direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch met waarden - Essen- en Hoevenlandschap
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied Gramsbergen, Engeland 6 Ane
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.0000BP00056-VG01

Artikel 3 Agrarisch met waarden - Essen- en Hoevenlandschap

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Agrarisch met waarden - Essen- en Hoevenlandschap" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. grondgebonden agrarische bedrijvigheid, uitgezonderd glastuinbouw;
  • b. instandhouding van de aldaar voorkomende danwel daaraan eigen landschaps- en natuurwaarden, zoals stijlranden, onverharde paden, onregelmatige verkaveling, half open landschap en waardevolle flora en fauna;
  • c. niet-agrarische nevenactiviteiten uitsluitend binnen gebouwen tot een oppervlakte van 300 m², in de vorm van:
    • 1. detailhandel overwegend in ter plaatse voortgebrachte of streekeigen producten,
    • 2. eenvoudige dagrecreatieve voorzieningen,
    • 3. atelier, museum en galerie;
    • 4. bed & breakfast en boerderijkamers;
    • 5. therapieruimte;
    • 6. kantoor;
  • d. een kleinschalig kampeerterrein van maximaal 15 kampeermiddelen met de daarbij behorende voorzieningen;
    • 1. de daarbijbehorende voorzieningen, zoals sanitaire ruimten, mogen uitsluitend worden gerealiseerd binnen de bestaande gebouwen;
  • e. voorzieningen ten behoeve van extensieve openluchtrecreatie, zoals fiets- en voetpaden en picknickplaatsen;
  • f. bij een en ander behorende voorzieningen, waaronder begrepen nutsvoorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Toegestane bouwwerken binnen bouwvlak

Binnen elk bouwvlak op de gronden als bedoeld in lid 3.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. de bij één agrarisch bedrijf behorende bedrijfsgebouwen;
  • b. één bedrijfswoning;
  • c. bedrijfsgebouwen ten behoeve van niet-agrarische nevenactiviteiten tot een oppervlakte van 300 m²;
  • d. andere bouwwerken, waaronder begrepen mestplaten, mestsilo's en kuilvoeropslag.

3.2.2 Toegestane bouwwerken buiten bouwvlak

Buiten bouwvlakken mogen uitsluitend tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen worden gebouwd en overige erf- of perceelafscheidingen.

3.2.3 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in de subleden 3.2.1 en 3.2.2 gelden de volgende bepalingen:

  • a. de inhoud van de bedrijfswoning, althans het hoofdgebouw, mag niet meer bedragen dan 1350 m³ of niet meer dan de bestaande inhoud indien die meer dan 1350 m³ bedraagt;
  • b. de goothoogte van gebouwen en de bouwhoogte van bouwwerken mogen niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven of niet meer dan de bestaande goothoogte en bouwhoogte indien die meer bedragen dan hierna is aangegeven:

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00056-VG01_0028.png"

  • c. in voorkomend geval lid 5.3.1 (Afstanden water).

3.3 Wijzigingsbevoegdheid
3.3.1 Wijziging naar wonen na beëindiging agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien is komen vast te staan dat in een bouwvlak op gronden als bedoeld in lid 3.1 geen agrarisch bedrijf meer is gevestigd, de bestemming binnen dat bouwvlak te wijzigen ten behoeve van een woonbestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen;

  • a. bij wijziging wordt het bouwvlak verwijderd:
  • b. alle bestaande gebouwen binnen het voormalig bouwvlak worden begrepen in één bestemmingsvlak;
  • c. de reeds gerealiseerde recreatieve functies en niet-agrarische nevenactiviteiten mogen bij de beëindiging van het agrarisch bedrijf blijven bestaan;
  • d. de overige gronden binnen het voormalig bouwvlak houden de betreffende agrarische bestemming;
  • e. elke wijziging dient in elk geval alle woonruimten binnen het betreffende bouwvlak te omvatten;
  • f. de agrarische gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing mogen door de wijziging niet onevenredig worden aangetast;
  • g. het aantal woningen binnen elk bouwvlak mag niet worden vergroot;
  • h. inpassing van de gebouwen in het landschap moet op zorgvuldige wijze plaatsvinden, aan de hand van een deugdelijk erfinrichtingsplan.

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.4.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden

Behoudens het bepaalde lid 3.4.2 is het verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en in de hierna aangegeven gronden de daarbij aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00056-VG01_0029.png"

3.4.2 Uitzonderingen

Het in lid 3.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

  • a. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. werken en werkzaamheden, waarmee rechtens is of mag worden begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van het plan;
  • c. werken en werkzaamheden die worden uitgevoerd ter ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden;
  • d. werken en werkzaamheden op en in gronden die binnen agrarische bouwvlakken zijn begrepen;
  • e. werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 3.4.1 bij a, voorzover het betreft kavelpaden en in- of uitritten met per geval een oppervlakte van maximaal 60 m²;
  • f. werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 3.4.1 bij b, voorzover het betreft het aanleggen van poelen;
  • g. werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 3.4.1 bij d, voor zover daarvoor een bouwvergunning is vereist;
  • h. werken en werkzaamheden die worden uitgevoerd in het kader van of via een verleende subsidie op basis van het Natuurgebiedsplan Overijssel, of daarmee gelijk te stellen plan.

3.4.3 Toelaatbaarheid werken en werkzaamheden

Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 3.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, een of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen,

  • niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel
  • de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

3.4.4 In te winnen adviezen

Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld in lid 3.4.1 winnen burgemeester en wethouders advies in van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige, ingeval ze advies nodig achten.