direct naar inhoud van 5.2 Nadere toelichting op de bestemmingen
Plan: Bedrijventerrein Stepelerveld, fase 1a
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0158.BP1075-0003

5.2 Nadere toelichting op de bestemmingen

Artikel 3 Bedrijventerrein

Deze gronden zijn bedoeld voor de nieuwvestiging of verplaatsing van bedrijven. De toegestane milieucategorie is weergegeven op de verbeelding en bedraagt deels categorie 3.2 en deels categorie 4.1 van de Staat van Bedrijfsterreinactiviteiten Bedrijventerreinen. In de regels is aangegeven aan welke bouw- en gebruiksregels moet worden voldaan.

Artikel 4 Gemengd

Deze bestemming bevat zowel de functies groen, water als verkeer. Uit flexibiliteitsoverwegingen is gekozen voor deze gemengde bestemming. Met deze bestemming worden namelijk de structuurbepalende elementen van het plan veiliggesteld, zonder deze nu al te fixeren.

Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd. Uitsluitend bouwwerken geen gebouw zijnde, zoals bijvoorbeeld terrein- en erfafscheidingen en straatmeubilair zijn toegestaan.

Artikel 5 Water-Waterberging

Binnen deze bestemming wordt de waterberging van het plan geregeld.

Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd. Uitsluitend bouwwerken geen gebouw zijnde, zoals bruggen en duikers en uitingen van beeldende kunst zijn toegestaan.

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Deze regel is opgenomen om een ongewenste verdichting van bebouwing te voorkomen. Dit zou zich kunnen voordoen wanneer een deel van een bouwperceel dat al bij de berekening van het maximale bebouwingspercentage was betrokken opnieuw bij zo'n berekening, maar nu ten behoeve van een ander bouwperceel, wordt betrokken.

Artikel 7 Algemene gebruiksregels

Voor de redactie van de gebruiksbepaling is de algemene formulering aangehouden. Deze gaat uit van de gedachte dat het gebruik uitsluitend mag plaatsvinden in overeenstemming met de bestemming. In beginsel is de bestemmingsomschrijving van de betreffende bestemming bepalend. Voor het gehele plangebied is het gebruik (dan wel laten gebruiken) van gronden voor een seksinrichting alsmede bewoning van gebouwen als strijdig gebruik aangemerkt.

Artikel 8 Algemene afwijkingsregels

Op basis van artikel 3.6 Wro is aan burgemeester en wethouders een ontheffingsbevoegdheid toegekend voor de vrijstelling van Bevi-bedrijven onder voorwaarden en bij verlening van de omgevingsvergunning.

Wanneer de plankaart licht afwijkt van de werkelijke afmetingen in het terrein kunnen burgemeester en wethouders vrijstelling verlenen van het plan. De regeling geeft de voorwaarden aan waaronder een dergelijke ontheffing kan worden verleend.

Ook afwijkingen (maximaal 10%) van de in de planregels opgenomen of op de plankaart aangegeven afmetingen kunnen met behulp van deze algemene ontheffingregel mogelijk worden gemaakt. Deze ontheffing geldt niet voor aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen.

Artikel 9 Algemene wijzigingsregels

Binnen deze bestemming is een algemene wijzigingsbevoegdheid opgenomen, die het mogelijk maakt het plan op (ondergeschikte) onderdelen te wijzigen. Binnen dit artikel is een afwegingskader aangegeven, alvorens tot wijziging van het bestemmingsplan kan worden overgegaan.

Artikel 10 Algemene procedureregels

Voor een besluit tot wijziging van het plan is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, met dien verstande dat burgemeester en wethouders binnen acht weken na afloop van de termijn van terinzagelegging omtrent wijziging besluiten. Hiervoor gelden nadere eisen die zijn verwoord in dit artikel.

Artikel 11 Overige regels

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

Artikel 12 en 13 Overgangsrecht en Slotregel

In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is een algemeen geldende regeling opgesteld, die in elk bestemmingsplan moet worden opgenomen. Gekozen is voor een regeling in een aantal standaardbepalingen. De eerste standaardbepaling heeft betrekking op het overgangsrecht ten aanzien van bouwmogelijkheden, de tweede op het overgangsrecht ten aanzien van (andere) gebruiksmogelijkheden van de grond (gebruik in enge zin). Deze onderscheiding is klassiek binnen het ruimtelijk bestuursrecht. Gekozen is voor een zo min mogelijk uiteenlopende aanpak van beide onderdelen van het overgangsrecht in bestemmingsplannen, ten aanzien van de peildatum. Dat is het tijdstip dat als ijkpunt wordt aangehouden bij de vaststelling van de feitelijke en juridische situatie waarvan zal worden uitgegaan bij het vaststellen van de uit het overgangsrecht ten aanzien daarvan voortvloeiende rechten en verplichtingen. In beide artikelen is als peildatum gekozen voor het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan waarvoor het overgangsrecht geldt. Voor een verdere interpretatie van het overgangsrecht wordt verwezen naar de Memorie van toelichting bij het Bro.