direct naar inhoud van 5.1 Flora & fauna
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied Avereest, locaties Ommerkanaal Dedemsvaart
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.0000BP00152-VG01

5.1 Flora & fauna

Bescherming in het kader van de natuur wet- en regelgeving is op te delen in gebieds- en soortenbescherming. Bij gebiedsbescherming heeft men te maken met de Natuurbeschermingswet en de Ecologische Hoofdstructuur. Soortenbescherming komt voort uit de Flora- en faunawet.

Natuurgebieden of andere gebieden die belangrijk zijn voor flora en fauna kunnen op basis van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn (Natura2000) worden aangemerkt als speciale beschermingszones (SBZ’s). Het plangebied bevindt zich niet in de buurt van dergelijke gebieden. Gebiedsbescherming is dan ook niet aan de orde.

Wat betreft de soortbescherming is de Flora- en Faunawet van toepassing. Hierin wordt onder andere de bescherming van dier- en plantensoorten geregeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden. Als hiervan sprake is, moet ontheffing of vrijstelling worden gevraagd.

Eelerwoude B.V. uit Goor heeft een quickscan flora en fauna uitgevoerd. Het flora en fauna onderzoek is uitgevoerd op een tweetal locaties, te weten:

  • Slooplocatie Ommerkanaal 17 (Ommerkanaal 17)
  • Overzijde slooplocatie (Ommerkanaal ongenummerd)

Het onderzoek is opgenomen in Bijlage 5 van deze toelichting. De resultaten zullen hieronder worden toegelicht.

5.1.1 Flora

Geschikte groeiplaatsen voor beschermde plantensoorten zijn in alle deelgebieden niet aangetroffen. Door het intensief grondgebruik (overwegend voedselrijke milieus) worden beschermde plantensoorten niet binnen het plangebied verwacht.

5.1.2 Fauna
5.1.2.1 Vogels
5.1.2.1.1 Slooplocatie Ommerkanaal 17

Tijdens het terreinbezoek op dinsdag 30 maart 2010 zijn erf gebonden vogelsoorten als witte kwikstaart, spreeuw, holenduif en huismus waargenomen. Het projectgebied kan een onderdeel vormen van het foerageergebied en broedgebied van deze soorten. De nestplaatsen van deze soorten (behalve huismus) zijn echter alleen tijdens het broedseizoen beschermd.

De jaarrond beschermde huismus nestelt vooral onder dakpannen. De waargenomen huismussen bevonden zich ook grotendeels rond het woonhuis met pannendak dat gehandhaafd blijft. Er zijn echter ook een aantal oude huismusnesten in de te slopen schuren waargenomen. Tijdens het veldbezoek zijn geen sporen gevonden van andere soorten die jaarrond van hun verblijfplaats gebruik maken zoals kerkuil.

De steenuil wiens nestplaats jaarrond beschermd is wordt niet in het plangebied verwacht vanwege de grootschaligheid van de omgeving. De steenuil is een soort van kleinschalig agrarisch cultuurlandschap en heeft een sterke binding met boerderijen met kleinvee.

5.1.2.1.2 Overzijde slooplocatie

Tijdens het terreinbezoek zijn alleen enkele algemene vogelsoorten als zwarte kraai en houtduif waargenomen in het plangebied. Het projectgebied kan een onderdeel van het foerageergebied vormen van deze soorten. De nestplaatsen van deze soorten zijn echter alleen tijdens het broeden beschermd. Soorten die jaarrond van hun verblijfplaatsen gebruik maken worden niet verwacht in het plangebied.

5.1.2.2 Vleermuizen
5.1.2.2.1 Slooplocatie Ommerkanaal 17

Alle in Nederland voorkomende soorten vleermuizen zijn strikt beschermd door de Flora- en faunawet. Vleermuizen hebben hun verblijfplaatsen in gebouwen en/of in bomen met holten, spleten of holen. Tijdens het veldbezoek zijn geen sporen (uitwerpselen of insectenvleugels) van vleermuizen waargenomen). Het projectgebied lijkt echter wel geschikt voor vleermuizen door de aanwezigheid van spouwmuren en afwezigheid van grote tochtgaten. Tevens zijn enkele scheuren in muren waargenomen waar vleermuizen doorheen kunnen komen. Het is te verwachten dat het projectgebied onderdeel uitmaakt van het foerageergebied en van soorten als gewone dwergvleermuis, laatvlieger en eventueel baardvleermuis. Tevens kunnen vaste verblijfplaatsen van deze soorten aanwezig zijn in de te slopen schuren.

5.1.2.2.2 Overzijde slooplocatie

Binnen het projectgebied zijn geen verblijfplaatsen van vleermuizen te verwachten door de afwezigheid van holle bomen en panden. In het bosgebied ten noordwesten van de projectlocatie kunnen mogelijk wel verblijfplaatsen aanwezig zijn. Het is te verwachten dat het projectgebied onderdeel uitmaakt van het foerageergebied van soorten als gewone dwergvleermuis, laatvlieger of rosse vleermuis. Langs de erfbeplanting en bomenrijen langs de omliggende wegen kan een vliegroute aanwezig zijn.

5.1.2.3 Overige zoogdieren (grondgebonden)
5.1.2.3.1 Slooplocatie Ommerkanaal 17

Algemeen voorkomende zoogdieren (tabel 1)

Op basis van de aanwezige habitattypen kunnen algemeen voorkomende soorten als mol en konijn worden verwacht. Van deze soorten zijn ook sporen vastgesteld in de vorm van molshopen en uitwerpselen. Voor deze soorten geldt een algemene vrijstelling van de flora- en faunawet bij ruimtelijke ontwikkelingen.

Steenmarter en eekhoorn (tabel 2)

Steenmarter is bekend uit de directe omgeving van het plangebied. De soort gebruikt het plangebied waarschijnlijk als foerageergebied. Er zijn geen sporen van steenmarter (krabsporen of uitwerpselen) aangetroffen. Ook zijn geen vaste rust- en verblijfplaatsen vastgesteld. Eekhoorn komt niet in de omgeving van het plangebied voor. Er zijn geen waarnemingen bekend van het erf. De soort is gebonden aan gemengde bossen (loofhout en naaldhout). Doordat dit biotoop niet op het erf voorkomt, wordt eekhoorn niet verwacht binnen het plangebied.

Strikt beschermde soorten (tabel 3)

Strikt beschermde soorten zoals das, boommarter of veldspitsmuis worden gezien het biotoop en/of het verspreidingsgebied van deze soorten niet verwacht in het plangebied.

5.1.2.3.2 Overzijde slooplocatie

Algemeen voorkomende zoogdieren (tabel 1)

Op basis van de aanwezige habitattypen kunnen algemeen voorkomende soorten als mol, konijn en haas worden verwacht. Voor deze soorten geld een algemene vrijstelling van de flora- en faunawet bij ruimtelijke ontwikkelingen.

Steenmarter en eekhoorn (tabel 2)

Steenmarter is bekend uit de directe omgeving van het plangebied. Er zijn geen sporen van steenmarter (krabsporen of uitwerpselen) aangetroffen ook zijn geen vaste rust- en verblijfplaatsen vastgesteld. Deze worden ook niet verwacht aangezien er geen dekkingsmogelijkheden zijn. Eekhoorn komt niet in de omgeving van het plangebied voor.

Strikt beschermde soorten (Tabel 3)

Een strikt beschermde soort die foeragerend voor kan komen binnen het plangebied is de das. Binnen enkele kilometers afstand van het projectgebied bevinden zich meerdere dassenburchten. Het is mogelijk dat het projectgebied onderdeel uitmaakt van het foerageergebied van dassen. Tijdens het veldbezoek zijn geen sporen waargenomen.

5.1.2.4 Amfibieën, reptielen en vissen

Vanwege het ontbreken van geschikte biotopen voor reptielen en vissen worden deze soorten niet binnen het plangebied verwacht. Mogelijkerwijs maakt het plangebied onderdeel uit van het landhabitat van bruine kikker of gewone pad. geschikte voortplantingswateren van deze soort zijn niet in de directe omgeving aanwezig.

5.1.2.5 Dagvlinders, libellen en overige ongewervelden

Beschermde dagvlinders en libellen zijn gebonden aan specifieke biotopen als (natte) heide, vennen, schraalgraslanden, hoogvenen en laagvenen. Deze biotopen ontbreken op de locatie. Alleen zeer algemeen voorkomende en niet beschermde soorten dagvlinders en libellen kunnen voorkomen ter plaatse van de locatie. Beschermde overige ongewervelden (kevers, slakken, mieren) worden wegens het ontbreken van hiervoor geschikte biotopen evenmin verwacht op de locatie.

5.1.3 Conclusie quickscan flora en faunaonderzoek

Op basis van deze quickscan Flora- en fauna wet wordt geconcludeerd dat er in het plangebied Ommerkanaal 17, Dedemsvaart meerdere strikt beschermde soorten van de Flora- en faunawet verwacht kunnen worden. Op basis van de Quickscan, kunnen negatieve effecten op populaties van strikt beschermde soorten niet worden uitgesloten. Bij een negatief effect op (populaties van) tabel 2- en tabel 3-soorten moet een ontheffing van de Flora- en faunawet worden aangevraagd bij het Ministerie van EL&I. Er moet dan echter wel met zekerheid zijn vastgesteld dat de soorten waarvoor ontheffing wordt aangevraagd daadwerkelijk voorkomen in het plangebied en wat de functie van het plangebied voor deze soorten is. Deze quickscan biedt daartoe nog in ruime mate onvoldoende zekerheid. Er zal daarom nader veldonderzoek moeten worden uitgevoerd naar vleermuizen

5.1.4 Nader vleermuizenonderzoek
5.1.4.1 Algemeen

Het bureau Regelink Ecologie & Landschap uit Mheer heeft een nader vleermuizenonderzoek verricht op de slooplocatie. Het plangebied is op 7 juni, 13 juli, 16 augustus en 14 september 2010 geïnventariseerd op het voorkomen van vleermuizen. Het gehele onderzoek is opgenomen in Bijlage 6 van deze toelichting. De resultaten van dit onderzoek zijn hieronder opgenomen.

5.1.4.2 Effecten en toetsing aan de flora- en faunawet

Gezien het feit dat er geen vaste rust- en/of verblijfplaatsen of essentiële vliegroutes zijn waargenomen, zijn op verblijfplaatsen of vliegroutes geen effecten te verwachten.

Effecten op verblijfplaatsen door het wijzigen van het foerageergebied zijn ook niet te verwachten omdat:

  • 1. het zeer lage aantallen foeragerende dieren betrof;
  • 2. de stallen gesloopt worden waarna er nieuwbouw komt met meer groen. Het aantal voor vleermuizen beschikbare insecten zal daarom niet afnemen;
  • 3. de ruimte om in de luwte te foerageren door de geplande werkzaamheden niet verloren gaat en door een nieuw gebouw wordt gehandhaafd.

Omdat effecten op verblijfplaatsen van vleermuizen redelijkerwijs uitgesloten zijn, vindt er geen overtreding van de Flora- en faunawet plaats.

5.1.4.3 Conclusie

Gedurende het onderzoek zijn de volgende soorten vleermuizen waargenomen:

  • 1. gewone dwergvleermuis;
  • 2. laatvlieger;
  • 3. rosse vleermuis;
  • 4. twee kleurige vleermuis;

Alleen de gewone dwergvleermuis en de laatvlieger hadden een binding met het plangebied, waarbij het plangebied als foerageergebied diende. Het betreft hierbij geen essentieel foerageergebied.

Het slopen van de stallen en de geplande nieuwbouw hebben echter geen effect op vaste rust- en/of verblijfplaatsen van vleermuizen of op essentiële vliegroutes. De ingreep mag dan ook zonder aanvullende maatregelen of ontheffing uitgevoerd worden.