direct naar inhoud van 6.3 Inrichtingsplan
Plan: Buitengebied Hardenberg, Spokenkampweg 2 te Brucht
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.0000BP00088-VG01

6.3 Inrichtingsplan

6.3.1 Kenmerken en kwaliteiten

Het plangebied ligt op de overgang van het Vechtlandschap naar het stedelijk gebied, industrieterrein, van Hardenberg. Landschappelijk ligt het op de grens van twee landschapstypen het essenlandschap en het oude hoevenlandschap. Beide landschappen hebben veel overeenkomsten zoals de kleinschaligheid, kronkelend patroon van wegen , houtwallen en een verspreid bebouwingspatroon. De ontstaansgeschiedenis is verschillend voor de landschapstypen. Het essenlandschap is het oudste landschap en is ontstaan op de grote dekzandruggen en het oud hoevenlandschap is ontstaan op de kleine dekzandkoppen. Vaak worden deze twee landschapstypen samen gevoegd onder de naam essen- en hoevenlandschap vanwege de grote landschappelijke overeenkomsten. Vanwege de grote landschappelijke overeenkomsten tussen beide landschapstypen en de ligging van het perceel, direct aangesloten aan Hardenberg en grotendeels in het essenlandschap, zal hierna verder worden gesproken over het essen- en hoevenlandschap. De ruimtelijke kenmerken van het landschap zijn:

  • Kleinschalige, onregelmatige verkaveling;
  • Kronkelend patroon van wegen;
  • Afwisseling van besloten naar open landschap;
  • Verspreid liggend bebouwingspatroon;
  • Langs de wegen is vaak een laanbeplanting aanwezig;
  • Singels en erfbossen op de jonge erven;
  • Boswallen;
  • Kenmerkend is de schijnbaar willekeurige plaatsing van de gebouwen op het erf;
  • De schuur staat soms parallel aan het hoofdgebouw, soms haaks erop, soms iets naar achteren. Ook staan de schuren wel eens geheel vóór het woongebouw. De situering en oriëntatie van de hoofdgebouwen op het erf varieert sterk;
  • Bescheiden siertuin met solitairen op het erf;
  • De functies in het gebied zijn divers.
6.3.2 Uitgangspunten
  • Het erf moet passend zijn in zijn omgeving, essen en hoevenlandschap. Zoals kleinschalig en een verspreide bebouwingspatroon;
  • Inheemse beplanting gebruiken;
  • Het erf moet met één uitrit ontsluiten op de Spokenkampweg;
  • Het parkeren wordt opgelost op het erf en niet meer langs de weg zoals dat nu het geval is.
  • De buitenopslag verdwijnt, alles wordt binnen het gebouw opgeslagen;
  • Er wordt extra geïnvesteerd in architectuur en materiaalgebruik van het nieuw te bouwen bedrijfsgebouw;
  • Buiten het eigenlijke erf wordt de groenstructuur versterkt door aanplant van extra bomen.

6.3.3 Erfinrichting

De analyse van de kenmerken en kwaliteiten van het landschap en de uitgangspunten hebben geleid tot een inrichtingsplan dat goed aansluit bij de gebiedskenmerken. Hiermee wordt het initiatief op een landschappelijk verantwoorde manier ingepast in het landschap.

Het plangebied ligt op de overgang van het Vechtlandschap naar het stedelijk gebied (industrieterrein) van Hardenberg. Vanuit de lagere gedeelten rondom de Vecht veranderd het landschap naar een meer reliëfrijk kleinschalig essen en hoevenlandschap. Dit valt op door de slingerende wegen in het gebied. Langs de wegen staan oude bomen. Kenmerkend voor het erf in een essen en hoevenlandschap is het verspreide bebouwingspatroon. De gebouwen hebben een schijnbaar willekeurige plaats op het erf. De schuren staan soms parallel aan het hoofdgebouw, soms haaks erop, soms iets naar achteren. Ook staan de schuren wel eens geheel vóór het woongebouw. Daarnaast varieert de situering en oriëntatie van het hoofdgebouw op het erf sterk. Kenmerken die terug te vinden zijn bij het erf gelegen aan de Spokenkampweg.

De woning staat langs de weg en is met de voorgevel georiënteerd naar het landelijk gebied. Het werkgedeelte is in de schuur die staat met de voorgevel naar de weg en is gedeeltelijk voor de woning gepositioneerd. De schuur krijgt een landelijke uitstraling. Opslag die nu nog buiten plaats vind wordt ondergebracht in de schuur. Een gedeelte van het bedrijf zal onder het maaiveld plaatsvinden en zal visueel dan ook niet waarneembaar zijn. Het dak van de kelder zal gelijk zijn aan het maaiveld en voorzien worden van gras.

Het erf wordt voor de rest bescheiden ingericht. Een overdaad van erfbeplanting is niet kenmerkend voor het gebied. Enkele bomen solitair en in groepsverband zullen worden aangeplant. Buiten het erf worden enkele bomen aangeplant om zo een extra investering te doen in de landschappelijke inpasbaarheid van het bedrijf.

Door te schijnbare willekeur van de positie van de bebouwing en de bescheiden inrichting van het erf zal het bedrijf goed ingepast zijn in zijn omgeving. Vanwege de ligging aan het spoorlijn Emmen-Zwolle moet er binnen het ontwerp een kering komen voor vloeistoffen bij calamiteiten op het spoor. Deze wal loopt helemaal langs het plangebied en gaat op in een keermuur. Van de wal wordt een bossingel gemaakt met inheemse beplanting. Gezien de ligging in een overgang van industrie naar landelijk gebied is er voor gekozen om de noord- zuidzijden transparant te houden. Hierdoor blijft de relatie met zowel de industrie als ook het buitengebied bestaan. Er komt één entree naar zowel het zakelijke als het privé gedeelte.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00088-VG01_0016.png"

Figuur 6.2. Inrichtingsplan (bron: Ontwerpburo Herbert Olde Hinkel)

De voorgestelde inrichting zal, vanwege de aan te brengen extra beplantingen een goede impuls geven aan de landschappelijke c.q. ruimtelijke kwaliteit.

Het totale inrichtingsplan is opgenomen in Bijlage 4.