direct naar inhoud van Artikel 3 Centrum
Plan: Centrum, partiële herziening Molenstraat 15
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0158.BP1071-0004

Artikel 3 Centrum

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel, met dien verstande dat de functie 'detailhandel' uitsluitend is toegelaten op de begane grond;
  • b. horeca-1 en horeca-2 bedrijven;
  • c. ambachtelijke dienstverlening;
  • d. maatschappelijke doeleinden met uitzondering van educatieve, sport- en recreatieve voorzieningen;
  • e. wonen, met dien verstande dat de functie 'wonen' uitsluitend is toegelaten op de verdieping;
  • f. zakelijke dienstverlening;

met de daarbij behorende:

  • g. parkeer- en groenvoorzieningen;
  • h. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.2 Bouwregels

Op de voor 'Centrum' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

3.2.1 Gebouwen

Voor een gebouw gelden de volgende regels:

  • a. de hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van detailhandel mag niet meer dan 600 m2 bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' wordt de voorgevel van de hoofdgebouwen in de voorgevelbouwgrens gebouwd;
  • d. als maximum bebouwingspercentage geldt het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' vermelde bebouwingspercentage;
  • e. als maximale goot- en bouwhoogte gelden ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) vermelde maten.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel:

de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3 meter bedragen, met uitzondering van terrein- en erfafscheidingen die vanaf de voet gemeten maximaal 2 meter hoog mogen zijn.

3.2.3 Afwijkende maatvoering

In afwijking van het bepaalde in 3.2.1 en in 3.2.2 geldt dat, indien een afwijkende maatvoering aanwezig is op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan, deze maatvoering als maximum, respectievelijk minimum mag worden gehanteerd voor dat gebouw en, voor zover het goothoogten, bouwhoogten en dakhellingen betreft, voor uitbreidingen van dat gebouw.

3.2.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.

3.3 Afwijking van de bouwregels
3.3.1 Afwijkingsbevoegdheden

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. 3.2.1 onder c, met dien verstande en in zoverre dat de voorgevel ten hoogste 3 meter achter de voorgevelbouwgrens mag worden opgericht;
  • b. 3.2.1 onder e, en toestaan dat de goot- en/of bouwhoogte wordt vergroot met maximaal 2 meter.

3.3.2 Afwegingskader

Afwijken bij een omgevingsvergunning als bedoeld in 3.3.1 is slechts mogelijk wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.

3.4 Gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik
  • a. Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of laten gebruiken in strijd met dit bestemmingsplan;
  • b. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
    • 1. het (doen of laten) gebruiken van gebouwen als als supermarkt;
    • 2. het (doen of laten) gebruiken van gebouwen en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
    • 3. het (doen of laten) gebruiken van onbebouwde gronden voor:
      • sta- of ligplaats voor onderkomens, met uitzondering van één toercaravan op een perceel bij een woning;
      • vaste standplaats voor wagens, bedoeld en geschikt voor de uitoefening van handel en/of bedrijf;
      • stortplaats, berging of opslagplaats van onbruikbare of althans aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens voor zover deze afkomstig zijn van het bedrijf op hetzelfde perceel en het storten, bergen en opslaan noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
      • opslagplaats, behoudens ten behoeve van het op hetzelfde perceel gevestigde bedrijf.
  • c. Overtreding van een verbod als bedoeld in a is een strafbaar feit.

3.5 Afwijking van de gebruiksregels
3.5.1 Afwijkingsbevoegheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. 3.1 onder d, en toestaan dat binnen de functie 'maatschappelijke doeleinden', educatieve, sport- en recreatieve voorzieningen zijn toegestaan;
  • b. 3.1 onder e, en toestaan dat de functie 'wonen' is toegelaten op de begane grond.

3.5.2 Afwegingskader

Afwijken bij een omgevingsvergunning als bedoeld in 3.5.1 is slechts mogelijk wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.