3.2 Flora en fauna
Om inzicht te krijgen in de mogelijke aanwezigheid van soorten die vallen onder de bescherming van de Flora- en faunawet is een 'quick-scan' 2 uitgevoerd voor de locatie. De resultaten ten aanzien van flora en fauna zijn hieronder weergeven:
- Voor vaatplanten, watervogels, zwaar beschermde amfibieën soorten (tabel 2 en 3), reptielen, vissen, dagvlinders, libellen en overige taxonomische groepen is het gebied niet geschikt. Deze soorten worden dan ook niet verwacht.
- Algemeen beschermde amfibieën en algemeen beschermde grondgebonden zoogdieren worden wel verwacht. Voor algemeen beschermde dieren van tabel 1 geldt een algemene vrijstelling voor dit soort werkzaamheden.
- Verblijfplaatsen, foerageer- en vliegroutes van vleermuizen worden wel verwacht maar er zullen geen effecten optreden omdat enkel een paar bomen verwijderd worden en hierin geen verblijfplaatsen aanwezig zijn.
- Het plangebied is wel van belang voor enkele zwaarder beschermde soorten, namelijk voor meerdere soorten broedvogels. Door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren worden negatieve effecten voorkomen.
- In het plangebied zijn sporen van steenmarter gevonden. Vaste rust- of verblijfplaatsen van deze zwaar beschermde soort worden niet verwacht. Andere zwaar beschermde soorten worden tevens niet verwacht.
- Voor een aantal soortgroepen en activiteiten kunnen effecten worden voorkomen of beperkt door middel van mitigerende maatregelen.
De resultaten ten aanzien van de ecologische hoofdstructuur zijn hieronder weergeven:
- Er vinden geen ontwikkelingen plaats binnen de grenzen van de EHS.
- De effecten van licht, geluid, trillingen en aanwezigheid van mensen en machines op de karakteristieke waarden van de EHS zullen minimaal zijn, vooral omdat deze weg zullen vallen tegen het achtergrondgeluid van de N34. Naar verwachting komen de karakteristieke waarden van de EHS tijdens de aanlegfase niet in gevaar.
- De effecten van geluid op de karakteristieke waarden van de EHS zullen tijdens de gebruikersfase minimaal zijn, vooral omdat deze weg zullen vallen tegen het achtergrondgeluid van de N34.
- Naar verwachting komen de karakteristieke waarden van de EHS niet in gevaar.
Mitigerende maatregelen
Hieronder worden mogelijke mitigerende maatregelen aangegeven die eventuele negatieve effecten van bepaalde typen verstoring kunnen voorkomen of beperken. Het gaat hierbij verstoring door geluid, trillingen en licht.
Tabel 3.1: Mitigerende maatregelen per soort
|
Soortgroep
|
Maatregel
|
| Grondgebonden zoogdieren
|
De werkzaamheden buiten het seizoen dat een steenmarter (kleine) jongen heeft (half maart tot begin juli) uitvoeren.
|
| Vleermuizen
|
In de gebruikersfase gebruik maken van punt en bron verlichting met zo min mogelijk uitstraling.
|
| Vogels
|
Werkzaamheden buiten het broedseizoen (indicatief tussen 15 maart en 15 augustus) uitvoeren, de werkzaamheden voor het broedseizoen starten en continu uit te voeren of het gebied voor het broedseizoen ongeschikt te maken voor broedvogels.
Wanneer er vlak voor het broedseizoen wordt begonnen het plangebied controleren op broedvogels.
|
De quickscan is opgenomen in Bijlage 3.