direct naar inhoud van 5.3 Bodemkwaliteit
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg, Zwarte Dijk 33a Lutten
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.0000BP00133-VG01

5.3 Bodemkwaliteit

Bij een bestemmingsplan dient te worden bepaald of de aanwezige bodemkwaliteit past bij het toekomstige gebruik van die bodem en of deze aspecten optimaal op elkaar kunnen worden afgestemd. Om hierin inzicht te krijgen, dient doorgaans een bodemonderzoek te worden verricht. Dit gebeurt aan de hand van een actueel bodemonderzoek conform de richtlijnen NEN 5740. Sigma Bouw & Milieu heeft een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd om inzicht te verkrijgen in de kwaliteit van de bodem in verband met het gewenste plan op de bewuste locatie. Het verkennend bodemonderzoek is bijgevoegd in Bijlage 3 van deze toelichting.

5.3.1 Resultaten en analyses

Grond

Bovengrond (0.0 - 0.5 m - mv)

De grond bevat plaatselijk puinsporen/resten.

Bovengrondmengmonster MM1 bevat geen van de onderzochte stoffen verhoogd t.o.v. de achtergrondwaarde en/of detectiewaarde.

Bovengrondmengmonster MM2 bevat geen van de onderzochte stoffen verhoogd t.o.v. de achtergrondwaarde en/of detectiewaarde.

Bovengrondmengmonster MM3 bevat geen van de onderzochte stoffen verhoogd t.o.v. de achtergrondwaarde en/of detectiewaarde.


Ondergrond (0.5 - 2.0 m - mv)

Ondergrondmengmonster MM4 bevat geen van de onderzochte stoffen verhoogd t.o.v. de achtergrondwaarde en/of detectiewaarde.

Ondergrondmengmonster MM5 bevat een verhoogd gehalte nikkel (zware metalen) t.o.v de achtergrondwaarde.

Het verhoogd gementen gehalte nikkel (zware metalen) in het ondergrondmengmonster MM5 overschrijdt de tussenwaarde niet en geeft daardoor geen aanleiding tot het instellen van aanvullend onderzoek.


Grondwater

peilbuis 1

Het grondwater ter plaatse van peilbuis 1 bevat geen van de onderzochte stoffen verhoogd t.o.v. de streefwaarde en/of detectiewaarde.

peilbuis 2

Het grondwater ter plaatse van peilbuis 2 bevat een verhoogd gehalte barium en molybdeen (zware metalen) t.o.v. de streefwaarde. De verhoogd gemeten gehalten barium en molybdeen in het grondwater ter plaatse van peilbuis 2 overschrijden de tussenwaarde niet en geven daardoor geen aanleiding tot het instellen van aanvullend onderzoek.

5.3.2 Toetsing hypothese

Op basis van de vooraf gestelde hypothese is de onderzoekslocatie als milieukundig onverdacht aangemerkt. Op basis van de resultaten van het verkennend bodemonderzoek blijkt dat de locatie niet geheel vrij is van bodemverontreiniging. De grond en het grondwater ter plaatse van de onderzoekslocatie bevat plaatselijk verontreinigingen t.o.v. de achtergrondwaarde resp. de streefwaarde. De plaatselijk verhoogd gemeten verontreinigingen overschrijden de tussenwaarde niet en geven daardoor geen aanleiding tot het instellen van een nader onderzoek.

De onderzoeksresultaten stemmen niet geheel overeen met de gestelde hypothese, de vooraf gestelde hypothese ‘onverdacht’ dient formeel verworpen te worden. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat er enige beïnvloeding van de bodemkwaliteit heeft plaatsgevonden. De vooraf gehanteerde hypothese is gezien de doelstelling van het onderzoek alsmede de bekende onderzoeksresultaten , echter voldoende om conclusies te verbinden betreffende de kwaliteit van de bodem ter plaatse van de onderzoekslocatie.

5.3.3 Conclusies

Op basis van de onderzoeksresultaten zijn er uit milieuhygiënische overwegingen in relatie tot de bodemkwaliteit geen belemmeringen ten aanzien van de geplande nieuwbouw op de onderzoekslocatie.

Op de daken en nabij de schuren zijn asbest verdachte platen aangetroffen. Het uitvoeren van een NEN 5707 onderzoek (gericht asbestonderzoek) wordt in het kader van de planherziening niet direct noodzakelijk geacht. Het is mogelijk en noodzakelijk dat het onderzoek in een later stadium wordt uitgevoerd, na de sloop van de twee stallen, ook met het oog op de bouw van de woning. Vanuit milieuhygiënisch oogpunt zijn er geen belemmeringen voor de toekomstige gebruiksfunctie, mits uit dit nadere onderzoek geen bijzonderheden naar voren komen.