direct naar inhoud van Artikel 5 Wonen - Essen- en hoevenlandschap
Plan: Bestemmingsplan Landgoed Uilenkamp-Schalmmaat te Diffelen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.0000BP00126-VG01

Artikel 5 Wonen - Essen- en hoevenlandschap

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'wonen - essen en hoevenlandschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, waaronder aan huis gebonden beroep tot een oppervlakte van 100 m2;
  • b. nevenactiviteit in de vorm van:
  • 3. detailhandel overwegend in ter plaatse voortgebrachte of streekeigen producten;
  • 4. eenvoudige dagrecreatieve voorzieningen;
  • 5. atelier;
  • 6. kantoor en zakelijke dienstverlening, tot een oppervlakte van 100 m2;
  • 7. bed and breakfast uitsluitend in bestaande hoofd- en bijgebouwen tot een oppervlakte van 100 m2;
  • 8. boerderijkamers, tot een gezamenlijke oppervlakte van 200 m2;
  • 9. opslag- en stallingsbedrijven;
  • 10. andere niet-agrarische bedrijfs- en andere activiteiten, die in ruimtelijk en functioneel opzicht met de hiervoor onder 1 tot en met 7 genoemde gelijk kunnen worden gesteld;
  • c. tuinen en erven;
  • d. water.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 5.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. woningen;
  • b. bijgebouwen;
  • c. andere bouwwerken, zoals erf- of perceelsafscheidingen en tuinmeubilair.

5.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 5.2.1 gelden de volgende regels:

  • a. binnen het bestemmingsvlak is ten hoogste één woning toegestaan;
  • b. de bebouwde oppervlakte van een woning niet meer mag bedragen dan het ter plaatse van de aanduiding aangegeven bebouwde oppervlak;
  • c. de goot- en bouwhoogte van een woning mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3,5 m en 10 m, in uitzondering hierop mag de bouwhoogte van een plat afgedekte woning niet meer bedragen dan 6 m;
  • d. bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd op ten minste 1 m achter het verlengde van de voorgevel van de betreffende woning;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van de bij eenzelfde woning behorende bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 75 m2 bedragen;
  • f. de goot- en bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 6 m;
  • g. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meerbedragen dan hierna is aangegeven:

Bouwwerken   Max. bouwhoogte  
Erf- of perceelafscheidingen op ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn   2 m  
Overige erf- of perceelscheidingen   1 m  
Overkappingen   3,5 m  
Overige andere bouwwerken   10 m  

5.3 Afwijken van de gebruiksregels
5.3.1 Nevenactiviteiten

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.1, onder b, voor zover het betreft het gebruik van bestaande gebouwen voor de volgende nevenactiviteiten:

  • a. ambachtelijke landbouwproducten verwerkende bedrijven, zoals een wijnmakerij, zuivelmakerij, imkerij;
  • b. aan agrarische functies verwante bedrijven, zoals een paardenpension, fouragehandel, hoefsmederij en hoveniers- en boomverzorgingsbedrijven;
  • c. ambachtelijke bedrijven, zoals een dakdekker, rietdekker, schildersbedrijf, meubelmaker, installatiebedrijf;
  • d. educatieve functies;
  • e. bezoekers- en cursuscentrum;
  • f. museum, galerie en kunsthandel;
  • g. koffie- en theeschenkerij;
  • h. dagrecreatieve voorzieningen, zoals een speeltuin en verhuur van fietsen;
  • i. kinderdagverblijf;
  • j. zorgboerderij;
  • k. andere niet-agrarische bedrijfs- en andere activiteiten, die in ruimtelijk en functioneel opzicht met de hiervoor genoemde gelijkgesteld kunnen worden;

met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • 1. de omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend indien ten minste 75 m2 aan bijgebouwen aanwezig is;
  • 2. de gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de gebouwen voor niet-agrarische nevenactiviteiten mag binnen eenzelfde bouwvlak niet meer dan 300 m2 bedragen;
  • 3. de agrarische functie van aangrenzende, niet bij het bedrijf behorende gronden en bebouwing mag niet onevenredig worden belemmerd;
  • 4. in vergelijking met het agrarische gebruik mag geen onevenredig grotere verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden plaatsvinden;
  • 5. het parkeren dient binnen het eigen erf op eigen terrein plaats te vinden;
  • 6. er mag geen opslag van goederen in de open lucht plaatsvinden;
  • 7. het gebruik dient qua aard en schaal te passen bij de specifieke kwaliteiten en schaal van de omgeving, met name op het gebied van visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties.