direct naar inhoud van 5.10 Vormvrije m.e.r.-beoordeling
Plan: Buitengebied Hardenberg, Radewijkerweg 70 Radewijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.0000BP00146-VG01

5.10 Vormvrije m.e.r.-beoordeling

5.10.1 Kader

Op 1 april 2011 is het gewijzigde Besluit milieueffectrapportage in werking getreden. Een belangrijke wijziging betreft het indicatief maken van de drempelwaarden in onderdeel D (betreft de m.e.r.-beoordeling) van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage. Concreet betekent dit dat, ook wanneer ontwikkelingen onder de in bijlage D opgenomen drempelwaarden blijven, het bevoegd gezag zich er nog steeds van moet vergewissen of activiteiten geen aanzienlijke milieugevolgen kunnen hebben, de zogenaamde 'vergewisplicht'.

Het komt er op neer dat voor elk besluit of plan dat betrekking heeft op activiteit(en) die voorkomen op de D-lijst die beneden de drempelwaarden vallen een toets moet worden uitgevoerd of belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen worden uitgesloten. Voor deze toets, die dus een nieuw element is in de m.e.r.-regelgeving, wordt de term vormvrije m.e.r.-beoordeling gehanteerd. Deze vormvrije m.e.r.-beoordeling kan tot twee conclusies leiden:

  • belangrijke nadelige milieugevolgen zijn uitgesloten: er is geen m.e.r.(-beoordeling) noodzakelijk;
  • belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu zijn niet uitgesloten: er moet een m.e.r.-beoordeling plaatsvinden of er kan direct worden gekozen voor m.e.r.

De toetsing in het kader van de vormvrije m.e.r.-beoordeling dient te geschieden aan de hand van de selectiecriteria in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. In deze bijlage staan drie hoofdcriteria centraal:

  • de kenmerken van het project;
  • de plaats van het project;
  • de kenmerken van de potentiĆ«le effecten.
5.10.2 Onderzoek

In het voorliggende geval is er sprake van een activiteit welke voorkomt op de D-lijst van het Besluit milieueffectrapportage. In de D-lijst van het Besluit milieueffectrapportage is deze activiteit opgenomen als: "De oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie voor het fokken, mesten of houden van dieren."

In het voorliggende geval is een (formele) m.e.r.- beoordeling noodzakelijk als er sprake is van meer dan 200 stuks melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar. In het voorliggende geval is er sprake van maximaal 200 stuks melk- en kalfkoeien. Hiermee wordt de drempelwaarde niet overschreden en kan worden volstaan met een vormvrije m.e.r.-beoordeling.

Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied nabij het plangebied betreft de Engbertsdijksvenen op een afstand van bijna 10 kilometer. Hierdoor is er sprake van een vergunningplicht in het kader van de Natuurbeschermingswet. Door de afstand van het bedrijf tot het eerder genoemde Natura 2000-gebied kan er namelijk sprake zijn van negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van dit Natura 2000-gebied.

In het voorliggende geval heeft Alfa Accountants en Adviseurs een berekening uitgevoerd voor wat betreft de emissie van het bedrijf. Hierbij geldt de ammoniakberekening over 2004 als huidige situatie. In het kader van de aanvraag Natuurbeschermingswetvergunning is emissiearm bouwen in de toekomst noodzakelijk. Hier is in de nieuwe berekening rekening mee gehouden. Uit de nieuwe berekening blijk dat er geen sprake is van een toename van de emissie. Derhalve kan worden geconcludeerd dat er geen sprake is van significant negatieve effecten op het Natura 2000-gebied 'Engbertsdijksvenen'.

Daarbij blijkt uit de quickscan flora & fauna (zie paragraaf 5.8) dat er geen effecten op beschermde natuurgebieden worden verwacht. Op basis hiervan en op basis van hetgeen hiervoor beschreven wordt geconcludeerd dat het milieubelang van de in dit bestemmingsplan besloten ontwikkeling in voldoende mate is afgewogen en dat er geen nadelige effecten zijn te verwachten.

5.10.3 Conclusie

De in dit bestemmingsplan besloten ontwikkeling is niet m.e.r.-beoordelingsplichtig. Het plan is niet binnen een kwetsbaar of waardevol gebied gelegen en heeft ook geen belangrijke nadelige milieugevolgen voor de omgeving.

Hierbij wordt tevens opgemerkt dat ten gevolge van een bestemmingsplanherziening de mogelijkheid zou kunnen ontstaan dat de drempelwaarde voor de m.e.r.-beoordeling wordt overschreden. Dit omdat men in principe op het gehele bouwvlak mag bouwen wat kan betekenen dat het bedrijf qua dierbezetting ook kan uitbreiden. Om te voorkomen dat ten gevolge van voorliggend plan een plan-mer moet worden uitgevoerd is het soort en het aantal dieren vastgelegd.

De wettelijke basis voor het opnemen van hiervan in het bestemmingsplan ligt in artikel 19j van de Natuurbeschermingswet. In dit artikel staat, dat voor plannen die een significant gevolg kunnen hebben op een Natura 2000-gebied, een passende beoordeling in de vorm van een milieueffectrapportage (m.e.r.) moet worden uitgevoerd. Als er in een bestemmingsplan niet het soort en het aantal dieren (of een soortgelijke regeling, bijvoorbeeld een emissieplafond) wordt opgenomen, is niet uitgesloten dat er een significant effect kan optreden en is dus het uitvoeren van een m.e.r. verplicht.