ruime tuin om de woningen. Tussen deze woning ligt een hertenweide. Het karakter van dit voorerf wordt doorgezet in een hoogstamfruitgaard. Mochten er in de toekomst op het achtererf ontwikkelingen plaatsvinden dan blijft deze belangrijke structuur behouden.

Omdat het bedrijf vrij open in het landschap staat, wordt er achter de stallen en rondom de mestopslag een afschermende boombeplanting (eik) voorzien. Deze beperkt het zicht op de achterzijde van de stallen. Aan de westzijde van het bedrijf is een grote uitloop voor de kippen. Ook de achterliggende percelen zijn bestemd als uitloop. De uitloop bestaat uit grasland waar de kippen kunnen scharrelen. ‘s Morgens nadat ze hun ei hebben gelegd kunnen ze naar buiten. ‘s Avonds komen ze weer terug om de nacht door te brengen op stok. Dit is het gedrag dat de kippen dagelijks volgen. Het is ook wenselijk om te voorkomen dat de kippen buiten hun eieren gaan leggen. Bij het opstellen van het inrichtingsplan is daarom rekening gehouden met het feit dat de aanplant niet toegankelijk wordt voor de kippen. Er is gekozen om gebruik te maken van boomvormers (eiken) met deels een onderbegroeiing van hondsroos (stekels) De kippen zullen niet in deze struiken gaan overnachten en ‘s avonds weer naar de stal gaan.

Op het achtererf staan de stallen. Met hun sobere strakke uitstraling sluiten ze aan bij het moderne agrarische landschap. Aan de achterzijde van deze stallen wordt de vuile lucht uit de stallen geblazen, met deze lucht gaan ook stofdeeltjes mee. Deze slaan achter de stal neer. Dit veroorzaakt een minder fraai beeld hetgeen met name vanaf de Jachthuisweg wordt ervaren. Ook de achterliggende percelen moeten wettelijk gezien gebruikt worden als uitloop. (oppervlakte eis) Daarom zijn er in de singels ‘gaten’ gehouden waardoor de kippen het achterliggende perceel kunnen gebruiken.

De initiatiefnemer kiest bewust voor scharrelkippen met een uitloop vanuit de maatschappelijke wens. Het is daarom ook belangrijk dat de burger ‘de vrijheid’ van de dieren kan ervaren. Er is gekozen om de kippenren niet volledig af te schermen met een houtsingel. De eiken welke langs de rand van de ren komen te staan bieden de kippen schaduw en beschutting.

Op deze wijze ontstaat langs het bedrijf een groene begrenzing welke aansluit bij de wens om de minst fraaie kant van het bedrijf af te schermen met groen. Deels is deze rand (half)open om de passanten contact te laten houden met de dieren. Binnen dit groene kader (eiken- en elzensingels) blijft er ruimte om het bedrijf te ontwikkelen. De hiervoor beschreven basisimpuls voor wat betreft de landschappelijke inpassing is schematisch weergegeven in afbeelding 3.1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00163-VG01_0008.png"

Afbeelding 3.1 Basisimpuls plangebied schematisch weergegeven (Bron: Ontwerpburo Herbert Olde Hinkel)

3.2.2 Kwaliteitsimpuls
  • Investering in dierwelzijn door uitloop kippen;
  • Passanten krijgen visueel contact met de dieren door de uitloop welke vanaf de openbare weg te zien is;
  • Parallel aan de kavelrichting nieuwe elzensingels

Het veenkoloniale landschap met de rechtlijnige structuur van de kavels en wijken bepalen het karakter. Aan de horizon wordt dit begrensd door het blokvormige Colenbranderbos. De structuur van het erf sluit aan bij het landschap. Deze structuur moet behouden en versterkt worden. Het is de wens van initiatiefnemer om de passanten visueel in contact te brengen met de kippen. Dit heeft naast het welzijn van de kippen, een positief effect op de veelal kritische houding van burgers op de intensieve veehouderij.

Aan de zuidwestzijde wordt het erf begrensd door een wijk. Lang deze wijk moet een pad komen naar het achterliggende perceel. Tevens wordt dit pad gebruikt om de wijk te maaien en de schouw uit te voeren. Deze wijk vormt een harde grens voor het bedrijf. De begrenzingen van het perceel en de kavels worden (overeenkomstig het historisch beeld) versterkt met elzensingels (allen in de lengterichting van de kavels). De bestaande houtwal aan de noordoostzijde krijgt een verlenging richting achterliggende landschap. Afhankelijk van gewenste zichtlijnen worden deze open of meer gesloten uitgevoerd (en beheerd). De singels houden niet op bij de grens van het bouwvlak maar worden doorgezet in het achterliggende uitloopterrein, met wisselende lengtes. De hiervoor beschreven extra kwaliteitsimpuls is schematisch weergegeven in afbeelding 3.2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00163-VG01_0009.png"

Afbeelding 3.2 Kwaliteitsimpuls; erf in rechtlijnige structuur plaatsen door middel van aanplant elzensingels (Bron: Ontwerpburo Herbert Olde Hinkel)

De basisimpuls en de kwaliteitsimpuls tezamen hebben geleid tot het erfinrichtingsplan waarvan een uitsnede is opgenomen in afbeelding 3.3. Uitvoering van het erfinrichtingsplan is geborgd middels een zogenaamde voorwaardelijke verplichting. Deze voorwaardelijke verplichting voorziet in een borging van de maatregelen om te komen tot een ruimtelijke kwaliteitsimpuls in de groene omgeving. Dit teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing van het gehele erf.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00163-VG01_0010.png"

Afbeelding 3.3 Uitsnede erfinrichtingsplan (Bron: Ontwerpburo Herbert Olde Hinkel)