direct naar inhoud van 6.1 Erfinrichtingsplan
Plan: Buitengebied Avereest, Woudbloemweg 8a Dedemsvaart
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.0000BP00104-VG01

6.1 Erfinrichtingsplan

6.1.1 Algemeen

Langs de Woudbloemweg staan zomereiken. Deze laanbeplanting is kenmerkend voor het veenkoloniale landschap. Direct aan de wegen zijn de boerderijen gesitueerd. Het perceel is in eigendom van de initiatiefnemer. Gezien de bedrijfsontwikkelingen is het de wens om het akkerbouwbedrijf te verplaatsen naar de Woudbloemweg. Momenteel ligt het bedrijf van de initiatiefnemer in de lintbebouwing van Oud-Lutten.

Het nieuwe erf komt aan de rand van het open landschap. De nieuwe gebouwen zullen van alle kanten te zien zijn. Daarom is een goede landschappelijke inpassing van groot belang.

6.1.2 Visie op de plek

De kwaliteiten van het plangebied liggen in de open ruimte. Bij het hedendaagse akkerbouwbedrijf hoort een ruim erf omdat er met grote machines gewerkt worden. Daarnaast is het de wens van de initiatiefnemers om een royale loods met bijpassende woning te bouwen. Het geheel moet passen binnen haar omgeving en ruimte bieden voor de toekomst. Op het erf komen de functies wonen en werken en bewegen, deze zullen een logische eenheid moeten vormen. De erven werden van vroeger opgesplitst in een voor en achtererf. Voor werkte de vrouw met de nuts- en siertuin, achter was het domein van de boer met zijn werk. Deze duidelijke structuur is door de tijd verdwenen op de erven.

6.1.3 Uitgangspunten

Uitgangspunten voor wat betreft het erfinrichtingsplan zijn:

  • Veenkoloniale landschap; Bijzondere bouwvormen met bijzondere architectuur van woning en loods. Als inspiratie zijn de oude Groninger boerderijen welke voorkomen in het gebied. Het geheel krijgt wel een moderne architectuur;
  • Woning en loods moeten één geheel vormen;
  • Het erf moet aansluiten op de Woudbloemweg;
  • Het open landschap moet behouden blijven;
  • Het erf moet een ingepast worden in de horizon vanuit het open gebied;
  • Het erf moet een heldere structuur krijgen van wonen-werken-bewegen;
  • Op het erf worden streekeigen beplantingen gebruikt.
6.1.4 Erfinrichting

Het doel van het erfinrichtingsplan is het versterken van de ruimtelijke kwaliteiten van de groene omgeving. Belangrijke dragers zijn de herkenbare verkaveling, de groene lanen en de overgang van het gesloten naar het open landschap. Hierop is bij het ontwerpen van dit erf rekening gehouden. Het erf zal daardoor goed opgenomen worden door het landschap. De onderstaande afbeelding geeft een uitsnede weer van het inrichtingsplan. Het gehele erfinrichtingsplan is opgenomen in Bijlage 1 van deze toelichting.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00104-VG01_0014.png"

Figuur 6.1. Uitsnede erfinrichtingsplan (Bron: Ontwerpburo Herbert Olde Hinkel)

De opbouw van het erf is traditioneel. Wonen aan de voorzijde werken aan de achterzijde. Aan de kant waar het erf het open landschap raakt is gekozen voor een transparante beplanting in de vorm van inheemse heester en bomen groepen. De achterzijde van het erf zal open blijven. Hiervoor is gekozen om de openheid van het gebied zoveel mogelijk te bewaren. Beplanting in het open veenontginningslandschap komt bijna niet voor dan alleen langs doorgaande wegen. Aan de oostzijde, wat grenst aan het ‘gesloten landschap’, is gekozen om het erf deels af te schermen met een windsingel. Deze schermt de loods af en versterkt de kavelgrens van het erf. Onderstaande afbeelding geeft de verschillende functies op het nieuwe erf aan de Woudbloemweg weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00104-VG01_0015.png"

Figuur 6.2. Functies op het erf aan de Woudbloemweg (Bron: Ontwerpburo Herbert Olde Hinkel)

Karakteristiek in het landschap zijn de vanouds groots voorkomende Groninger boerderijen. Om deze kenmerken te behouden wordt er gekozen voor een dergelijke architectuur van de gebouwen. Hoge gevels en grote gebouwen komen van oudsher in dit gebied voor. Rondom deze boerderijen kwamen de Engelse landschapstuinen voor. Deze tuinen werden sterk vormgegeven zodat er deels zicht op het landschap ontstond. Het was een teken van rijkdom en voorspoed als een verlengstuk op de architectuur van de boerderij. De tuin rondom de woning wordt afgeschermd met een haag. Deze accentueert de woning en de tuin. Door de woning voor de loods te bouwen wordt deze bovengeschikt aan de loods. Wel wordt het bijgebouw aan de woning vast gebouwd en uitgelijnd met de zijgevel van de loods. Dit geeft een bepaalde rust en eenheid. De entree geldt als overgangsgebied. Hier is ruimte voor parkeren en bewegen van wonen naar werken.

Het erf wordt ontsloten door de Woudbloemweg. Met de aanplant van de strakke singel aan de oostzijde en de bomenrij aan de westzijde sluit het erf aan op de bestaande structuren in het gebied.