direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch met waarden - Open veenontginningslandschap
Plan: Buitengebied Avereest, Woudbloemweg 8a Dedemsvaart
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.0000BP00104-VG01

Artikel 3 Agrarisch met waarden - Open veenontginningslandschap

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Agrarisch met waarden - Open veenontginningslandschap" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een grondgebonden agrarisch bedrijf, uitgezonderd glastuinbouw;
  • b. instandhouding van de aldaar voorkomende danwel daaraan eigen landschaps- en natuurwaarden, zoals sloten- wijkenstructuur, slagenverkaveling, open landschap, rechtlijnigheid;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. niet-agrarische nevenactiviteiten;
  • d. voorzieningen voor extensieve openluchtrecreatie, zoals fiets- en voetpaden en picknickplaatsen;
  • e. watergangen en waterpartijen, en
  • f. bij een en ander behorende voorzieningen, waaronder begrepen nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Toegestane bouwwerken binnen bouwvlakken

Binnen elk bouwvlak op de gronden als bedoeld in lid 3.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. de bij één agrarisch bedrijf behorende bedrijfsgebouwen, niet zijnde rijhallen;
  • b. binnen elk bouwvlak één bedrijfswoning;
  • c. andere bouwwerken, waaronder begrepen mestplaten, mestsilo's en kuilvoeropslag.

3.2.2 Toegestane bouwwerken buiten bouwvlakken

Buiten bouwvlakken mogen uitsluitend tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen worden gebouwd.

3.2.3 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in de subleden 3.2.1 en 3.2.2, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de inhoud van een bedrijfswoning, althans het hoofdgebouw, mag niet meer bedragen dan 750 m³;
  • b. een omgevingsvergunning voor het bouwen, waardoor het verharde oppervlak met meer dan 1.500 m² toeneemt, wordt slechts verleend indien inpassing in het landschap is aangetoond aan de hand van een erfinrichtingsplan, waarbij de uitvoering van het erfinrichtingsplan als voorschrift aan de omgevingsvergunning wordt verbonden;
  • c. de goothoogte van gebouwen en de bouwhoogte van bouwwerken mogen niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven of niet meer dan de bestaande goothoogte en bouwhoogte indien die meer bedragen dan hierna is aangegeven:
Bouwwerken   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
bedrijfsgebouwen   6 m   12 m  
bedrijfswoningen   3,5 m   10 m  
bouwwerken voor mestopslag   -   12 m  
silo's   -   20 m  
erf- of perceelafscheidingen op ten minste 1 m
achter de voorgevelrooilijn binnen bouwvlakken  
-   2 m  
overige erf- of perceelafscheidingen   -   1 m  
overige andere bouwwerken binnen bouwvlakken   -   12 m  
tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen
buiten bouwvlakken  
-   2 m  
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Tweede bedrijfswoning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sublid 3.2.1 onder b voor het bouwen van een tweede bedrijfswoning elders binnen het bouwvlak, mits:

  • a. de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond;
  • b. de bedrijfsvoering van nabijgelegen bedrijven niet onevenredig wordt aangetast;
  • c. de inpassing van de gebouwen in het landschap op zorgvuldige wijze plaatsvindt, aan de hand van een erfinrichtingsplan, waarbij onevenredige aantasting van in de directe omgeving voorkomende landschaps- en natuurwaarden en van de waterhuishouding en waterkwaliteit ter plaatse zoveel mogelijk wordt voorkomen;
  • d. de uitvoering van het erfinrichtingsplan wordt als voorschrift aan de omgevingsvergunning verbonden.

3.3.2 Vergroten inhoud woning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sublid 3.2.3 onder a, voor het vergroten van de inhoud van de woning tot 1.200 m³ mits de inpassing van de gebouwen in het landschap op zorgvuldige wijze plaatsvindt, aan de hand van een erfinrichtingsplan, waarbij de uitvoering van het erfinrichtingsplan als voorschrift aan de omgevingsvergunning wordt verbonden.

3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Niet-agrarische nevenactiviteiten

Het gebruik van de gronden en gebouwen voor niet-agrarische nevenactiviteiten, zoals bedoeld in lid 3.1onder c heeft betrekking op nevenactiviteiten in de vorm van ambachtelijke bedrijvigheid, zakelijke dienstverlening en recreatieve activiteiten of daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid en met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de nevenactiviteit vindt plaats binnen de bestaande bebouwing, mits bedrijfsactiviteiten (niet zijnde buitenopslag) kunnen worden uitgeoefend op het bijbehorende erf;
  • b. detailhandel is alleen mogelijk voor zover het ter plaatse voortgebrachte of streekeigen producten betreft;
  • c. een bed and breakfast in bestaande hoofdgebouwen is toegestaan;
  • d. opslag en stalling in bestaande bedrijfsbebouwing is toegestaan;
  • e. er is geen sprake van buitenopslag van (afval)materialen en goederen behorende bij de nevenactiviteit;
  • f. de bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt niet meer dan 100 m²;
  • g. het parkeren dient binnen het erf op eigen terrein plaats te vinden;
  • h. niet toegestaan is kleinschalige verblijfsrecreatie in de vorm van kleinschalig kamperen, en/of
  • i. kamers.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Niet-agrarische neventak

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.1, voor het toevoegen van een niet-agrarische bedrijfstak aan een agrarisch bedrijf, onder voorwaarde dat:

  • a. de toegevoegde tak uitsluitend betrekking heeft op:
    • 1. sociale, culturele,maatschappelijke, recreatieve en educatieve functies, waaronder begrepen expositieruimten, kinderboerderij, kampeerboerderij en pensions;
    • 2. zorgfuncties, waarbij de zorgfunctie plaatsvindt binnen de bestaande bebouwing, er sprake is van een levensvatbaar agrarisch bedrijf en er sprake is van een verwevenheid tussen de zorgfunctie en het (grondgebonden) agrarisch bedrijf;
    • 3. detailhandel in ter plaatse voortgebrachte of streekeigen producten;
    • 4. bedrijven van categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, ofwel hiermee, wat betreft het leefklimaat, vergelijkbare bedrijven;

met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de gebouwen voor de niet-agrarische bedrijfstak mag binnen eenzelfde bouwvlak niet meer dan 400 m² bedragen;
  • b. de agrarische functie van aangrenzende, niet bij het bedrijf behorende gronden en bebouwing mag niet onevenredig worden belemmerd;
  • c. in vergelijking met het agrarisch gebruik mag geen onevenredig grotere verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden plaatsvinden;
  • d. het parkeren dient binnen het erf op eigen terrein plaats te vinden;
  • e. er mag geen opslag van goederen in de open lucht plaatsvinden, en
  • f. het gebruik dient qua aard en schaal te passen bij de specifieke kwaliteiten en schaal van de omgeving, met name op het gebied van visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties.

3.5.2 Kleinschalig kamperen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sublid 3.4.1 voor het:

  • a. gebruiken van gronden in of nabij het bouwvlak als standplaats voor ten hoogste 15 kampeermiddelen, en
  • b. bouwen van daarbij behorende, niet voor bewoning bestemde gebouwen, zoals sanitaire ruimten, en andere bouwwerken, tot een goothoogte van 3,5 m en een bouwhoogte van 5 m mits, is of wordt voorzien in een goede inpassing van een en ander in het landschap, door middel van streekeigen afschermende erfbeplanting van ten minste 3 rijen.
3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.6.1 Vergunningplicht

Behoudens het bepaalde lid 3.6.2, is het verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en in de hierna aangegeven gronden de daarbij aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  Werken en werkzaamheden *  
  a   b   c   d   e   f   g  
Sloten- en wijkenstructuur   +     +          
Slagenverkaveling       +          
Open landschap             +    
Rechtlijnigheid       +       +   +  
* de bovenstaande letters worden hierna verklaard. In de tabel is + = vergunning vereist  
a   Aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen  
b   Verlagen van de bodem en afgraven van gronden, tenzij daarvoor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingenwet, en het ophogen en egaliseren van gronden  
c   Aanleggen en dempen van water  
d   Aanbrengen van ondergrondse transport-, energie en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur  
e   Diepploegen, zijnde het extra diep –meer dan circa 0,4 m- omploegen  
f   Bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters  
g   Het vellen of rooien van bomen, houtsingels of houtwallen  

3.6.2 Uitzonderingen vergunningplicht

Het in lid 3.6.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

  • a. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. werken en werkzaamheden, waarmee rechtens is of mag worden begonnen ten tijde van het in werking treden van het plan;
  • c. werken en werkzaamheden die worden uitgevoerd ter ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden;
  • d. werken en werkzaamheden op en in gronden die binnen agrarische bouwvlakken zijn begrepen;
  • e. werken en werkzaamheden als bedoeld in sublid 3.6.1 bij a, voorzover het betreft kavelpaden en in- of uitritten met per geval een oppervlakte van maximaal 60 m²;
  • f. werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 3.6.1, bij b, voorzover het betreft het aanleggen van poelen;
  • g. werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 3.6.1, bij d, voor zover daarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen is vereist;
  • h. werken en werkzaamheden die worden uitgevoerd in het kader van of via een verleende subsidie op basis van het Natuurgebiedsplan Overijssel, of daarmee gelijk te stellen plan.

3.6.3 Toelaatbaarheid werken en werkzaamheden

Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 3.6.1, zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen,

  • niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel
  • de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

3.6.4 In te winnen adviezen

Alvorens een vergunning te verlenen als bedoeld in lid 3.6.1, winnen burgemeester en wethouders advies in van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige, ingeval ze advies nodig achten.