direct naar inhoud van 3.2 Rijksbeleid
Plan: Bedrijventerrein Stepelerveld, fase 1a
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0158.BP1075-0003

3.2 Rijksbeleid

3.2.1 Nota Ruimte

In de Nota Ruimte (januari 2006) zijn de uitgangspunten voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland vastgelegd. Hierbij gaat het om inrichtingsvraagstukken die spelen tussen nu en 2020, met een doorkijk naar 2030. In de nota worden de hoofdlijnen van beleid aangegeven, waarbij de ruimtelijke hoofdstructuur van Nederland (RHS) een belangrijke rol zal spelen. De afzonderlijke nota's op de desbetreffende onderdelen van ruimtelijk beleid zijn samengevoegd tot één Nota Ruimte.

"Ruimte voor ontwikkeling" is niet alleen de titel van de Nota Ruimte, maar is ook het uitgangspunt van het nieuwe ruimtelijk beleid: het rijk geeft meer ruimte aan medeoverheden, maatschappelijke organisaties, marktpartijen en burgers. "Decentraal wat kan, centraal wat moet" is het motto; het rijk focust zich meer dan voorheen op gebieden en netwerken die van nationaal belang zijn.

De nota heeft vier algemene doelen:

  • versterken van de economie (oplossen van ruimtelijke knelpunten);
  • krachtige steden en een vitaal platteland (bevordering leefbaarheid en economische vitaliteit in stad en land);
  • waarborging van waardevolle groengebieden (behouden en versterken natuurlijke, landschappelijke en culturele waarden);
  • veiligheid (voorkoming van rampen).

Buiten de nationale RHS stelt het rijk zich terughoudend en selectief op. Voor deze gebieden wordt een basiskwaliteit nagestreefd. Tot de basiskwaliteit rekent het rijk onder meer de aandacht voor "ruimtelijke kwaliteit", de "watertoets" en wettelijke vereisten op het vlak van geluid, veiligheid, natuur, milieu en dergelijke.

De Nota Ruimte biedt iedere gemeente voldoende ruimte voor de lokaal georiënteerde bedrijvigheid. Het is de bedoeling dat nieuwe bebouwing grotendeels geconcentreerd tot stand komt. Dat wil zeggen in bestaand bebouwd gebied, of aansluitend op bestaand bebouwd gebied, of in nieuwe clusters van bebouwing daarbuiten.

Provincies en gemeenten zorgen gezamenlijk voor een voldoende gevarieerd en op de vraag afgestemd aanbod van vestigingsmogelijkheden voor bedrijven. Dit dient te worden geconcretiseerd in ruimtelijk beleid en verkeers- en vervoersbeleid, waarbij in iedergeval gewaarborgd wordt dat:

  • voor bedrijven en voorzieningen die uit het oogpunt van veiligheid, hinder en verkeersaantrekkende werking niet inpasbaar zijn in of nabij woonbebouwing ruimte wordt geboden op specifieke, daarvoor te bestemmen (bedrijven)terreinen;
  • aan nieuwe en zo mogelijk ook aan bestaande bedrijven en voorzieningen met omvangrijke goederenstromen en/of een omvangrijke verkeersaantrekkende werking wordt ruimte geboden op locaties met een goede aansluiting op (bestaande) verkeers- en vervoersverbindingen van, bij voorkeur, verschillende modaliteiten (multi-modale ontsluiting).

De ontwikkeling van fase 1a van het bedrijventerrein Stepelerveld die met dit bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt doet op geen enkele wijze afbreuk aan het ruimtelijk beleid van het rijk.

3.2.2 Wet ruimtelijke ordening

De nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) is op 1 juli 2008 in werking getreden. De bijbehorende verplichting tot het digitaliseren van ruimtelijke plannen is per 1 januari 2010 in werking getreden.

De Wro vereenvoudigt de rolverdeling tussen Rijk, provincies en gemeenten. Via de AMvB Ruimte garandeert de Rijksoverheid nationale belangen in bestemmingsplannen van gemeenten en structuurvisies (vroeger streekplan) van provincies.

Met de nieuwe wet wordt gestreefd naar een samenhangend pakket van regels voor de ruimtelijke ordening. De wet biedt een nieuw stelsel om beleid voor een duurzame leefomgeving mogelijk te maken en te normeren. De nieuwe Wro draagt bij aan vereenvoudiging en versnelling van procedures en beroepsprocedures. Deze wet bevat een coördinatie regeling voor rijk, provincie en gemeente voor bestemmingswijziging, vergunningen, etc. Hierdoor vindt een specifieke besluitvorming plaats. Door de gelijktijdige voorbereiding en bekendmaking van besluiten, door bundeling van rechtsbescherming (besluiten worden bij beroep als één besluit aangemerkt) en door beroep in één instantie. Ook kan scherper worden gehandhaafd, door betere toezicht en handhavingsmogelijkheden, uitbreiding van het instrumentarium, koppeling aan het strafrecht en door de mogelijkheid tot ingrijpen als gemeenten hun taak onvoldoende uitvoeren.

Dit bestemmingsplan is opgesteld conform de eisen en regels van de Wro en de bijbehorende digitaliseringsverplichting.