direct naar inhoud van 4.3 Bodemkwaliteit
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied Avereest, locatie Verlengde Elfde Wijk 16 te Dedemsvaart
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.0000BP00066-VG01

4.3 Bodemkwaliteit

Bij de vaststelling van een bestemmingsplan dient te worden bepaald of de aanwezige bodemkwaliteit past bij het toekomstige gebruik van die bodem en of deze aspecten optimaal op elkaar kunnen worden afgestemd. Om hierin inzicht te krijgen, dient een bodemonderzoek te worden verricht.

Door Eco Reest B.V. is door middel van een verkennend bodemonderzoek de bodem in het plangebied onderzocht. Het bodemonderzoek is conform de norm uitgevoerd en opgenomen in Bijlage 3 van deze toelichting.

Doel van het onderzoek is het inzichtelijk maken van de bodemgesteldheid ter plaatse van het onderzoeksgebied op een dusdanige wijze dat er, op basis van de onderzoeksresultaten, aangetoond kan worden dat de locatie geschikt is voor het huidige en toekomstige gebruik van de locatie (dierenverblijf).

Uit de veldwerkzaamheden kan worden geconcludeerd dat de bodem van de onderzochte locatie opgebouwd is uit matig fijn zand (bovengrond humeus). Het grondwaterniveau is tijdens het onderzoek vastgesteld op 0,5 m-mv.

Tijdens het werk zijn geen voor het onderzoek van belang zijnde waarnemingen naar voren gekomen. Bij het beoordelen van het terrein en het opgeboorde materiaal is ook speciaal gelet op asbest(houdende) materialen. Deze zijn zintuigelijk niet op de bodem en in het opgeboorde materiaal ter plaatse van het onderzoeksterrein waargenomen.

Chemische analyse

Uit de chemische analyses is het volgende naar voren gekomen:

  • in het mengmonster van de bovengrond zijn licht verhoogde gehalten aan kwik, lood en zink gemeten;
  • in het grondwatermonster in peilbuis 1 zijn licht verhoogde gehalten aan barium, nikkel en zink gemeten.

Op basis van de onderzoeksresultaten kan worden geconcludeerd dan in de bovengrond en in het grondwater overschrijdingen van de achtergrondwateren (grond) en streefwaarden (grondwater) uit de Wet bodembescherming zijn aangetoond. De tussenwaarden nader onderzoek zijn niet overschreden. De gehalten kunnen deels worden beschouwd als achtergrondconcentraties.

De onderzoekshypothese, zijnde een onverdachte locatie, wordt derhalve verworpen op basis van de resultaten van onderhavig onderzoek.
Gezien de aard en de concentraties van de aangetoonde parameters in relatie tot de bestemming (dierenpension) van het terrein, kan worden gesteld dat verhoogde risico's voor de volksgezondheid en/of het milieu t.g.v. de aangetoonde milieuhygiënische bodemkwaliteit, niet te verwachten zijn.

De resultaten van het onderzoek vormen dan ook geen aanleiding tot een nader onderzoek en er zijn geen milieuhygiënische belemmeringen in relatie tot de toekomstige bestemming van het terrein.