direct naar inhoud van 3.2 Provinciaal beleid
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg, locatie Rheezerveenseweg 1b en 2a te Heemserveen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.0000BP00075-OH01

3.2 Provinciaal beleid

Het provinciaal beleid is verwoord in tal van plannen. Het belangrijkste plan betreft de Omgevingsvisie Overijssel 2009.

3.2.1 Uitgangspunten Omgevingsvisie Overijssel 2009

De Omgevingsvisie Overijssel 2009 betreft een integrale visie die het voorheen geldende Streekplan Overijssel 2000+, het Verkeer- en vervoerplan, het Waterhuishoudingsplan en het Milieubeleidsplan samen brengt in één document. Hiermee is de Omgevingsvisie het integrale provinciale beleidsplan voor de fysieke leefomgeving van Overijssel. De Omgevingsvisie is op 1 juli 2009 vastgesteld door Provinciale Staten en op 1 september 2009 in werking getreden.

Leidende thema's voor de Omgevingsvisie zijn:

  • Duurzaamheid;
  • Ruimtelijke kwaliteit.

De definitie van duurzaamheid luidt: “duurzame ontwikkeling voorziet in de behoefte aan de huidige generatie, zonder voor toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien”. Duurzaamheid vraagt om een transparante afweging van ecologische, economische en sociaal-culturele beleidsambities.

De definitie van ruimtelijke kwaliteit luidt: “het resultaat van menselijk handelen en natuurlijke processen dat de ruimte geschikt maakt en houdt voor wat voor mens, plant en dier belangrijk is". Ruimtelijke kwaliteit is het resultaat (bedoeld en onbedoeld) van menselijk handelen en natuurlijke processen. De provincie wil ruimtelijke kwaliteit realiseren door, naast bescherming, ook vooral in te zetten op het verbinden van bestaande kwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen. De essentiële gebiedskenmerken zijn daarbij uitgangspunt.

De hoofdambitie van de Omgevingsvisie is een toekomstvaste groei van welvaart en welzijn met een verantwoord beslag op de beschikbare natuurlijke hulpbronnen en voorraden. Enkele belangrijke beleidskeuzes waarmee de provincie haar ambities wil realiseren zijn:

  • door meer aandacht voor herstructurering wordt ingezet op een breed spectrum aan woon-, werk- en mixmilieu's; dorpen en steden worden gestimuleerd hun eigen kleur te ontwikkelen;
  • investeren in een hoofdinfrastructuur voor wegverkeer, trein, fiets en waarbij veiligheid en doorstroming centraal staan;
  • zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik bij bebouwing door hantering van de zogenaamde 'SER-ladder'; deze methode gaat ervan uit dat eerst het gebruik van de ruimte wordt geoptimaliseerd, dan de mogelijkheid van meervoudig ruimtegebruik wordt onderzocht en dan pas de mogelijkheid om het ruimtegebruik uit te breiden, wordt bekeken; hierbij is afstemming tussen gemeenten over woningbouwprogramma's en bedrijfslocaties noodzakelijk;
  • ruimtelijke plannen ontwikkelen aan de hand van gebiedskenmerken en keuzes voor duurzaamheid.

3.2.2 Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving: een ontwikkelingsgerichte aanpak

De provincie wil ontwikkelingen in de Groene omgeving samen laten gaan met een impuls in kwaliteit. Daarom is de 'Kwaliteitsimpuls Groene omgeving' ontwikkelt als een eenduidige bundeling van diverse bestaande regelingen als rood voor rood, rood voor groen, vab's, landgoederen etc. Deze regelingen blijven daarin overigens wel herkenbaar.

Er is een eenvoudige werkwijze ontwikkeld om principes van ontwikkelingsplanologie toepasbaar te maken voor sociaal-economische ontwikkelingen in de Groene omgeving. De basis ligt in de principes van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik, de ontwikkelingsperspectieven en 'Catalogus Gebiedskenmerken'.

Ontwikkelingen in de Groene omgeving worden als volgt benaderd:

Er wordt ruimte voor sociaal-economische ontwikkeling geboden als deze ontwikkeling vanuit zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik verantwoord is en in het ontwikkelingsperspectief ter plekke past en volgens de 'Catalogus Gebiedskenmerken' wordt uitgevoerd.

Aan de geboden ontwikkelruimte worden dus voorwaarden verbonden om ruimtelijke kwaliteit te handhaven danwel in voorkomende gevallen de gewenste ruimtelijke kwaliteit te kunnen realiseren. Het gaat hierbij in alle gevallen in ieder geval om een goede ruimtelijke inpassing van de ontwikkeling. Op deze manier wordt aantasting van de omgevingskwaliteit en een verlies aan ecologisch en landschappelijk kapitaal als gevolg van de nieuwe ontwikkeling voorkomen danwel in voldoende mate gecompenseerd. Een en ander moet nader worden onderbouwd in een bij het ruimtelijk plan behorende toelichting.

3.2.3 Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel 2009

De opgaven, kansen, beleidsambities en ruimtelijke kwaliteitsambities voor de provincie zijn in de Omgevingsvisie Overijssel 2009 geschetst in ontwikkelingsperspectieven voor de groene omgeving en stedelijke omgeving.

Om de ambities van de provincie waar te maken, bevat de Omgevingsvisie een uitvoeringsmodel. Dit model is gebaseerd op drie niveaus, te weten:

  • 1. generieke beleidskeuzes;
  • 2. ontwikkelperspectieven;
  • 3. gebiedskenmerken.

Deze begrippen worden hieronder nader toegelicht.

3.2.3.1 Generieke beleidskeuzes

Generieke beleidskeuzes zijn keuzes die bepalend zijn voor de vraag of ontwikkelingen nodig dan wel mogelijk zijn. In deze fase wordt beoordeeld of er sprake is van een behoefte aan een bepaalde voorziening. Ook wordt in deze fase de zgn. 'SER-ladder' gehanteerd. Deze komt er kort gezegd op neer dat eerst bestaande bebouwing en herstructurering worden benut, voordat er uitbreiding kan plaatsvinden.

Andere generieke beleidskeuzes betreffen de reserveringen voor waterveiligheid, randvoorwaarden voor externe veiligheid, grondwaterbeschermingsgebieden, bescherming van de ondergrond (aardkundige en archeologische waarden), landbouwontwikkelingsgebieden voor intensieve veehouderij, begrenzing van Nationale Landschappen, Natura 2000-gebieden, Ecologische Hoofdstructuur en verbindingszones etc. De generieke beleidskeuzes zijn veelal normstellend.

3.2.3.2 Ontwikkelingsperspectieven

Als uit de beoordeling in het kader van de generieke beleidskeuzes blijkt dat de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling aanvaardbaar is, vindt een toets plaats aan de ontwikkelingsperspectieven. In de Omgevingsvisie is een spectrum van zes ontwikkelperspectieven beschreven voor de groene en stedelijke omgeving. Met dit spectrum geeft de provincie ruimte voor het realiseren van de in de visie beschreven beleids- en kwaliteitsambities.

De ontwikkelperspectieven geven richting aan wat waar ontwikkeld zou kunnen worden. Daar waar generieke beleidskeuzes een geografische begrenzing hebben, zijn ze consistent doorvertaald in de ontwikkelingsperspectieven. De ontwikkelingsperspectieven zijn richtinggevend en bieden de nodige flexibiliteit voor de toekomst.

3.2.3.3 Gebiedskenmerken

Op basis van gebiedskenmerken in vier lagen (natuurlijke laag, laag van het agrarisch cultuurlandschap, stedelijke laag en lust- en leisurelaag) gelden specifieke kwaliteitsvoorwaarden en –opgaven voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het is de vraag 'hoe' een ontwikkeling invulling krijgt.

Aan de hand van de drie genoemde niveaus kan worden bezien of een ruimtelijke ontwikkeling mogelijk is en er behoefte aan is, waar het past in de ontwikkelingsvisie en hoe het uitgevoerd kan worden.

Figuur 3.1 geeft dit schematisch weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00075-OH01_0010.png"

Figuur 3.1 Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel

3.2.4 Toetsing van het initiatief aan de uitgangspunten van de regeling 'Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving' en de Omgevingsvisie Overijssel 2009

Indien het concrete initiatief, de uitbreiding van het bedrijf met een opslagterrein en herbestemming van een bedrijfswoning en een naastgelegen toekomstig parkeerterrein, wordt getoetst aan de regeling 'Kwaliteitsimpuls Groene omgeving' en de Omgevingsvisie Overijssel ontstaat globaal het volgende beeld.

3.2.4.1 Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving

Het plan omvat een uitbreiding van het bedrijf Bogro B.V. met een buitenopslag en de omzetting van een bijbehorende bedrijfswoning tot de bestemming 'wonen'.

In de huidige situatie is reeds een opslagterrein gelegen aan het bedrijfsterrein. Deze is omringd door een groene wal met hagen en bomen, zodat het zicht op het terrein wordt beperkt. In de toekomstige situatie wordt de opslagcapaciteit vergroot en de groene daarmee verlegd en verbeterd. Hierdoor is ook in de toekomstige situatie slechts zicht op een groene wal. Hiermee past de uitbreiding goed in de omgeving en wordt de landschappelijke kwaliteit vergroot.

Vanuit meerdere oogpunten is in de bestaande situatie het bedrijfsterrein en de bedrijfsbebouwing duidelijk zichtbaar. Om het aangezicht vanaf de Jachthuisweg integraal te verbeteren, wordt op een agrarisch perceel ten zuiden van het bedrijf eveneens een groene wal gerealiseerd. Het agrarisch perceel dient als integrale verbetering van de landschappelijke kwaliteit. Hierbij zijn de beplantingsstructuren geïnspireerd op de aanwezige landschappelijke karakteristieken van het landschap.

Feitelijk wordt het bedrijfsterrein van Bogro B.V. inclusief de toekomstige uitbreiding met buitenopslag grotendeels omringd door een groene wal met hagen en bomen. Zo wordt een aanzienlijke kwaliteitsimpuls aan de groene ruimte gegeven. Voor het geheel is een inrichtingsplan opgesteld. Dit plan is in hoofdstuk 6, de planbeschrijving, nader uiteengezet.

Hiermee wordt voldaan aan de wens van de provincie Overijssel met betrekking tot de impuls aan de groene omgeving.

3.2.4.2 Generieke beleidskeuzes

Bij de afwegingen in de eerste fase “generieke beleidskeuzes” wordt het initiatief getoetst aan de Kwaliteitsimpuls Groene omgeving. Het gaat om een uitbreiding met een opslagterrein ter grootte van ruim 5000 m² voor het bestaand bedrijf Bogro B.V. aan de Rheezerveenseweg 1B.

Er bestaat een grote economische noodzaak voor de uitbreiding van het bedrijf. Bogro B.V. is een van de grootste verpakkings- en distributiebedrijven voor potgrond en substraten in Europa. Gedurende het kalenderjaar stapelt de voorraad zich op, waarna in een relatief korte piekperiode de voorraad wordt gedistribueerd. Deze voorraad verpakte producten zal worden opgeslagen op het toekomstige opslagterrein.

Voor dit opslagterrein wordt een weiland met daarom heen circa 3 meter hoge keerwanden en een groene haag omgezet tot verhard terrein. Onder andere als compensatie voor de ecologische en landschappelijke waarden in de omgeving, zullen de keerwanden en de groene haag het nieuwe opslagterrein ook weer omringen en afschermen. Tevens zal in de landschappelijke waarden van de omgeving worden geïnvesteerd door een bestaand weiland, dat is vergund als parkeerterrein, worden gehandhaafd als groene strook en agrarisch gebied langs de Jachthuisweg (N343). Dit is een drukke provinciale weg die langs het plangebied loopt. In hoofdstuk 6 wordt het plan nader omschreven.

Doordat de Jachthuisweg aan het plangebied grenst, is nauwelijks sprake van verkeersaantrekkende werking en geluidsoverlast van het bedrijf ten aanzien van de omgeving. De effecten van geluid en verkeersdruk door het bedrijf worden overschaduwd door de effecten van de Jachthuisweg zelf. Met het initiatief wordt hierop ingespeeld door de groenstroken dusdanig te positioneren in de bestaande omgeving dat er sprake is van een investering in de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving. In hoofdstuk 4 zal hier nader op worden ingegaan in de geluidsaspecten en milieuzonering.

3.2.4.3 Ontwikkelingsperspectieven

De opgaven, kansen, beleidsambities en ruimtelijke kwaliteitsambities voor de provincie zijn geschetst in ontwikkelingsperspectieven voor de groene omgeving en stedelijke omgeving. Met de ontwikkelingsperspectieven wordt de ruimtelijke ontwikkelingsvisie van de provincie Overijssel vorm gegeven. Hiervoor gelden de gebiedskenmerken als onderligger.

Het ontwikkelingsperspectief geeft een hoofdkoers op provinciaal niveau. Dit vraagt maatwerk op lokaal niveau. De begrenzing van de gebieden moet worden gezien als signaleringsgrens. Bij doorvertaling naar gemeentelijk niveau betekent dit dat er nog variaties en detailleringen kunnen voorkomen.

Omdat ontwikkelingsperspectieven geen functies bepalen, maar een ruimtelijk ontwikkelingsperspectief schetsen voor een combinatie aan functies is er, naast een lokale invulling van de begrenzing ook ruimte voor lokale afwegingen binnen de ontwikkelingsperspectieven.

De ontwikkelingsperspectieven zijn dan ook niet normstellend maar richtinggevend. Afwijkingen van de ontwikkelingsperspectieven zijn mogelijk als daar op lokaal niveau maatschappelijke of sociaaleconomische redenen voor zijn, mits de ruimtelijke kwaliteit conform de gebiedskenmerken wordt versterkt en er voor de beoogde ontwikkeling geen sprake is van een MER-plicht.

In dit geval zijn vooral de ontwikkelingsperspectieven voor de groene omgeving van belang. In de groene ruimte gaat het - kort door de bocht - om het behoud en de versterking van het landschap en het realiseren van de groen-blauwe hoofdstructuur alsmede om de ontwikkelingsmogelijkheden voor de landbouw en andere economische dragers.

In figuur 3.2 is een uitsnede van de perspectievenkaart behorende bij de Omgevingsvisie opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00075-OH01_0011.png"

Figuur 3.2 Uittreksel Perspectievenkaart Omgevingsvisie Overijssel 2009

Het plangebied behoort tot het ontwikkelingsperspectief 'Buitengebied - accent productie'.

Het plangebied behoort tot het ontwikkelingsperspectief 'buitengebied accent productie' met de aanduiding 'schoonheid van de moderne landbouw'. Deze gebieden zijn primair gebieden voor de landbouw die bijdragen aan de kwaliteit van de open cultuurlandschappen. Het omvat de gebieden waar het ruimtelijk raamwerk van lanen, waterlopen, bebouwingslinten en bosstroken optimaal in harmonie is met de schaalvergroting van de landbouw. De beleidsambitie is gericht op het behoud van de herkenbaarheid van deze verschillende landschappen ten opzichte van elkaar en het accentueren van de verschillen en contrasten binnen deze landschappen.

Het onderhavige bestemmingsplan voorziet in de uitbreiding van een bestaande bedrijf met een opslagterrein, het bestemmen van een bedrijfswoning tot de bestemming 'Wonen - heideontginningslandschap' en herbestemming van een toekomstig parkeerterrein tot de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - heideontginningslandschap' en 'Groen - landschapselement'. Dit gaat niet ten koste van waardevolle landbouwgrond of levert belemmeringen op voor omliggende agrarische bedrijven. Het opslagterrein zal landschappelijk worden ingepast door middel van een inrichtingsplan. Naast de uitbreiding is er, zoals hiervoor beschreven, ook sprake van een aanzienlijke investering in de ruimtelijke kwaliteit. Het ontwikkelingsperspectief 'schoonheid van de moderne landbouw' verzet zich niet tegen de onderhavige ontwikkelingen.

3.2.4.4 Gebiedskenmerken

1. Natuurlijke laag

Overijssel bestaat uit een rijk en gevarieerd spectrum aan natuurlijke landschappen. Deze vormen de basis voor het gehele grondgebied van Overijssel. Het beter afstemmen van ruimtelijke ontwikkelingen op de natuurlijke laag kan ervoor zorgen dat de natuurlijke kwaliteiten van de provincie weer mede beeldbepalend worden. Ook in steden en dorpen bij voorbeeld in nieuwe waterrijke woonmilieus en nieuwe natuur in stad en dorp.

De locatie is op de gebiedskenmerkenkaart 'de natuurlijke laag' aangeduid met de gebiedstypen 'hoogveengebieden (in cultuur gebracht)' en 'dekzandvlakte en ruggen'. In figuur 3.3 is dat aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00075-OH01_0012.png"

Figuur 3.3 Gebiedstypen 'hoogveengebieden (in cultuur gebracht)' en 'dekzandvlakte'

Hoogveengebieden (in cultuur gebracht)

Als ontwikkelingen plaatsvinden in de nabijheid van hoogveenrestanten dan dragen deze bij aan verbetering van de hydrologie om verdroging van het veenpakket te voorkomen en, waar mogelijk, aan toename van de natuurkwaliteit en het areaal levend hoogveen. Dit zijn uitgangspunten bij (her)inrichting.

Van het van oorsprong aanwezige hoogveen is ter plaatse van het plangebied geen spoor meer te bekennen. Het omringende landschap wijkt in belangrijke mate af van het hoogveenlandschap. Daarbij is er sprake van een ruimtelijke ontwikkeling waarbij van een verdere aantasting van de natuurlijke laag geen sprake is. Daarentegen is er wel sprake van een kwaliteitsverbetering van het landschap, door het inrichtingsplan en het toevoegen van nieuwe natuur.

Dekzandvlakte

Met betrekking tot dekzandvlakte is de ambitie gericht op het beleefbaar maken van de verschillen tussen hoog en laag en tussen droog en nat. Dit kan bijvoorbeeld door een meer natuurlijk watersysteem en door beplanting met 'natuurlijke' soorten. Ook de strekkingsrichting van het landschap kan worden benut.

2. Laag van het agrarisch cultuurlandschap

In het agrarisch cultuurlandschap gaat het er altijd om dat de mens inspeelt op de natuurlijke omstandigheden en die ten nutte maakt. Hierbij hebben nooit ideeën over schoonheid een rol gespeeld. Wel zijn we ze in de loop van de tijd gaan waarderen om hun ruimtelijke kwaliteiten. Vooral herkenbaarheid, contrast en afwisseling worden gewaardeerd. De ambitie is gericht op het voortbouwen aan de kenmerkende structuren van de agrarische cultuurlandschappen door óf versterking óf behoud óf ontwikkeling of een combinatie hiervan.

De locatie is op de gebiedskenmerkenkaart 'de laag van het agrarisch-cultuurlandschap' aangeduid met de gebiedstypen 'veenkoloniaal landschap' en 'oude hoevenlandschap'. In figuur 3.4 is dat aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00075-OH01_0013.png"

Figuur 3.4 Gebiedstypen 'veenkoloniaal landschap' en 'oude hoevenlandschap'

Veenkoloniaal landschap

De kenmerken van het veenkoloniaal landschap zijn grootschalige open landschappen met een lineaire bebouwings-, verkavelings- en ontwateringsstructuur die zijn ontstaan door grootschalige ontginning van de hoogveengebieden. Het Overijssels veenkoloniaal landschap is deel van een groter geheel dat zich uitstrekt over Groningen en Drenthe. Het is gevormd door ontginners en boeren uit met name het noorden. Typische Groningse boerderijen staan doorgaans naast de Overijsselse boerderijen.

De ambitie is gericht op de versterking van de aantrekkelijkheid, de leefbaarheid en de kwaliteit van dit landschap. Het gaat dan met name om de grote maat en de vergezichten. De norm is een beschermende bestemmingsregeling gericht op instandhouding van de grote open ruimtes, de vergezichten en het contrast tussen deze ruimtes en bestaande verdichte zones. Als ontwikkelingen plaatsvinden in het veenkoloniaal landschap dan dragen deze bij aan het behoud en de versterking van bijzondere architectuur, de linten in het landschap en de open ruimtes.

Uit het omliggende landschap is duidelijk waarneembaar dat het om de rand van een veenkoloniaal landschap gaat. Het gebied bestaat uit een open landschap met een lineaire verkavelingsstructuur.

De locatie van Bogro B.V. wordt momenteel al grotendeels omringd door een houtwal en een bestaande begroeiing. De locatie ligt aan de rand van het veenkoloniaal landschap en vormt dan ook de schakel tussen veenkoloniaal landschap en het oude hoevenlandschap. De locatie voorziet met name in de versterking van de bestaande houtwal en de aanleg van een nieuw gedeelte houtwal om het perceel ter aanvulling op de bestaande houtwal. Dit ter versteviging van de beplantingsstructuur. Het open karakter van het veenkoloniaal landschap aan de ene zijde komt samen met de gedifferentieerde en kleinschalige uitstraling van bebost gebied en weilanden in het oude hoevenlandschap.

Oude hoevenlandschap

In het oude hoevenlandschap is sprake van verspreide erven. Het landschap ontstond nadat de complexen met de grote essen 'bezet' waren en een volgende generatie boeren nieuwe ontwikkelingsruimte zocht. Die vonden ze bij kleine dekzandkopjes die individueel werden ontgonnen. Dit leidde tot een landschap dat dezelfde opbouw kent als het essenlandschap, alleen in een meer kleinschalige, meer individuele en jongere variant. Deze kleinere maat en schaal zijn tevens de reflectie van de natuurlijke ondergrond. Contrastrijke landschappen met veel variatie op de korte afstand: open es, kleinschalige flank met erf, kleinschalige natte laagtes met veel houtwallen, open heidevelden en -ontginningen.

De ambitie is gericht op kwaliteitsverbetering van het kleinschalige, afwisselende oude hoevenlandschap vanuit de verspreid liggende erven. Deze erven bieden veel ruimte voor landbouw, wonen, werken, recreatie, mits er wordt voortgebouwd aan kenmerkende structuren van het landschap.

Als ontwikkelingen plaats vinden in het oude hoevenlandschap, dan dragen deze bij aan behoud en accentuering van de dragende structuren (groenstructuur en routes) van het oude hoevenlandschap en aan de samenhang en de karakteristieke verschillen tussen de landschapselementen: de erven met erfbeplanting; open es(je); beekdal; voormalige heidevelden, de mate van openheid en kleinschaligheid.

Zoals reeds vermeld is bij de natuurlijke laag, is er sprake van een beperkte ruimtelijke ingreep. De herbestemming van de bestaande bedrijfswoning houdt in dat het hoofdgebouw van 600 m³ naar 750 m³ inhoud mag worden vergroot. Dit geschiedt op zodanige wijze dat van een aantasting van het omringende landschap geen sprake is. Voor een nadere toelichting wordt kortheidshalve verwezen naar hoofdstuk 6.

3. Stedelijke laag

De locatie is op de gebiedskenmerkenkaart 'de stedelijke laag' deels aangeduid met het gebiedstype 'bedrijventerreinen'. In figuur 3.5 is dat aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00075-OH01_0014.png"

Figuur 3.5 Gebiedstype 'bedrijventerreinen'

De ambitie met betrekking tot bedrijventerrein is gericht op vitale werklocaties. Het gaat dan om het op gang brengen van een vernieuwings- en herstructureringsproces van bedrijventerreinen waardoor:

  • de interne structuur verbetert;
  • de aansluiting op het landschap en de omliggende wijken verbetert;
  • verdichting en intensivering van grondgebruik plaats vindt en nieuwe uitleg wordt vermeden (zuinig ruimtegebruik);
  • duidelijke profilering en differentiatie van terreinen wordt verkregen;
  • de kwaliteit van de buitenruimte en de architectuur verbetert en meer samenhang krijgt;
  • opwaardering van het beeld en verbetering levensvatbaarheid plaats vindt;
  • eventuele culturele / historische waarden worden benut.

Als ontwikkelingen plaats vinden op of rond bedrijventerreinen, dan dragen deze bij aan:

  • de versterking van het vitale karakter en de kwaliteit van bedrijventerreinen;
  • het verbinden van het terrein met de omgeving;
  • de versterking van de profilering gericht op onderlinge differentiatie, met respect voor het verstedelijkingspatroon.
  • de actieve kwaliteitsborging via beheer van bebouwing, uitgegeven (parkeer- en opslag-) terreinen en openbare ruimte;
  • het benutten van bestaande cultuurhistorische en architectonische kwaliteiten op bedrijventerreinen;
  • het toepassen parkmanagement (energie, parkeren, water, groen).

Terzake van de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling wordt opgemerkt dat het gebiedstype bedrijventerrein van toepassing is op het toekomstige opslagterrein en bestaande bedrijfswoning. De bedrijfswoning wordt herbestemd tot de bestemming 'Wonen- heideontginningslandschap'. De locatie voor het opslagterrein is niet opgenomen in de stedelijke laag als gebiedstype. In de toekomst zal deze locatie wel deel uitmaken van het gebiedstype 'bedrijventerreinen'.

Als het gaat om de stedelijke laag ligt het bedrijventerrein solitair in niet-stedelijk gebied. Waar op de locatie van de bedrijfswoning het gebiedstype 'bedrijventerreinen' wordt verkleind, wordt op deze op de locatie van de uitbreiding van het opslagterrein vergroot. Bovendien is de locatie ten zuidoosten van de bedrijfswoning vergund tot parkeerterrein. Deze locatie wordt in de toekomstige situatie tot agrarisch en groen gebied bestemd. Vanuit dit perspectief is geen sprake van vermindering van kwaliteit en het vitale karakter. Verder zijn er geen aanpassingen van de infrastructuur noodzakelijk. De huidige ruimtelijke structuur wordt niet aangetast.

4. Lust- en leisurelaag

De locatie heeft op de gebiedskenmerkenkaart de 'lust- en leisurelaag' geen bijzondere eigenschappen. Deze gebiedskenmerken kunnen derhalve feitelijk buiten beschouwing worden gelaten.

3.2.4.5 Conclusie toetsing aan de Omgevingsvisie Overijssel 2009

Geconcludeerd kan worden dat de in dit voorliggende bestemmingsplan besloten uitbreiding van het bestaande bedrijf Bogro B.V met een opslagterrein, het herbestemmen van een bestaande bedrijfswoning tot 'Wonen - heideontginningslandschap' en het herbestemmen van een toekomstig parkeerterrein tot 'Agrarisch met waarden - heideontginningslandschap' en 'Groen - landschapselement' in overeenstemming is met het in de Omgevingsvisie Overijssel 2009 verwoorde en het in de Omgevingsverordening verankerde provinciaal ruimtelijk beleid.