direct naar inhoud van 7.1 Overleg
Plan: Evenementenhal Hardenberg 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.0000BP00022-VG01

7.1 Overleg

In het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Bro is het voorontwerpbestemmingsplan "Evenementenhal Hardenberg 2009” toegezonden aan een aantal (bestuurlijk) betrokkenen (inclusief het waterschap). De VROM-inspectie, waterschap Rijn en IJssel en de provincie Overijssel hebben op het plan gereageerd.

7.1.1 VROM-inspectie

De reactie van de Vrom inspectie bestaat uit een aantal opmerkingen:

  • 1. De rijksoverheid streeft naar bundeling van verstedelijking en economische activiteiten. Het plan moet daarom, aan de hand van het locatiebeleid en de SER-ladder nader onderbouwd worden.
  • 2. In het bestemmingsplan wordt geen aandacht besteed aan twee LPG-tankstations en een aardgastransportleiding. De gevolgen voor dit plan dienen nader beschouwd te worden.
  • 3. Er dient nader onderzoek te worden gedaan naar de aspecten geluid en luchtkwaliteit. Omdat deze gegevens ontbreken kan onvoldoende beoordeeld worden of deze nationale belangen in het plan zijn meegenomen.

Reactie

Ad 1.

Zowel het locatiebeleid als de SER-ladder zijn opgenomen in de toelichting van het bestemmingsplan. De toepassing heeft geen gevolgen voor het plan.

Ad 2.

De gastransportleiding en de twee lpg-stations zijn opgenomen in de beoordeling van het aspect externe veiligheid. Zowel de aardgasleiding als de LPG-stations liggen (ver) buiten het plangebied en hebben zodoende geen invloed op de realiseerbaarheid van het plan. Nationale belangen komen niet in het geding.

Ad 3.

Het aspect luchtkwaliteit is naar aanleiding van deze reactie nogmaals beoordeeld en verwerkt in de toelichting. De huidige en de toekomstige (na realisatie van de plannen) leidt niet tot een overschrijding van de grenswaarden uit de Wet milieubeheer. Het aspect luchtkwaliteit heeft daarom geen gevolgen voor de haalbaarheid van het plan, en er komen geen nationale belangen in het geding.

Ten behoeve van het onderdeel geluid is een nader onderzoek uitgevoerd naar het onderdeel industrielawaai.

7.1.2 Waterschap Velt en Vecht

De reactie van het waterschap bestaat uit de volgende opmerkingen:

  • 1. De grondwaterstanden in het plangebied liggen momenteel hoger en is sprake van grondwateroverlast. Hier dient rekening mee te worden gehouden.
  • 2. Het verharde oppervlak neemt toe met circa 5.000 m2, waarvoor compenserende maatregelen genomen moeten worden in het plangebied. Van de toename dient 10%, uitgedrukt in kubieke meter, ingericht te worden als waterberging. Dit komt neer op circa 500 m3 waterberging.
  • 3. Niet alle opties om water te bergen zijn goed in beeld gebracht. Het bergen van water kan bijvoorbeeld op daken, onder parkeerplaatsen, door middel van wadi's of het toepassen van waterdoorlatende verharding. Het waterschap adviseert om dit goed in de waterparagraaf te beschrijven.

Reactie

Ad 1.

Bij de terreininrichting wordt hier zoveel als mogelijk rekening gehouden. Het terrein van transportbedrijf Veurink is echter al grotendeels bebouwd en ingericht. De mogelijkheden zullen daarom beperkt zijn.

Ad 2.

Het parkeerterrein, ten noorden van het plangebied (circa 5.000 m2) is reeds planologisch geregeld en betreft dus geen nieuwe ontwikkeling, maar enkel het vastleggen van een bestaande situatie. Er is geen sprake van een volledig verhard parkeerterrein.

Ad 3.

Bij de herinrichting van het terrein wordt rekening gehouden met de normering van het waterschap.

7.1.3 Provincie

De reactie van de provincie Overijssel bestaat uit de volgende opmerkingen:

  • 1. De toelichting van het bestemmingsplan moet worden geactualiseerd voor wat betreft het provinciaal beleid.
  • 2. De ruimtelijke inpassing van het parkeerterrein dient nader onderbouwd te worden.
  • 3. De conclusies voor wat betreft het onderdeel externe veiligheid zijn niet volledig.

Reactie

Ad 1.

Het bestemmingsplan is hierop aangepast.

Ad 2.

Voor het parkeerterrein aan de zuidzijde is een zelfstandige procedure gevolgd. Voor de onderbouwing wordt kortheidshalve verwezen naar de ruimtelijke onderbouwing behorende bij de gevoerde procedure.

Ad 3.

De gastransportleiding en de twee lpg-stations zijn opgenomen in de beoordeling van het aspect externe veiligheid. Zowel de aardgasleiding als de lpg-stations liggen (ver) buiten het plangebied en hebben zodoende geen invloed op de realiseerbaarheid van het plan. Nationale belangen komen niet in het geding.

Geconcludeerd wordt dat het plan inpasbaar is binnen het provinciaal beleid.