direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Bestemmingsplan Centrum Haaksbergen, 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0158.BP1098-0002

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met de daarbij behorende:

  • b. bedrijfswoning, al dan niet in combinatie met mantelzorg;
  • c. tuinen, erven, terreinen;
  • d. gebouwen;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • f. parkeren en parkeervoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. verkeer- en verblijfsvoorzieningen
  • j. uitingen van beeldende kunst;
  • k. ondergrondse bouwwerken.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van bovengrondse gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd;
  • b. de voorgevel van gebouwen wordt gebouwd in de bouwgrens;
  • c. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan de ter plaatse van de daarvoor geldende aanduiding aangegeven hoogte;
  • d. het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de daarvoor geldende aanduiding aangegeven percentage;
3.2.2 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. een bedrijfswoning mag alleen worden opgericht ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning";
  • b. het aantal bedrijfswoningen bedraagt ten hoogste 1;
  • c. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer dan 600 m³ bedragen, exclusief ondergrondse bouwwerken;
  • d. de bedrijfswoning wordt in het verlengde van de voorgevel van het bedrijfsgebouw gesitueerd;
  • e. de bedrijfswoning is maximaal 12 meter diep.
3.2.3 Bouwwerken, gebouwen zijnde
  • a. bij een bedrijfswoning mogen vrijstaande en aangebouwde bouwwerken worden opgericht;
  • b. voor de onder a. bedoelde bouwwerken gelden de volgende voorwaarden:
    • 1. het maximum oppervlakte aan bouwwerken mag 50 m2 bedragen;
    • 2. de goothoogte en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,25 meter respectievelijk 5 meter;
    • 3. de bouwwerken uitsluitend vanaf 3 meter achter de voorgevel van het bedrijfsgebouw opgericht mogen worden.
3.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel bedraagt ten hoogste 1 meter en daarachter ten hoogste 2 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte op zijerven die grenzen aan een openbare weg (niet zijnde een brandgang tussen twee gebouwen) of openbaar groengebied op een afstand van 1 meter of minder uit de perceelgrens ten hoogste 1 meter bedraagt;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte van vlaggenmasten ten hoogste 6 meter mag bedragen.
3.3 Nadere eisen
  • a. Het bevoegd gezag kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    • 4. de sociale veiligheid,

nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing.

  • b. Voor het stellen van nadere eisen, geldt de in artikel 23 vermelde voorbereidingsprocedure.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval begrepen het gebruik of laten gebruiken van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor permanente of recreatieve bewoning.

3.4.2 Mantelzorg

Mantelzorg wordt als gebruik conform de bestemming aangemerkt wanneer voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. er is een indicatie voor mantelzorg afgegeven;
  • b. mantelzorg vindt plaats op een oppervlakte van maximaal 100 m²;
  • c. de tijdelijkheid van de situatie verzekerd is.
3.4.3 Parkeernormering

Er dient op eigen terrein te worden voorzien in de eigen parkeerbehoefte, waarbij ten minste een parkeernormering geldt van 2 parkeerplaatsen per 100m² brutovloeroppervlakte en 1 parkeerplaats per woning.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Parkeernormering

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:

  • a. het bepaalde in 3.4.3 en toestaan dat elders wordt voorzien in de parkeerbehoefte dan wel dat wordt afgeweken van de parkeernormering;
  • b. de onder a genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien een evenredige belangenafweging heeft plaatsgevonden waarbij betrokken worden:
    • 1. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
    • 2. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
    • 3. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de milieutechnische en de verkeerstechnische toelaatbaarheid.
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd binnen de bestemming 'Bedrijf' ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen';
  • b. De onder a genoemde wijziging is slechts mogelijk, indien een evenredige belangenafweging heeft plaatsgevonden waarbij betrokken worden:
    • 1. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
    • 2. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
    • 3. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de milieutechnische en de verkeerstechnische toelaatbaarheid.
  • c. Voor het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid, geldt de in artikel 23 vermelde voorbereidingsprocedure.