direct naar inhoud van Artikel 3 Woongebied
Plan: Bestemmingsplan Bergentheim, Dr. H.J. Postlaan te Bergentheim
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.0000BP00162-VG01

Artikel 3 Woongebied

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen inclusief maatschappelijke voorzieningen in de vorm van twee woon-zorgeenheden ten behoeve van dagbehandeling en dagbesteding voor ouderen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';

en tevens voor:

  • b. aan huis gebonden beroepen;
  • c. verkeer en verblijf;
  • d. openbare nutsvoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen en water.
3.2 Bouwregels
  • a. Voor het bouwen van hoofdgebouwen voor wonen inclusief maatschappelijke voorzieningen gelden de volgende regels:
  • 1. de hoofdgebouwen mogen de rooilijn niet overschrijden;
  • 2. het aantal woningen bedraagt niet meer dan 2;
  • 3. de hoofdgebouwen dienen te worden geplaatst binnen een strook gemeten vanuit de rooilijn met een diepte van 15 m voor de woningen;
  • 4. de goothoogte bedraagt niet meer dan 3 m;
  • 5. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 8,5 m;
  • 6. het bebouwingspercentage bedraagt niet meer dan 60% van het bouwperceel;
  • 7. aan- en uitbouwen dienen aan het hiervoor gestelde te voldoen, dan wel aan het gestelde onder c (regeling bijgebouwen).

  • b. Voor het bouwen van gebouwen voor openbare nutsvoorzieningen en verkeer en verblijf geldt dat de inhoud per gebouwtje niet meer dan 50 m³ bedraagt.

  • c. Voor het bouwen van bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
  • 1. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 6 m, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
  • 2. de goothoogte van een bijgebouw en de bouwhoogte van een overkapping bedraagt niet meer dan 3,5 m;
  • 3. de bijgebouwen worden achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevels van het hoofdgebouw gebouwd, met dien verstande dat bijgebouwen minimaal 3 m achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd. Deze regel is niet van toepassing op carports;
  • 4. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen, inclusief de oppervlakte van aan- en uitbouwen, die niet voldoen aan de eisen van het hoofdgebouw, bedraagt niet meer dan 60 m²;
  • 5. de onder 4 bepaalde oppervlakte is alleen toegestaan indien niet meer dan 60% van het bouwperceel wordt bebouwd, met dien verstande dat het maximale bebouwingspercentage van 60% ook van toepassing is op overkappingen.

  • d. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
  • 1. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m;
  • 2. de bouwhoogte van terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn bedraagt ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte op zijerven die grenzen aan een openbare weg (niet zijnde een brandgang tussen twee gebouwen) of openbaar groengebied op een afstand van 1 m of minder uit de perceelgrens ten hoogste 1 m bedraagt.

3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;

bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 3.2, sub a, onder 4 en 5:

mits wordt aangesloten bij de goot- en bouwhoogte van de in de directe nabijheid van de woning gelegen bebouwing;

  • b. lid 3.2, sub a, onder 6:

voor het verhogen van het percentage met dien verstande dat op ieder bouwperceel voldoende ruimte voor het parkeren of stallen van auto's is aangebracht ten behoeve van de woonfunctie ter plekke, dan wel in alternatieve ruimte in de nabijheid is of wordt voorzien. Het bevoegd gezag kan bij verlening van de omgevingsvergunning voorwaarden stellen ten aanzien van het realiseren en onderhoud van de alternatieve parkeer- en/of stallingsruimte;

  • c. lid 3.2, sub c, onder 2;
  • d. lid 3.2, sub c, onder 4:

tot een oppervlakte van 100 m² voor aan huis gebonden beroepen, mits niet meer dan 60% van het bouwperceel wordt bebouwd;

  • e. lid 3.2, sub c, onder 5;
  • f. lid 3.2, sub d, onder 1:

tot een bouwhoogte van 15 m;

  • g. lid 3, sub c, onder 1:

mits de hoogte van het bijgebouw ondergeschikt blijft aan het hoofdgebouw.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken in combinatie met bedrijfsdoeleinden anders dan een aan huis verbonden beroep.

3.4.1 Aan huis gebonden beroep

De uitoefening van aan huis gebonden beroepen is alleen toegestaan met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de aan huis verbonden activiteiten voor het beroep mogen uitsluitend inpandig worden verricht;
  • b. de vloeroppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m²;
  • c. degene die de gebruiker is van de woning moet ook degene zijn die het aan huis verbonden beroep uitoefent;
  • d. er mag geen detailhandel plaatsvinden, behoudens een beperkte verkoop in het klein, in direct verband met het aan huis gebonden beroep;
  • e. het parkeren dient binnen het erf op eigen terrein plaats te vinden.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

3.5.1 Kleinschalige bedrijfsactiviteiten

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.5 ten behoeve van kleinschalige bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat:

  • a. de kleinschalige bedrijfsactiviteiten behoren tot maximaal categorie 1 van de in de bijlage opgenomen Staat van Bedrijven met inachtneming van de in de Handreiking bedrijven en milieuzonering van de VNG genoemde richtlijnen voor onder meer afstanden;
  • b. niet is toegestaan:
  • een seksinrichting;
  • een horeca-inrichting, met uitzondering van een bed- en breakfastvoorziening;
  • detailhandel;
  • groothandel;
  • reparatiewerkzaamheden voor particulieren van motoren, motorvoertuigen, vaartuigen, caravans, landbouwvoertuigen of bromfietsen;
  • c. kleinschalige bedrijfsactiviteiten die niet zijn genoemd in categorie 1, van de in de bijlage opgenomen Staat van bedrijven eveneens zijn toegestaan nadat door aanvrager is aangetoond dat deze activiteiten wat betreft geur, stof en geluid en gevaar en wat betreft ruimtelijke uitstraling, omvang en intensiteit, met een bedrijf uit categorie 1 van de Staat van bedrijven gelijk kunnen worden gesteld;
  • d. de kleinschalige bedrijfsactiviteiten naar ruimtelijke uitstraling, omvang en intensiteit ondergeschikt dienen te zijn en te blijven aan de bestemming voor de woning, waarbij het bedrijfsvloeroppervlak niet meer mag bedragen dan maximaal 30% van de bruto vloeroppervlakte van de woning, met inbegrip van de bijgebouwen;
  • e. de kleinschalige bedrijfsactiviteiten:
  • geen onevenredige hinder mogen opleveren voor de omgeving;
  • geen onevenredige afbreuk mogen doen aan het ruimtelijk (woon)karakter van de buurt;
  • de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van de nabijgelegen gronden niet onevenredig mogen aantasten;
  • geen onevenredige nadelige invloed mogen hebben op de afwikkeling van het verkeer en mogen niet leiden tot onaanvaardbare parkeerdruk, de parkeernormen uit de beleidsregel “toetsing bouwaanvraag aan parkeernormen” d.d. 24 april 2007 zijn van toepassing;
  • geen publieksgericht karakter mogen hebben, uitsluitend bezoek op afspraak is toegestaan;
  • f. opslag van goederen of stalling van motorrijtuigen, aanhangwagens en fietsen die verband houden met de kleinschalige bedrijfsactiviteiten zijn uitsluitend toegestaan in gebouwen;
  • g. de woning waarin de kleinschalige bedrijfsactiviteiten worden uitgeoefend, dient tevens als hoofdverblijf van de exploitant;
  • h. detailhandel is niet toegestaan, behoudens als ondergeschikte activiteit bij en direct verband houdend met de uitoefening van de kleinschalige bedrijfsactiviteiten.