direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijf
Plan: Bestemmingsplan Balkbrug
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.0000BP00006-VG01

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven en instellingen zoals vermeld in de categorieën 1 tot en met 2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijven;
  • b. bestaande bedrijven, voor zover deze niet vallen onder a;
  • c. verkooppunt motorbrandstoffen met lpg, ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
  • d. tuincentrum, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum';
  • e. caravanhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – caravanhandel';
  • f. agrarisch medegebruik;
  • g. bedrijfswoningen, met dien verstande dat het aantal bedrijfswoningen niet meer bedraagt dan het bestaande aantal per bouwperceel;
  • h. verkeer en verblijfsvoorzieningen;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. groenvoorzieningen;
  • k. openbare nutsvoorzieningen.

Onder bedrijfsactiviteiten is niet begrepen:

  • het vervaardigen en/of de opslag van vuurwerk, anders dan ten behoeve van consumentenverkoop;
  • risicovolle inrichtingen, met uitzondering van de ter plaatse met 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' aangeduide inrichtingen;
  • geluidzoneringsplichtige inrichtingen op grond van de Wet geluidhinder;
  • m.e.r.-plichtige en m.e.r.-beoordelingplichtige inrichtingen, met uitzondering van de bedrijven welke bedoeld onder b.

In de bestemming is uitsluitend het bestaande aantal bedrijven per bouwperceel begrepen, met uitzondering van het tuincentrum, ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum'.

Detailhandel is uitsluitend in de bestemming begrepen voor zover deze is aan te merken als rechtstreeks voortvloeiend uit de activiteiten van het bedrijf en daaraan ondergeschikt is, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum' waarvoor ten behoeve van het tuincentrum detailhandelsactiviteiten zijn toegestaan.

5.2 Bouwregels
  • a. Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen, met uitzondering van gebouwen en overkappingen voor openbare nutsvoorzieningen en verkeer en verblijfsvoorzieningen, gelden de volgende regels:
  • 1. de gebouwen mogen de rooilijn niet overschrijden;
  • 2. de afstand tot de perceelgrens bedraagt ten minste 3 m, dan wel ten minste de afstand van het bestaande gebouw tot de zijdelingse perceelgrens indien deze minder bedraagt;
  • 3. het bebouwingspercentage bedraagt niet meer dan 60% van het bouwperceel, dan wel ten hoogste het percentage aan bestaande bebouwing indien dat meer bedraagt;
  • 4. de goot- en bouwhoogte bedragen niet meer dan 115% van de goot- en bouwhoogte van het bestaande hoofdgebouw op het bouwperceel, met dien verstande dat daar waar ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' een goot- en bouwhoogte is aangegeven, deze maximale goot- en bouwhoogte geldt.

  • b. Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen voor openbare nutsvoorzieningen en verkeer en verblijfsvoorzieningen gelden de volgende regels:
  • 1. de inhoud bedraagt per gebouwtje niet meer dan 30 m³, dan wel niet meer dan de bestaande inhoud, indien deze meer bedraagt;
  • 2. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m, dan wel de bestaande hoogte, indien deze meer bedraagt.

  • c. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
  • 1. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5 m;
  • 2. er zijn uitsluitend vergunningsvrije erf- en perceelafscheidingen toegestaan overeenkomstig artikel 2 van bijlage 2 van het Besluit omgevingsrecht (zoals dat geldt op het moment van vaststelling van dit bestemmingsplan), met dien verstande dat bestaande erf- en perceelafscheidingen eveneens zijn toegestaan.
5.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • het bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de parkeervoorzieningen;

bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. lid 5.2, sub a, onder 2:

met dien verstande dat de afstand tot de perceelgrens ten minste 1 m dient te bedragen, dan wel indien er reeds bestaande gebouwen worden vervangen, ook binnen deze afstand mag worden gebouwd;

  • b. lid 5.2, sub a, onder 3:

voor het verhogen van de het bebouwingspercentage, met dien verstande dat op ieder bouwperceel voldoende ruimte voor het parkeren of stallen van auto's is aangebracht ten behoeve van de bedrijfsvoering ter plekke, dan wel in alternatieve ruimte in de nabijheid is of wordt voorzien. Het bevoegd gezag kan bij verlening van de omgevingsvergunning voorwaarden stellen ten aanzien van het realiseren en onderhoud van de alternatieve parkeer- en/of stallingsruimte;

  • c. lid 5.2, sub a, onder 4:

voor het verhogen van de toegestane goot- en/of bouwhoogte met maximaal 15%.

  • d. lid 5.2, sub c:

tot een bouwhoogte van 3 m voor erf- en terreinafscheidingen en 15 m voor overige bouwwerken.

5.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:

  • 1. het aantal (bedrijfs)woningen in een pand te wijzigen/te verhogen;
  • 2. opslag voor de voorgevel van gebouwen.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 5.1, onder a:

voor het toestaan van bedrijven die niet zijn genoemd in categorie 1 tot en met 2 van de Staat van bedrijven, maar die naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van aangrenzende woongebieden wat betreft geur, stof, geluid en gevaar met de in categorie 1 tot en met 2 genoemde bedrijven kunnen worden gelijkgesteld;

  • b. lid 5.4, onder 1:

indien dit in overeenstemming is met het gemeentelijk woonbeleid of er aanleiding is om het aantal (bedrijfs)woningen in een pand te wijzigen/verhogen vanwege andere marktomstandigheden en/of het voorkomen van leegstand.