direct naar inhoud van Hoofdstuk 8 Inspraak en overleg
Plan: Bestemmingsplan Dedemsvaart
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.0000BP00007-VG02

Hoofdstuk 8 Inspraak en overleg

Het voorontwerpbestemmingsplan Dedemsvaart heeft vanaf donderdag 3 november 2011 gedurende zes weken ter inzage gelegen.

Tot en met woensdag 14 december 2011 konden ingezetenen en belanghebbenden schriftelijk, dan wel mondeling zienswijzen naar voren brengen. Op woensdag 16 november 2011 is een ieder in de gelegenheid gesteld het plan in te zien en hierover vragen te stellen in 't Centrum te Dedemsvaart. Zo'n 200 personen hebben van de bijeenkomst gebruikgemaakt.

Er kon ook een afspraak worden gemaakt met de stedenbouwkundig adviseur en de planbegeleider om in een persoonlijk gesprek het bestemmingsplan te bespreken. Hiervan is in één geval gebruikgemaakt.

De inspraakmogelijkheid is bekendgemaakt in het huis-aan-huisblad de Toren van woensdag 2 november 2011.

Verder is naar aanleiding van een persbericht melding gemaakt van de inloopbijeenkomst en de inspraakprocedure en zijn de Industrie Kombinatie Avereest (IKA) en Plaatselijk Belang en enkele bedrijven en personen per brief op de hoogte gebracht van de terinzagelegging. In totaal zijn 13 inspraakreacties ingediend. In het in de bijlage opgenomen Eindverslag inspraakprocedure voorontwerpbestemmingsplan Dedemsvaart is een overzicht gegeven van de inspraakreacties en is hierop het commentaar van de gemeente vermeld.

De VROM-inspectie en de provincie Overijssel hebben te kennen gegeven geen vooroverlegreactie te geven op actualisatieplannen. Het plan is om die reden niet aan deze instanties toegezonden.

Het Waterschap Velt en Vecht heeft op 20 mei 2008 per e-mail aangegeven dat het geen bezwaar heeft tegen het plan. Deze e-mail is als bijlage aan dit bestemmingsplan toegevoegd.

Tussenuitspraak Raad van State

Op 20 november 2012 heeft de raad van de gemeente Hardenberg het bestemmingsplan Dedemsvaart gewijzigd vastgesteld. Tegen het vaststellingsbesluit is beroep ingesteld. De Raad van State heeft uitspraak gedaan in de vorm van een tussenuitspraak luidend dat, wat betreft het beroep van appellant, het besluit van 20 november 2012 in strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht is genomen. De Afdeling heeft geconcludeerd dat de raad niet toereikend heeft gemotiveerd dat de met het plan mogelijk gemaakte ontwikkelingen niet zullen leiden tot onaanvaardbare geluidhinder ter plaatse van het perceel van appellant aan de Moerheimstraat 86 als gevolg van de activiteiten op het naastgelegen perceel Moerheimstraat 84, Stichting Tuinen Mien Ruys. De Afdeling heeft met het oog op een spoedige beëindiging van het geschil, de raad opdragen om binnen 16 weken na verzending van de uitspraak met inachtneming van rechtsoverweging 10.4 het besluit alsnog toereikend te motiveren en zo nodig het besluit te wijzigen.

De raad wil appellant tegemoet komen door de gebruiksmogelijkheden van Stichting Tuinen Mien Ruys op het perceel gedeeltelijk te beperken omwille van waarborging van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse. Vanwege het hinderaspect geluid, is voor een gebied vanaf de perceelgrens waar beide percelen aan elkaar grenzen en daar waar de uiterste bouwmogelijkheid van de gevel van de woning (feitelijk de (zijdelingse) perceelgrens) inclusief een deel van de achtertuin dat aan de zuidwestzijde is gelegen, de aanduiding 'specifieke vorm van groen - uitsluitend bestaande activiteiten toegestaan' opgenomen. In de regels van het bestemmingsplan is voor de gronden gelegen in deze zone voorgeschreven dat ter plaatse van de zone slechts de bestaande invulling (parkeerplaats, groenvoorzieningen en bos) is toegestaan. Deze voorzieningen zijn op grond van het voorheen geldende bestemmingsplan toelaatbaar en middels het vastgestelde bestemmingsplan Dedemsvaart d.d. 20 november 2012 door de raad wederom positief bestemd. Hierbij wordt voldaan aan de aanbevolen richtafstand van 10 m in verband met het hinderaspect geluid zoals opgenomen in de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering (2009)'. Met deze voorwaarde zijn beide functies naast elkaar toelaatbaar en is sprake van een goed woon- en leefklimaat en een goed vestigingsklimaat.

Indien nieuwe activiteiten binnen de zone 'specifieke vorm van groen - uitsluitend bestaande activiteiten toegestaan' gewenst zijn, zoals uitbreiding van het parkeerterrein, de aanleg van een terras of speelvoorzieningen of ondergeschikte dagrecreatieve voorzieningen, horeca en detailhandel, dient hiervoor een omgevingsvergunning (voor het afwijken van de gebruiksregels) te worden aangevraagd. Hierbij dient te worden aangetoond dat de activiteiten geen onevenredige afbreuk ten aanzien van het woon- en leefklimaat (waaronder geluidhinder) voor omwonenden zal opleveren. Ook is in de regels van het bestemmingsplan voorgeschreven dat de aanvraag om een omgevingsvergunning dient in te gaan op de mogelijkheid van verstoring van het woon- en leefklimaat en eventueel noodzakelijke maatregelen die nodig zijn om hinder voor omwonenden te voorkomen. Door middel van de opgenomen afwijkingsbevoegdheid in de regels zullen nieuwe, niet bestaande gebruiksactiviteiten ter plaatse mogelijk kunnen worden gemaakt, waarbij het hinderaspect geluid nader dient te worden gemotiveerd.