direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Bestemmingsplan Snippergroen Haaksbergen dorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0158.BP1128-0003

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel

De gemeente Haaksbergen is voornemens om gedeelten van haar openbaar groen te verkopen. Het betreft hier het zogenaamde 'snippergroen'. In tegenstelling tot het snippergroen zal het structuurgroen niet verkocht worden. Structuurgroen betreft plantsoenen die ingericht blijven als openbaar groen.

Op basis van criteria zijn groengebieden gedefinieerd als 'snippergroen' of als 'structuurgroen'. Vervolgens heeft op basis van deze criteria een gebiedsinventarisatie plaatsgevonden. Deze gebiedsinventarisatie bestaat uit een aantal kaarten waarin de verschillende groengebieden als snippergroen of structuurgroen zijn aangeduid. Deze criteria en de kaarten komen in het volgende hoofdstuk aan de orde. Indien er sprake is van snippergroen, zal middels deze herziening de desbetreffende bestemming in de verbeelding worden aangepast. Doel van aanpassing van de bestemming is dat het snippergroen als tuin gebruikt kan worden. Zo ook wordt het mogelijk in het voormalige snippergroengebied bouwwerken voor, naast en achter de voorgevel van de woning te bouwen.

1.2 Ligging en begrenzing plangebied

Het bestemmingsplan omvat de volgende bestemmingsplannen:

  • Bestemmingsplan Centrum Haaksbergen;
  • Bestemmingsplan Haaksbergen dorp, deelpannen Eibergsestraat-West, Eibergsestraat-Oost, Buurserstraat, de Pas en Hassinkbrink;
  • Bestemmingsplan Haaksbergen Dorp, Boerenmaat, de Veldmaat, de Els, 't Wolferink, Zienesch en de Greune (verwachte vaststelling maart 2015);
  • Bestemmingsplan Industrie-West 2003.

Omdat de bestemmingsplan van de kerkdorpen Buurse en St. Issiodruhoeve binnenkort herzien worden, zijn deze bestemmingsplannen niet opgenomen in voorliggende bestemmingsplan.

Op de overzichtskaart en de verbeelding is de gebiedsbegrenzing inzichtelijk gemaakt.

1.3 Leeswijzer

Deze toelichting is als volgt opgebouwd:

  • In hoofdstuk 1 worden aanleiding, doel, ligging en begrenzing en de vigerende plannen van het bestemmingsplan beschreven.
  • In hoofdstuk 2 worden het relevante beleid, de criteria en de gebiedsinventarisatie behandeld.
  • De uitvoerbaarheidsaspecten die gerelateerd zijn aan dit bestemmingsplan komen aan bod in hoofdstuk 3.
  • In hoofdstuk 4 wordt een toelichting gegeven op de gebruikte juridisch/planologische regelingen.
  • In hoofdstuk 5 komen kort de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan aan bod.

Hoofdstuk 2 Beleid

2.1 Beschrijving huidige situatie

In de kern Haaksbergen komen op een aantal plekken forse groenelementen, dan wel agrarische gebieden voor. Deze bepalen mede het karakter van de kern.

Tussen De Pas en Hassinkbrink ligt een relatief groot, deels open, deels bebost gebied. Direct aansluitend aan de N18 nabij de Buursestraat ligt ook een fors parkachtig gebied. Ook structureel groen betreft het sportterrein aan de zuidkant van Haaksbergen.


In de woonbuurten 't Wolferink, Zienesch, De Els, Veldmaat en Hassinkbrink is een herkenbare groenstructuur aanwezig, gecombineerd met water. In de oudere buurten en het centrum ontbreekt dit groen.


Waterlopen of waterpartijen komen voor in het plangebied, zo ook direct aansluitend aan de zuidzijde van het plangebied (zie hiervoor de navolgende kaart van het landschap en groenstructuur). De Bolscherbeek die dwars door de kern heen loopt, is grotendeels overkluisd en daarmee niet zichtbaar.

afbeelding "i_NL.IMRO.0158.BP1128-0003_0002.png"
Landschap en groenstructuur

2.2 Beschrijving beleid

2.2.1 Structuurvisie 2030, Haaksbergen: groenste dorp van Twente'

De Structuurvisie 2030, Haaksbergen: groenste dorp van Twente is op 5 maart 2014 door de gemeenteraad vastgesteld.

Kort samengevat staan er negen ambities centraal in de structuurvisie.

De kracht van Haaksbergen is dat het de voorzieningen van een stad combineert met de gemoedelijkheid, gezelligheid, bereikbaarheid en groene sfeer van een dorp te midden van een prachtig landschap.

De komende jaren zet de gemeente zich in om beide kanten sterker te maken. Hierbij wil de gemeente het voorzieningenniveau op zijn minst op peil houden en waar mogelijk naar een hoger plan tillen. Het betekent ook dat de gemeente zich gaat inzetten om de dorpse groene sfeer en de gezelligheid te versterken, terwijl de bereikbaarheid op peil gehouden wordt. Ook wordt de kwaliteit van het buitengebied met zijn hoge cultuurhistorische waarden en de bijzondere natuurgebieden op peil gehouden en worden dorp en landschap optimaal met elkaar verbonden.

Om deze missie te laten slagen, zijn negen concrete ambities geformuleerd waarmee de gemeente de komende jaren aan de slag gaat:

  • 1. Verbeteren van de relatie en verzachten van de overgangen tussen dorp en buitengebied.
  • 2. Een sfeervol groen centrum met de markt als stralend middelpunt.
  • 3. Stimuleren van een gezonde plattelandseconomie en het op peil houden van de ecologische en cultuurhistorische kwaliteiten van het buitengebied.
  • 4. Versterken van de cultuurhistorische kwaliteit van de dorpsstructuur.
  • 5. Benutten van de toeristische potentie van de samenhang tussen dorp en landschap.
  • 6. Versterken van de veelzijdigheid van de Haaksbergse economie.
  • 7. Verbreden van het aanbod aan woonmilieus.
  • 8. Op peil houden en concentreren van de voorzieningen.
  • 9. Verduurzamen en beleefbaar maken van het watersysteem.

De voorgenoemde ambities staan centraal in het uitvoeringsprogramma dat hoort bij deze structuurvisie; het uitvoeringsprogramma is hierop gebaseerd. Elk initiatief dat bij de gemeente wordt ingediend, moet een bijdrage leveren aan deze ambities. Dat hoeft niet te betekenen dat een plan aan álle ambities moet voldoen, maar het mag niet tegen ambities ingaan, en waar mogelijk moet het bijdragen aan meerdere ambities.

2.2.2 Groenvisie Samenwerken aan de groene toekomst van Haaksbergen

Haaksbergen beschikt over een eigen groenvisie 'Samenwerken aan de groene toekomst van Haaksbergen' (2011).


Aan de hand van een aantal thema's is de visie op de groenstructuur in de gemeente Haaksbergen beschreven. De belangrijkste uitgangspunten worden in het navolgende behandeld:

  • Dorpen verweven met het landelijk gebied door behoud en versterking van het dorpse karakter. Voor Haaksbergen betreft dit de volgende opgaven:
    • 1. Groene wiggen langs de invalswegen behouden;
    • 2. Groene linten langs invalswegen en rondwegen behouden en ontwikkelen;
    • 3. Het landschappelijk karakter van de rondwegen om het dorp behouden als overgang tussen dorp en buitengebied;
    • 4. Behouden en ontwikkelen van accentgroen bij entrees Enschedesestraat en Eibergsestraat;
    • 5. Vergroenen van het centrum met dorps groen;
    • 6. De zichtlijnen aan de zuidzijde van Haaksbergen met het aangren-zende buitengebied behouden.
  • Voldoende beleefbaar groen in de vorm van (toegankelijk) gebruiksgroen in de woongebieden (onder andere in de vorm van postzegelparkjes).
  • Voldoende divers groen en wijken met een eigen identiteit hetgeen de belevingswaarde vergroot, alsmede de diversiteit in opbouw, functies en soorten ten behoeve van de natuur.
  • Duurzaam groen creëren door het combineren van functies, het juiste groen op de juiste plaats en een efficiënt beheer.

2.2.3 Structuurgroenkaart 2014

Naast de groenvisie, heeft de gemeente ook een structuurgroenkaart 2014, waarin is aangegeven welke groengebieden als 'te verkopen openbaar groen' (snippergroen) te boek staan.

Een groenstrook wordt niet verkocht/verhuurd als aan de volgende criteria wordt voldaan:

  • Functionele groenvoorzieningen. De functionaliteit heeft betrekking op de gebruikswaarde van het groen. Denk hierbij aan speel-/trapveldjes en buurtparken. Zogenaamde bufferzones behoren eveneens tot functioneel groen; denk hierbij aan groen als afscheiding tussen een drukke doorgaande weg en een woonwijk en groen als aankleding bij parkeerplaatsen;
  • Groen met een architectonische of stedenbouwkundige functie, die bestaat uit de aspecten samenhang en sfeer. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan laanbeplanting langs wegen die op die manier de structuur van de wegen binnen een gebied kunnen benadrukken (samenhang). Verder kunnen er binnen een wijk pleinen voorkomen die zijn ingebed in groen en op die manier een bepaalde sfeer aan een gebied kunnen geven;
  • Groen met een ecologische functie. Grote stukken aaneengesloten groen met een belangrijke functie voor flora en fauna met een aansluiting op het buitengebied (verbindingszone). Denk hierbij bijvoorbeeld aan de groenzone langs het spoor;
  • Oude en monumentale bomen en hun directe omgeving. Dit zijn vaak bomen met een beeldbepalend karakter voor de omgeving;
  • Groen aansluitend aan huidige parkeervoorziening welke eventueel later voor uitbreiding van de parkeerruimte kan dienen.

Om voor verkoop in aanmerking te komen, dient verder aan de volgende criteria te worden voldaan:

  • Het groen grenst direct aan het perceel van de woning;
  • Het groen maakt geen onderdeel uit van de hoofdgroenstructuur (accenten, begraafplaats, centrum, parken, groene wiggen en radialen);
  • Er ontstaan geen onwenselijke situaties door verkoop/verhuur zoals:
    • 1. sociaal onveilige en ongewenste situaties, bijvoorbeeld bij visueel afschermend groen bij uitzicht op schuttingen, groen langs voet- en fietspaden en groen langs speel- en ontmoetingsplekken; Langs wandelen fietspaden (dus doorgaande paden) wordt in ieder geval aan één zijde, altijd een strook van minimaal 3 meter openbaar groen gehandhaafd, zodat een pad niet wordt ingesloten door schuttingen. Het alternatief is aan beide zijden 1,5 meter;
    • 2. onoverzichtelijke of verkeersonveilige situaties, bijvoorbeeld groen in bochten, langs kruispunten, langs fietspaden;
    • 3. onwenselijke planologische of strategische situaties, bijvoorbeeld als het gemeentelijk groen in de toekomst benodigd kan zijn voor het verbreden van het straatprofiel of voor het aanleggen van parkeer-vakken;
    • 4. onwenselijke beheer-en onderhoudtechnische situaties, bijvoorbeeld als het overblijvende groen na verkoop niet meer bereikbaar is.


De groenstructuurkaart bestaat uit een aantal kaarten die zijn weergegeven op de site van de gemeente, namelijk: Wijk 1 het Centrum, Wijk 2 De Pas en De Els, Wijk 3 Hassinkbrink, Wijk 4 Wolverink en Zienesch en Wijk 5 't Vark en Brammelo. Onderhavig plan heeft alleen betrekking op de locaties die aangeduid zijn als snippergroen.


Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheidsaspecten

In het kader van de uitvoerbaarheid dienen allerhande milieu- en onderzoeksaspecten te worden onderzocht. Gezien de aard van de ontwikkeling die dit bestemmingsplan mogelijk maakt zijn slechts een beperkt aan tal milieu- en onderzoeksaspecten relevant. Dit betreffen de onderstaande aspecten. Volledigheidshalve wordt gemeld dat indien er sprake is van bouwactiviteiten ter plaatse, bodem- en wellicht archeologisch onderzoek nodig is.

3.1 Water

3.1.1 Waterplan Haaksbergen

Het Waterplan Haaksbergen geeft richting aan het waterbeheer in de periode tot 2025. Het geeft aan wat er nodig is om het watersysteem en de waterketen te verbeteren (rekening houdend met klimaatveranderingen), de ecologie te verbeteren en de belevingswaarde van water te vergroten en de waarde van water onder de aandacht te brengen. Via dit waterplan is sprake van een goede afstemming van beleid, maatregelen en beheer van de gemeente met de andere overheden die hierin een rol vervullen. Bij het opstellen van het Waterplan Haaksbergen zijn de waterschappen dan ook nauw betrokken geweest.

Het waterplan omvat het gehele grondgebied van de gemeente met de kernen Haaksbergen, Buurse en St. Isidorushoeve.

Op basis van het vigerend beleid en de knelpunten en kansen is een strategie uitgewerkt voor het waterbeheer in Haaksbergen. Deze strategie is gestoeld op drie pijlers:

  • verbeteren van de werking van het watersysteem en de waterketen, waarbij gelijktijdig wordt geanticipeerd op verwachte klimaatontwikkelingen;
  • het vergroten van de belevingswaarde van watergangen door het verhogen van de diversiteit voor inrichting en ecologie, alsmede de implementatie via beheer en onderhoud;
  • het uitdragen van de waarde van water door een actieve, zichtbare en stimulerende rol van de overheid op het gebied van water en ecologie.


In het kader van dit bestemmingsplan is met name het volgende relevant, zoals opgenomen in het waterplan:

Water en groen kunnen en zullen elkaar versterken. Ruimte voor water betekent ook ruimte voor groen(beleving). In groengebieden zullen zones worden ingericht die voor tijdelijke berging van oppervlaktewater dienen (zogenaamde groene berging). De aanleg van groene berging past goed bij de van oudsher aanwezige beekstructuren met naastliggende inundatiegebieden (beekdal). De beek of waterloop kan relatief gering in omvang blijven en kan bij stijgend water toch gebruikmaken van decentraal aanwezige berging. De inrichting van deze gebieden sluit aan bij de functie.

3.2 Flora en fauna

De natuurwaarden worden op twee wijzen beschermd: middels de soortenbe-scherming (Flora- en faunawet) en middels de gebiedsbescherming (Natuurbeschermingswet 1998).


Sinds 1 april 2002 is de Flora- en faunawet in werking getreden. Het soortenbeleid uit de Vogelrichtlijn van 1979 en de Habitatrichtlijn van 1992 van de Europese Unie is hiermee in de nationale wetgeving verwerkt. Volgens de Flora- en faunawet is het verboden om beschermde planten te verwijderen of te beschadigen, beschermde dieren te doden, te verwonden, te vangen of opzettelijk te verontrusten en voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen te beschadigen.


Voor de uitvoering van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen moet worden onderzocht welke natuurwaarden aanwezig zijn en of verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet zullen worden overtreden.

De beschermde gebieden bestaan uit de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), de Natura 2000-gebieden (de Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden) en beschermde natuurmonumenten.

In de omgeving van het plangebied zijn geen gebieden aangewezen als Natura 2000-gebied of als onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur.

Aangezien binnen het plangebied vrijwel geen nieuwe (ingrijpende) ontwikkelingen plaatsvinden, leidt het bestemmingsplan niet tot extra overlast voor de bovengenoemde gebieden.

3.3 M.e.r.-beoordelingsplicht

Op 1 april 2011 is het herziene Besluit milieueffectrapportage in werking getreden. Een belangrijke wijziging die daarin is aangebracht, is dat voor de vraag of een m.e.r.-beoordelingsprocedure moet worden doorlopen, toetsing aan de drempelwaarden in de D-lijst niet toereikend is. Indien een activiteit een omvang heeft die onder de grenswaarden ligt, dient op grond van de selectiecriteria in de EEG-richtlijn milieu-effectbeoordeling te worden vastgesteld of belangrijke nadelige gevolgen van de activiteit voor het milieu kunnen worden uitgesloten. Pas als dat het geval is, is de activiteit niet m.e.r.-(beoordelings)plichtig.

In het kader van de wijziging van het Besluit m.e.r. is een handreiking opgesteld over de vraag hoe moet worden vastgesteld of een activiteit met een omvang onder de drempelwaarde toch belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben. In de handreiking is opgenomen dat voor elk besluit of plan dat betrekking heeft op activiteiten die voorkomen op de D lijst en die een omvang hebben die beneden de drempelwaarden ligt een toets moet worden uitgevoerd of belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen worden uitgesloten. Voor deze toets wordt de term 'vormvrije m.e.r.-beoordeling' gebruikt. Uit deze toets kunnen twee conclusies volgen: belangrijke nadelige milieueffecten zijn uitgesloten of belangrijke nadelige milieueffecten zijn niet uitgesloten. In het eerste geval is de activiteit niet m.e.r.(-beoordelings)plichtig in het andere geval dient een m.e.r.-beoordeling te worden uitgevoerd en de bijbehorende procedure te worden gevolgd. De toetsing in het kader van de vormvrije m.e.r.-beoordeling dient te geschieden aan de hand van de selectiecriteria in bijlage III van de EEG-richtlijn milieu-effectbeoordeling (artikel 4, lid 3). De selectiecriteria behelzen kort samengevat:

  • kenmerken van het project (aard en omvang);
  • plaats van het project ten opzichte van kwetsbare (natuur)gebieden;
  • kenmerken van het potentiële (milieu)effect van het project.


Bij de actualisatie zijn geen ontwikkelingen voorzien die qua aard en omvang, qua effect en qua ligging ten opzichte van kwetsbare (natuur)gebieden zodanig zijn dat een m.e.r.-beoordeling nodig is.

Hoofdstuk 4 Juridische vormgeving

4.1 Inleiding

De plansystematiek van het voorliggende bestemmingsplan is gebaseerd op de bestaande situatie waarbij de geldende bestemmingsplannen het uitgangspunt zijn.

Het bestemmingsplan omvat de volgende bestemmingsplannen:

  • Bestemmingsplan Centrum Haaksbergen;
  • Bestemmingsplan Haaksbergen dorp, deelpannen Eibergsestraat-West, Eibergsestraat-Oost, Buurserstraat, de Pas en Hassinkbrink;
  • Bestemmingsplan Haaksbergen Dorp, Boerenmaat, de Veldmaat, de Els, 't Wolferink, Zienesch en de Greune (verwachte vaststelling maart 2015);
  • Bestemmingsplan Industrie-West 2003.

Indien er conform de gebiedsinventarisatie sprake is van snippergroen, zal middels deze herziening de desbetreffende bestemming van kleine delen van de gronden in de verbeelding worden aangepast. Doel van de aanpassing van de bestemming is dat het snippergroen als tuin gebruikt kan worden. Zo ook wordt het mogelijk in het voormalige snippergroengebied bouwwerken voor, naast, dan wel achter de voorgevel van de woning te bouwen conform het vigerende regime van de geldende bestemmingsplannen. Bij het opstellen van de regels is uitgegaan van de huidige juridische systematiek conform de vier reeds opgesomde bestemmingsplannen.

4.2 Plansystematiek

Zoals gesteld, is voorliggend bestemmingsplan een herziening van delen van de gronden waarvoor de volgende bestemmingsplannen zijn vastgesteld:

  • Bestemmingsplan Centrum Haaksbergen;
  • Bestemmingsplan Haaksbergen dorp, deelpannen Eibergsestraat-West, Eibergsestraat-Oost, Buurserstraat, de Pas en Hassinkbrink;
  • Bestemmingsplan Haaksbergen Dorp, Boerenmaat, de Veldmaat, de Els, 't Wolferink, Zienesch en de Greune (verwachte vaststelling maart 2015);
  • Bestemmingsplan Industrie-West 2003.

Aangezien de 4 bestemmingsplannen qua bestemmingsplansystematiek afwijken, is er, omwille van uniformiteit voor gekozen exact aan te sluiten bij de juridische regelingen die in de 4 vigerende bestemmingsplannen zijn opgenomen. Bijvoorbeeld: snippergroen gelegen in het plangebied waarvoor bestemmingsplan Centrum Haaksbergen is vastgesteld, sluit in het geheel aan op de van toepassing zijnde regels van dat bestemmingsplan. Wel is de benaming van de bestemmingen soms omwille van de digitale verplichtingen gewijzigd. Zo heeft de bestemming Bedrijfsdoeleinden in het bestemmingsplan Industrie-West 2003 in voorliggend plan de benaming Bedrijventerrein gekregen. Aangezien de tuinbestemming in alle 4 bestemmingsplannen is opgenomen, is ervoor gekozen om de vier tuinbestemmingen te voorzien van een nummer.

De vertaling heeft als volgt plaatsgevonden:

Bestemmingsplannen   Opgenomen bestemmingen  
Bestemmingsplan Centrum Haaksbergen   - Centrum - 3
- Centrum - 4
- Tuin - 1
- Wonen  
Bestemmingsplan Haaksbergen dorp, deelpannen Eibergsestraat-West, Eibergsestraat-Oost, Buurserstraat, de Pas en Hassinkbrink   - Tuin - 2
- Wonen – Meergezinshuizen
- Wonen - Woonhuizen
 
Bestemmingsplan Haaksbergen Dorp, Boerenmaat, de Veldmaat, de Els, 't Wolferink, Zienesch en de Greune   - Tuin - 3
- Wonen – Meergezinshuizen
- Wonen - Woonhuizen  
Bestemmingsplan Industrie-West 2003   - Bedrijventerrein
- Tuin - 4  

4.2.1 Verbeelding

In de verbeelding worden de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden aangewezen en begrensd. De bestemming is een beschrijving van de functies waarvoor de grond mag worden gebruikt. In de verbeelding worden tevens de vigerende gebiedsaanduidingen opgenomen met het oog op het aanwijzen van gebieden waarop een specifieke regeling binnen de regels van toepassing is. Deze aanduidingen krijgen in de regels een juridische betekenis.

4.2.2 Regels

Inleidende regels

  • Begripsomschrijving

Het opnemen van begripsbepalingen wordt beperkt tot die begrippen, waarbij sprake is van een (mogelijke) afwijkende betekenis in het algemeen spraakgebruik en/of technische begrippen, waarbij een vereenvoudigde omschrijving de leesbaarheid bevordert. Begrippen die zijn voorgeschreven in de SVBP2012 (versie 1.3.1) worden ook conform deze versie overgenomen.

  • Wijze van meten

Met het oog op het kunnen bepalen van de in de regels aangegeven oppervlakte, goot- en bouwhoogten en inhoud van bouwwerken, is aangegeven waar en hoe deze worden gemeten. Tevens is aangegeven welke onderdelen van gebouwen buiten beschouwing blijven, bij het toepassen van de wijze van meten. Dit betreft het in geringe mate mogen overschrijden van bouw- en bestemmingsgrenzen met bijvoorbeeld luifels, ventilatiekanalen, schoorstenen en kroonlijsten.

Bestemmingsregels

Per bestemming zijn, voor zover noodzakelijk, de volgende onderdelen onderscheiden:

  • bestemmingsomschrijving;
  • bouwregels;
  • nadere eisen;
  • afwijking van de bouwregels;
  • specifieke gebruiksregels;
  • afwijking van de gebruiksregels;
  • omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden;
  • wijzigingsregels.

Bestemmingsomschrijving

De bestemmingsomschrijving omvat een opsomming van de functies/gebruiksmogelijkheden binnen de gegeven bestemming. Deze opsomming is van wezenlijk belang, aangezien deze de basis vormt voor de overige regels die opgenomen zijn binnen die bestemming.

Bouwregels

In de bouwregels zijn objectieve regels gesteld met betrekking tot de plaats en afmetingen van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Specifieke gebruiksregels

In sommige bestemmingen is het noodzakelijk om het gebruik zoals toegelaten in de bestemmingsomschrijvingen nader te specificeren. Ter nadere toelichting is in sommige bestemmingen aangegeven welke gebruiksvormen in ieder geval vallen onder strijdig gebruik zoals bedoeld in artikel 2.1 Wabo.

Afwijken van de bouw- of gebruiksregels

Afwijkingen bij een omgevingsvergunning worden gebruikt om een bestemmingsplan flexibel te maken.

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

Op grond van de Wro is het mogelijk om ter bescherming van de functies in bestemmingsplan, een omgevingsvergunningstelsel op te nemen waarmee bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden omgevingsvergunningplichtig worden.

Bestemmingen

In het plan worden de volgende bestemmingen onderscheiden:

  • Bedrijventerrein
  • Tuin - 1
  • Tuin - 2
  • Tuin - 3
  • Tuin - 4
  • Wonen
  • Wonen - Meergezinshuizen
  • Wonen - Woonhuizen

Tevens zijn de volgende dubbelbestemmingen, die naast de bestemming die aan de gronden is toegekend vanwege ligging, gebruik en verschijningsvorm opgenomen:

  • Leiding - Gas
  • Leiding - Hoogspanningsverbinding
  • Waarde - Archeologie - historische kern
  • Waarde - Beeldbepalende boom
  • Waarde - Hoge archeologische verwachting
  • Waarde - Lage archeologische verwachting
  • Waarde - Middelmatige archeologische verwachting

Beschrijving van de bestemmingen

  • Bestemming Bedrijventerrein

De gronden behorende tot de bedrijven zijn bestemd als Bedrijventerrein. Hierbij is de bedrijvigheid uit de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' toegelaten tot en met categorieën die middels een zone in de verbeelding zijn opgenomen. Aangezien de gronden in deze bestemming niet zijn voorzien van een bouwvlak, zijn bedrijfsgebouwen binnen de bestemming dan ook niet toegestaan. Uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een maximale bouwhoogte van 3 meter zijn binnen de bestemming toegestaan.

  • Bestemmingen Tuin - 1, Tuin - 2, Tuin - 3 en Tuin - 4

In deze bestemmingen zijn tuinen, onbebouwde erven met de daarbij behorende in- en uitritten, parkeergelegenheid, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan, afhankelijk van de bestemmingsomschrijving van de betrokken tuinbestemming.

  • Bestemmingen Wonen, Wonen - Meergezinshuizen en Wonen - Woonhuizen

Deze gronden zijn bestemd voor tuinen en erven bij het bestaande aantal meergezinshuizen (en indien bestemd voor Wonen - Woonhuizen bestemd voor bestaande aantal vrijstaande, dan wel halfvrijstaande woningen), alsmede voor bijbehorende bouwwerken en de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis. Ook hiervoor geldt dat hoofdgebouwen niet zijn toegestaan, maar voor bijbehorende bouwwerken per meergezinshuis en bouwwerken, geen gebouwen zijnde bouwregels zijn opgenomen.

  • Bestemmingen Leiding - Gas

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor de bescherming van de in de strook gelegen leidingen.

  • Leiding - Hoogspanningsverbinding

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor de bescherming van de hoogspanningsverbinding. De regeling voor de hoogspanningsverbinding sluit compleet aan bij de systematiek van het bestemming Buitengebied van de gemeente.

  • Bestemming Waarde - Beeldbepalende boom

De voor 'Waarde - Beeldbepalende boom' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor het behoud van de aanwezige beeldbepalende bomen.

  • Bestemmingen Waarde - Archeologie - historische kern, lage, hoge en middelmatige archeologische verwachting

Deze bestemmingen betreffen de te beschermen archeologische waarden. De betrokken gronden zijn op de verbeelding aangegeven. Dit is gebaseerd op de gemeentelijke archeologische beleidskaart. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning in de grond te graven, te ontgronden, af te graven, te egaliseren, te mengen, te diepploegen, te ontginnen en op te hogen. Ook is het niet toegestaan ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en drainage en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur aan te leggen, het waterpeil te verlagen en bomen en/of houtgewas, waarbij stobben worden verwijderd, te rooien/aan te brengen.


Algemene regels

Voorts zijn nog de volgende regels opgenomen:

  • Anti-dubbeltelregel

Deze bepaling is opgenomen om te voorkomen dat bij opeenvolgende bouwaanvragen waarbij een bepaalde oppervlakte aan grond als voorwaarde is geformuleerd, dezelfde grond opnieuw bij de afweging om-trent vergunningverlening wordt betrokken. De anti-dubbeltelregel wordt conform het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) overgenomen in het bestemmingsplan.

  • Algemene bouwregels

In de algemene bouwregels zijn regels opgenomen ten behoeve van bestaande bebouwing die afwijkt van de in de regels en op de verbeelding opgenomen maatvoering.

  • Algemene gebruiksregels

In het artikel 'Algemene gebruiksregels' is aangegeven welke gebruiksvormen in ieder geval strijdig zijn met het bestemmingsplan. Het verbod om gronden en bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan te gebruiken is geregeld in de Wabo, ex artikel 2.1 lid 1 sub c.

  • Algemene aanduidingsregel

Dit artikel regelt dat ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – industrie’ slechts mag worden gebouwd indien de geluidsbelasting vanwege de inrichtingen op het geluidgezoneerde industrieterrein op de gevels van een geluidsgevoelig gebouw niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere waarde.

  • Algemene afwijkingsregels

In de algemene afwijkingsregels zijn regels opgenomen die afwijkingen bevatten die niet bestemmingspecifiek zijn, maar meer algemeen kunnen worden toegepast.


  • Algemene wijzigingsregels

In de algemene wijzigingsregels is geregeld dat één gebied is voorzien van de aanduiding wetgevingzone - wijzigingsgebied 2'. Middels de bijbehorende wijzigingsregels is het toegestaan om de bestemming te wijzigen ten behoeve van wonen met bijbehorende functies (waaronder groen, tuin en verkeer), mits wordt voldaan aan de in de regels opgenomen voorwaarden. Hiervoor gelden expliciet de bestemmingsplanregels qua maatvoering voor bebouwing buiten het bouwvlak.

  • Algemene procedureregels

Voor een besluit tot het stellen van een nadere eis is in de algemene procedureregels de te volgen voorbereidingsprocedure opgenomen.


Overgangs- en slotregels

  • Overgangsrecht

In het bestemmingsplan is het overgangsrecht conform het Bro opgenomen. De peildata voor bouwen en gebruiken zijn gelijkgetrokken en gelegd op de datum waarop het bestemmingsplan in werking treedt.

  • Slotregel

In de slotregel is aangegeven onder welke benaming de regels kunnen worden aangehaald.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Economische uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan voorziet in een adequate juridische regeling voor te verkopen gronden aangeduid als 'snippergroen'. De verkoop van deze gronden leidt tot inkomsten voor de gemeente. Echter, dit bestemmingsplan heeft voorts geen directe financiële consequenties voor de gemeente. Hierdoor is geen exploitatieplan nodig. Afdeling 6.4 van de Wro is ten aanzien van dit bestemmingsplan niet van toepassing.

5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het ontwerp-bestemmingsplan heeft met ingang van 26 juni 2015 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen. Tijdens deze periode zijn er twee schriftelijke zienswijzen ingediend. Deels heeft dit geleid tot (beperkte) aanpassing van de regels. Daarnaast zijn er ambtelijk op kleine onderdelen onvolkomenheden in het ontwerp-bestemmingsplan geconstateerd. Ook hebben sommige potentiele kopers van groenstroken hun wensen ten aanzien van de omvang en de bestemming van de percelen aangegeven. Dit vraagt eveneens om aanpassing van het bestemmingsplan, met name de verbeelding. Het bovenstaande is nader beschouwd in de Zienswijzennota ontwerp bestemmingsplan Snippergroen Haaksbergen dorp.