direct naar inhoud van 6.2 Plangebied en landschap
Plan: Buitengebied Hardenberg, Kloosterstraat (1a) Sibculo
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.0000BP00124-VG01

6.2 Plangebied en landschap

In paragraaf 2.1 is reeds ingegaan op de historie van het landschap. Hieronder wordt ingegaan op de nieuwe landschapssituatie.

6.2.1 Het nieuwe landschap

Het zandwinningslandschap wordt hier beschouwd als een laag (van ingebruikname) in het landschap. De kwaliteiten van de zandafgravingen zijn de verrijking van landschap met reliëf, extra gradiënten en de extra dimensie die het open water aan het landschap toevoegt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00124-VG01_0019.png"

Afbeelding 6.2 Reliëf plangebied als ruimtelijke kwaliteit (bron: Bijkerk c.s.)

Het plangebied bestaat uit twee zandafgravingen met een hoger gelegen tussengebied. De beoogde bouwlocatie ligt in het verhoogde tussengebied. Dit gebied is deels ontstaan door het opwerpen van de zwarte teelaarde die voor de zandwinning van de noordelijke en zuidelijke plas is verwijderd. De plassen worden omzoomd door een stevige opgaande groenstructuur. De vroege zandwinning wordt hier gekenmerkt door relatief ondiepe ontginningen ten noorden en ten zuiden van de beoogde bouwlocatie. De plassen worden omzoomd door een stevige opgaande groenstructuur.

Op het schaalniveau van Sibculo en omgeving vormen de (gesloten) zandwinningen een toevoeging aan het ecologisch netwerk en komen ze de biodiversiteit ten goede (gradiënten nat en droog). Echter de zandwinningen liggen vaak in een stevig omsloten groenstructuur. Dit is voor de landschappelijke beleving minder interessant, maar ook kansrijke gradiënten van droog naar nat blijven hier onbenut. Er liggen in het plangebied zeker mogelijkheden deze gradiënten te versterken.

De verhoging in het tussengebied is momenteel een open weide. De aanwezigheid van de voormalige zandwinningen (nu water), omzoomd door bossen en de aanwezigheid van hoogteverschillen biedt mogelijkheden de ecologische kwaliteiten in de gradiënten nat-droog en hoog-laag op de hellingen te versterken. Het plangebied met de nieuwe invulling is hierdoor meer dan alleen de toevoeging van nieuw rood, namelijk ook een ecologische kwaliteitsimpuls.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00124-VG01_0020.png"

Afbeelding 6.3 Inrichtingsschets (bron: Bijkerk c.s.)

De locatie van de woning is van groot belang. De compensatiewoning die in het tussengebied wordt gerealiseerd staat met de noklijn haaks op de Kloosterstraat. Deze positionering maakt een duidelijke tweedeling van de open weide mogelijk. De omgeving van de woning, gekoppeld aan de Kloosterstraat, gedraagt zich meer als erf. Het oostelijk deel van de weide krijgt een meer natuurlijk karakter.

De overgang van het erf naar het steeds meer natuurlijke karakter van de weide in het oostelijk deel van het plangebied is een belangrijk onderdeel van het ontwerp. Gezien de positionering van het erf is gekozen voor een ontwerp die het contrast tussen cultuur en natuur versterkt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00124-VG01_0021.png"

Afbeelding 6.4 Principe van het erf (bron: Bijkerk c.s.)

De stevige groenstructuur om de zandplassen wordt op de hellingen opener gemaakt. Door het openen van deze hellingen kan juist de gradiënt nat-droog worden ontwikkeld. De houtopstanden die op de hellingen worden verwijderd, worden gecompenseerd aan de randen van de open weide en langs de toegangsweg. Er is dus sprake van een win-winsituatie: verhogen van woonkwaliteit én van ecologische kwaliteiten.

Deze benadering van het landschap komt niet alleen de lokale biodiversiteit ten goede, maar is in de bredere context van het landschap eveneens een belangrijke meerwaarde en kan daarom gezien worden als een investering in de ruimtelijke kwaliteit. Eveneens maakt het voor de toekomstige bewoners van de compensatiewoning de beleving van de verschillende landschappelijke en ecologische kwaliteiten van de plek mogelijk. Die beleving komt tot uiting in de vorm van zichtlijnen over de hellingen en de plassen.

6.2.2 Architectuur van de woning

De architectuur van de woning zal enige ingetogenheid moeten vertonen. Het nieuwe wonen positioneert zich hierbij duidelijk ondergeschikt aan het landschap. Dit neemt niet weg dat bij de architectuur het karakter van de plek beleefd mag worden. Een meer gesloten karakter naar de Kloosterstraat en een meer open, transparanter karakter naar de kwaliteiten van het landschap.

Bij de nadere uitwerking van de architectuur van de woning zullen de criteria van de Welstandsnota in acht genomen worden.

6.2.3 Overgang erf naar landschap

De beplanting heeft uiteraard een inheems karakter passend bij de bodem. Hierbij valt te denken aan de berk, eik en den als bomen met een ondergroei van vuilboom, hazelaar, lijsterbes en bochtige smele. Hierdoor ontstaat eveneens diversiteit in de verschillende vegetatietypes. Op de open hellingen naar de plassen krijgen kruidenrijke gradiënten van hoog-droog, naar nat-laag en zon-schaduw kans zich te ontwikkelen. Deze worden daarom ook niet ingeplant, maar door het scheppen van condities ontstaan deze vanzelf. In de aardlagen zijn vaak voldoende zaden aanwezig die onder invloed van licht tot ontwikkeling komen. Toekomstig beheer moet voorkomen dat de hellingen weer volgroeien met bos. De oostelijke helft van de weide wordt door middel van schraalgraslandbeheer omgevormd naar een meer natuurlijk karakter. Door het afgraven van de bovenste laag teelaarde kan dit proces worden versneld.

Zoals eerder werd aangegeven is de overgang van erf naar het steeds meer natuurlijke karakter van de weide in het oostelijk deel van het plangebied een belangrijk onderdeel van het ontwerp.

Er zijn een tweetal mogelijkheden deze overgang vorm te geven. Door middel van een ontwerpingreep of een geleidelijke overgang in beheer. Gezien de positionering van het erf is hier gekozen voor een ontwerpingreep die het contrast tussen natuur en cultuur versterkt. De overgang wordt vormgegeven als een "Ha-Ha". In de Engelse Landschapsstijl werd dit ontwerpmiddel veelvuldig toegepast om erf en landschap visueel in elkaar over te laten gaan maar met beide een heel verschillend karakter. Hierin is de parallel met deze locatie gelegd. Het referentiebeeld in onderstaande afbeelding geeft een goede weergave van het ruimtelijk visuele effect van deze ingreep. Maar kan zoals op de afbeelding met de berken ook een eigentijdse vertaling zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00124-VG01_0022.png"

Afbeelding 6.5 Referentiebeelden (bron: Bijkerk c.s.)


De afgegraven toplaag van het grasland kan hierbij rond de woning worden verwerkt. Hierbij ligt de woning aan de westzijde gelijk met de Kloosterstraat en er zal enig hoogteverschil ontstaan met het afgegraven deel. De Ha-Ha vormt hierbij een uiterst passend middel. Het materiaalgebruik dient hierbij ingetogen en het liefst streekeigen te zijn. Bijvoorbeeld in de vorm van gestapelde veldkeienrand die met de zandwinning naar boven zijn gekomen.