Buitengebied Hardenberg, Hardenbergerweg 19 en 19a Bergentheim

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Visienota Buitengebied Gemeente Hardenberg

De gemeente Hardenberg heeft de hoofdlijnen van het nieuwe ruimtelijke beleid voor het totale buitengebied van de gemeente Hardenberg geformuleerd in de ‘Visienota Buitengebied Gemeente Hardenberg’. De nota richt zich vooral op de realisatie van ruimtelijke kwaliteiten in het buitengebied.

De ruimtelijke visie zoals vastgelegd in de visienota moet de basis gaan vormen voor een nieuw bestemmingsplan voor het buitengebied in de gemeente Hardenberg. De hoofddoelen van het ruimtelijk beleid zoals verwoord in de 'Visienota Buitengebied' zijn:

• Op een duurzame en efficiënte wijze ruimte scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies;
• Het vergroten van de leefbaarheid van het platteland;
• Het vergroten van de ruimtelijke kwaliteit.

De gemeente Hardenberg heeft in de visienota een aantal deelgebieden onderscheiden. Het plangebied ligt binnen het deelgebied 'Vechtdal'. In afbeelding 3.6 is de betreffende visiekaart weergegeven.

Afbeelding 3.6 Visiekaart deelgebied 'Vechtdal' (bron: Gemeente Hardenberg)

Voor het deelgebied Vechtdal is de ontwikkelingsrichting voornamelijk op de ecologische zone van de Vecht gericht. Binnen deze ontwikkelingsrichting zijn de belangrijkste functies water (afvoerfunctie Vecht), biodiversiteit, (verbrede) landbouw en recreatie en toerisme.

Het voornemen van initiatiefnemer is om het agrarisch bedrijf (melkveehouderijbedrijf) voort te zetten en daarbij een agrarische nevenactiviteit op te zetten in de vorm van een kinderdagverblijf. Dit sluit goed aan bij de ontwikkelingsrichting behorende bij het deelgebied Vechtdal.

3.3.2 Welstandsnota Hardenberg

Het plangebied valt in de welstandsnota in het gebiedstype 'heide-ontginning'. In afbeelding 3.5 is een uitsnede van de welstandskaart behorende bij de welstandnota opgenomen.

Afbeelding 3.5 Uitsnede welstandskaart gemeente Hardenberg (Bron: gemeente Hardenberg)

Het welstandsbeleid binnen 'heide-ontginning' is gericht op het handhaven van de belangrijkste karakteristieken van het ontginningslandschap: de regelmatigheid en de relatieve kleinschaligheid. Dit landschap biedt door zijn structuur en diversiteit aan bebouwing mogelijkheden voor nieuwe ontwikkelingen zonder dat het oorspronkelijke patroon wordt verstoord. De versterking van de structuur van de landschappelijke beplanting is daarbij tevens het uitgangspunt. In geval van een (functionele) verandering van het erf, is het gewenst dat via een erfinrichtingsplan wordt aangetoond hoe de wijzigingen passen in het landschap en op het erf.

Het bouwplan wordt getoetst aan het welstandsbeleid zoals dat geldt voor dit gebiedstype.

3.3.3 Conclusie toetsing aan gemeentelijk beleid

Onderhavige ruimtelijke ontwikkeling vindt plaats op een bestaand erf waarbij de agrarische functie behouden blijft en enigszins verbreed wordt door een nevenactiviteit in de vorm van een kinderdagverblijf te ontwikkelen. Het erf wordt ingericht conform een inrichtingsplan dat aansluit bij de landschappelijke kenmerken en kwaliteiten van het essen en kampenlandschap (zie ook hoofdstuk 6). Geconcludeerd wordt dat de in dit plan besloten ruimtelijke ontwikkeling past binnen de uitgangspunten van het gemeentelijk beleid.