direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch - Essen- en hoevenlandschap
Plan: Bestemmingsplan Landgoed Uilenkamp-Schalmmaat te Diffelen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.0000BP00126-VG01

Artikel 3 Agrarisch - Essen- en hoevenlandschap

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'agrarisch - essen- en hoevenlandschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • cultuurgrond;
  • instandhouding van de aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen landschaps- en natuurwaarden, zoals stijlranden, onverharde paden, onregelmatige verkaveling, halfopen landschap en waardevolle flora en fauna;
  • eenvoudige dagrecreatieve voorzieningen;
  • voorzieningen ten behoeve van extensieve openluchtrecreatie, zoals fiets- en voetpaden en picknickplaatsen;
  • watergangen en waterpartijen;
  • bij een en ander behorende voorzieningen, waaronder begrepen nutsvoorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 3.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. schuilgelegenheden;
  • b. tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen;
  • c. andere bouwwerken, zoals erf- of perceelsafscheidingen en tuinmeubilair.

3.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 3.2.1, gelden de volgende regels:

  • het aantal schuilgelegenheden op elk afzonderlijk perceel van aaneengesloten, bij elkaar behorende gronden mag niet meer dan één per/ha bedragen;
  • de oppervlakte van elke schuilgelegenheid mag niet meer dan 12 m² bedragen;
  • de goothoogte van gebouwen en de bouwhoogte van bouwwerken mogen niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven of niet meer dan de bestaande goothoogte en bouwhoogte indien die meer bedragen dan hierna is aangegeven:

Bouwwerken   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
Erf- of perceelafscheidingen   -   1 m  
Tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen   -   2 m  
Schuilgelegenheden   2,5 m   4 m  

3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden
3.3.1 Vergunningplicht

Behoudens het bepaalde in lid 3.3.2, is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) op en in de hierna aangegeven gronden de daarbij aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  werken en werkzaamheden*  
    a   b   c   d   e   f   g    
-   stijlranden   +   +     +   +   +      
-   onverharde paden   +                
-   onregelmatige verkaveling       +            
-   halfopen landschap               +    
-   waardevolle flora en fauna   +   +   +   +   +   +   +    
* de onderstaande letters worden hierna verklaard;
in de tabel is: + = vergunning vereist  
a   aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen  
b   verlagen van de bodem en afgraven van gronden, tenzij daarvoor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingenwet, en het ophogen en egaliseren van de gronden  
c   aanleggen en dempen van watergangen  
d   aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur  
e   diepploegen, zijnde het extra diep - meer dan circa 0,4 m - omploegen  
f   bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters  
g   Het vellen of rooien van bomen, houtsingels of houtwallen  

3.3.2 Uitzonderingen vergunningplicht

Het in lid 3.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

  • werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • werken en werkzaamheden, waarmee rechtens is of mag worden begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van het plan;
  • werken en werkzaamheden die worden uitgevoerd ter ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden, bijvoorbeeld het gebiedsplan Overijssel;
  • werken en werkzaamheden op en in gronden die binnen agrarische bouwvlakken zijn begrepen;
  • werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 3.3.1, bij a, voor zover het betreft kavelpaden en in- of uitritten;
  • werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 3.3.1, bij b, voor zover het betreft het aanleggen van poelen;
  • werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 3.3.1 , bij d, voor zover daarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen is vereist.

3.3.3 Toelaatbaarheid werken en werkzaamheden

Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 3.3.1 , zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, een of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen:

  • niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

3.3.4 In te winnen adviezen

Alvorens een vergunning te verlenen als bedoeld in lid 3.3.1, wint het bevoegd gezag advies in van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige, ingeval ze advies nodig achten.