direct naar inhoud van Regels
Plan: Buitengebied Usselerhalte
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.BV00004-0003

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels beheersverordening

Artikel 1 De verbeelding NL.IMRO.0153.BV00004-0003 genaamd Toepassingsgebied Beheersverordening Buitengebied Usselerhalte

Van de Beheersverordening 'Buitengebied Usselerhalte' maakt de verbeelding onderdeel uit; het zogenoemde toepassingsgebied. Binnen de grenzen van de verbeelding met het identificatienummer NL.IMRO.0153.BV00004-0003 liggen de gronden van het gebied 'Buitengebied Usselerhalte', welke zijn weergegeven overeenkomstig de plankaart van het voormalige bestemmingsplan "Buitengebied 1996",

Artikel 2 De illustratie

De illustratie bestaat uit twee onderdelen. Het eerste onderdeel is de plankaart met daarop weergegeven een gedeelte van de gebiedskaart van het bestemmingsplan "Buitengebied 1996" (vastgesteld 8 september 1997), welke ook onderdeel uitmaakte van het toepassingsgebied van de beheersverordening 'Buitengebied-Noordwest'. Het gaat om het gedeelte dat globaal wordt omsloten door de Windmolenweg, en de Geerdinkszijdeweg. Deze gebiedskaart is geactualiseerd op de locatie Twekkelerbeekweg 22, waarvoor recent een nieuw bestemmingsplan in werking is getreden. Daarbij is de voor die locatie geldende aanduiding 'gastbestemming Woning' verwijderd.

Het tweede onderdeel van de illustratie omvat de bij de plankaart behorende regels van het voormalige bestemmingsplan 'Buitengebied 1996', zoals bewerkt in de voormalige beheersverordening 'Buitengebied-Noordwest' (vastgesteld 24 juni 2013) en uitsluitend voor zover deze regels van toepassing zijn voor het plangebied 'Buitengebied Usselerhalte'.

Op de plankaart is de bestemming van de gronden weergegeven. Ter uitvoering van die bestemming zijn de daarbij behorende regels van toepassing. Daarin staan regels over het gebruik van die gronden en van de zich daar bevindende bouwwerken, met inbegrip van de bouw- en uitbreidingsregels.

De regels in de hierna volgende artikelen 5 tot en met 13 gelden in aanvulling op dan wel in afwijking van de bij de bestemmingen behorende regels in de illustratie.

Bij verwijzing in de regels naar andere wetten, algemene maatregelen van bestuur of verordeningen, wordt daarbij uitgegaan van de tekst/kaart zoals deze luidt op het moment, dat de beheersverordening 'Buitengebied Usselerhalte' is vastgesteld, tenzij bij de verwijzing anders is bepaald.

Artikel 3 Bestaand gebruik

Onder bestaand gebruik wordt verstaan: gebruik van gronden dat op het tijdstip van inwerkingtreding van deze beheersverordening reeds bestaat en gebruik van gebouwen en andere bouwwerken, die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze beheersverordening reeds aanwezig zijn, voor zover dat gebruik niet strijdig is met het voorheen geldende bestemmingsplan 'Buitengebied 1996'.

Artikel 4 Toegestaan gebruik

Onder toegestaan gebruik wordt verstaan het op het tijdstip van inwerkingtreding van deze beheersverordening nog niet gerealiseerde, maar wel vergunde gebruik op grond van een voor dat tijdstip verleende bouwvergunning of omgevingsvergunning voor de activiteiten bouwen, aanleggen, planologisch strijdig gebruik.

Hoofdstuk 2 Algemene regels beheersverordening

 

Artikel 5 Algemene afwijkingsregels

5.1 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in de regels van deze beheersverordening voor:

  • a. het bouwen van niet voor bewoning dienende gebouwtjes van openbaar nut, zoals gemaalgebouwtjes, abri's, en transformatorstations, mits wordt voldaan aan de hierna genoemde voorwaarden:
    • 1. de maximum inhoud per gebouwtje bedraagt 50 m³ ;
    • 2. de maximum goothoogte per gebouwtje bedraagt 3 meter;
    • 3. de maximum bouwhoogte per gebouwtje bedraagt 5 meter.
  • b. geringe afwijkingen, die in het belang zijn van een esthetisch of technisch beter verantwoorde plaatsing van gebouwen of die noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, met dien verstande dat:
    • 1. de maximum afwijking in situering 1 meter bedraagt;
    • 2. de maximum afwijking in bouwhoogte 1 meter bedraagt.

5.2 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in de regels van deze beheersverordening, wanneer strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene gebruiksregels

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken, te laten gebruiken of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel, strijdig met de in de verordening aan de grond gegeven bestemmingen en de daarbij behorende regels, tenzij voor dit afwijkende gebruik een omgevingsvergunning is verleend. Overtreding van dit verbod is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a onder 2° van de Wet op de economische delicten.

Artikel 8 Specifieke gebruiksregels

8.1 Geluidzoneringsplichtige inrichtingen
  • a. In aanvulling op het bepaalde in artikel 7 en het bepaalde in de regels behorende bij de Illustraties van deze verordening is het verboden om op de in het toepassingsgebied begrepen gronden en in de daarop aanwezige bouwwerken te gebruiken, in gebruik te geven of te laten gebruiken als geluidzoneringsplichtige inrichting.
  • b. Onder geluidzoneringsplichtige inrichting als bedoeld onder a wordt verstaan: een bedrijfsmatige inrichting zoals bedoeld in artikel 2.1, 3e lid van het Besluit omgevingsrecht, met bedrijfsactiviteiten welke in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.

8.2 Risicovolle inrichtingen
  • a. In aanvulling op het bepaalde in artikel 7 en het bepaalde in de regels behorende bij de illustraties van deze verordening is het verboden om op de in het toepassingsgebied begrepen gronden en in de daarop aanwezige bouwwerken te gebruiken, in gebruik te geven of te laten gebruiken als risicovolle inrichting.
  • b. Onder risicovolle inrichting als bedoeld onder a wordt verstaan:
    • 1. een inrichting als bedoeld in de Wet milieubeheer, waarbij op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde of richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
    • 2. een inrichting als bedoeld in de Wet milieubeheer, waarop het Besluit Risico's Zware Ongevallen (BRZO) van toepassing is.

8.3 Vuurwerk
  • a. In aanvulling op het bepaalde in artikel 7 en het bepaalde in de regels behorende bij de illustraties van deze verordening is het verboden om op de in het toepassingsgebied begrepen gronden en in de daarop aanwezige bouwwerken te gebruiken, in gebruik te geven of te laten gebruiken voor de verkoop, opslag, groothandel, verwerking en/of vervaardiging van vuurwerk.
  • b. Onder vuurwerk als bedoeld onder a wordt verstaan: vuurwerk als bedoeld in het Vuurwerkbesluit.

Hoofdstuk 3 Regels in aanvulling op dan wel afwijking van de bestemmingsregels in de illustratie

Artikel 9 Parkeren van auto's en stallen van fietsen

9.1 Parkeer- en stallingsregels
  • a. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van gebouwen en / of voor het wijzigen van het gebruik van een gebouw dan wel het wijzigen van het gebruik van een onbebouwd terrein wordt slechts verleend indien bij de aanvraag om een omgevingsvergunning wordt aangetoond dat gelet op de omvang of de bestemming van het gebouw dan wel het onbebouwd terrein in voldoende mate wordt voorzien in ruimte en voorzieningen voor:
    • 1. het parkeren van auto's;
    • 2. het stallen van fietsen.
  • b. De onder a genoemde voorzieningen worden gerealiseerd en in stand gehouden op eigen terrein, in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort respectievelijk op of onder het onbebouwde terrein waarvan het gebruik wordt gewijzigd.
  • c. Onder eigen terrein als bedoeld onder b wordt verstaan: het terrein en/of bouwwerk dat de aanvrager in eigendom of in gebruik heeft en waarover hij kan beschikken en die bij het te realiseren (bouw)plan en/of het bouwwerk horen.

9.2 Afwijken van de parkeer- en stallingsregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.1:
    • 1. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
    • 2. voor zover aantoonbaar op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.
  • b. De in lid 9.1 genoemde omgevingsvergunningen worden uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de parkeersituatie in de openbare ruimte;
    • 2. het woon- en leefklimaat;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

9.3 Beleidsregels

Bij de beoordeling van een aanvraag om omgevingsvergunning als bedoeld in de leden 9.1 en 9.2 wordt getoetst aan de beleidsregel 'Parkeernormennota Enschede 2017' dan wel, in het geval deze tussentijds wordt gewijzigd of vervangen door een andere beleidsregel, aan deze gewijzigde respectievelijk vervangende beleidsregel.

Artikel 10 Bergen, vasthouden en afvoeren van hemelwater

  • a. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van gebouwen wordt slechts verleend indien bij de aanvraag om een omgevingsvergunning wordt aangetoond dat gelet op de oppervlakte van het gebouw in voldoende mate wordt voorzien in voorzieningen voor het bergen en/of in de bodem infiltreren van hemelwater afkomstig van bebouwing, bij voorkeur in combinatie met drainage.
  • b. De onder a genoemde voorzieningen worden gerealiseerd en in stand gehouden op eigen terrein, in, op, aan of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.
  • c. de bergingsopgave als bedoeld onder a bedraagt 0,04 m per vierkante meter bebouwd oppervlak en wordt als volgt berekend: het grondoppervlak van de te realiseren bebouwing vermenigvuldigd met het aantal millimeters bergingsopgave, uitgedrukt in kubieke meters ( .. m2 grondoppervlak x 0,04 m = .. m3 te realiseren bergingsopgave),
  • d. de onder a bedoelde berging of infiltratie van hemelwater dient het (teveel aan) water af te wateren op een voorziening voor de ontvangst van hemelwater in het openbaar toegankelijk gebied;
  • e. Onder eigen terrein als bedoeld onder b wordt verstaan: het terrein en/of bouwwerk dat de aanvrager in eigendom of in gebruik heeft en waarover hij kan beschikken en die bij het te realiseren (bouw)plan en/of het bouwwerk horen.
  • f. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder b indien berging of infiltratie van hemelwater op eigen terrein redelijkerwijs niet op doelmatige wijze mogelijk is.

Artikel 11 Regels voor aan huis gebonden beroepen en bedrijfsactiviteiten

11.1 Definities 'beroep of bedrijf aan huis'
11.1.1 Aan huis gebonden beroep of bedrijf

Een dienstverlenend beroep op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, digitaal of technisch gebied of daarmee gelijk te stellen activiteiten of een ambachtelijk bedrijf dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij:

  • a. de ruimtelijke uitwerking of uitstraling met de woonfunctie verenigbaar is en waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en;
  • b. degene die het beroep of het bedrijf uitoefent ook bewoner van de woning is.

11.1.2 Ambachtelijk bedrijf

kleinschalige consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten waarin, geheel of overwegend, door middel van handwerk goederen worden vervaardigd, bewerkt, hersteld en/of geïnstalleerd.

het leveren van goederen is toegestaan, mits:

  • dit naar aard en omvang een ondergeschikte activiteit is, en;
  • de goederen verband houden met de betreffende bedrijfsactiviteit.

tot 'ambachtelijke bedrijvigheid' kunnen in ieder geval de volgende bedrijfsactiviteiten worden gerekend: fietsenmaker, schoen- en/of kledingreparatie, modeontwerp, kledingmakerij, woningstoffeerderij, lijstenmakerij, naai-atelier, wasserette, sleutelmakerij, klompenmakerij, uurwerkreparatie, reparatie van kleine (elektrische) gebruiksgoederen, computerservice, digitale en informatietechnische bedrijvigheid, grafische vormgeving, decorbouw, goud- en/of zilversmederij, beoefening van scheppende en beeldende kunst en opslag van goederen voor particulieren.

11.1.3 Bed & Breakfast

een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch of anderszins en veelal kortdurend verblijf, met de mogelijkheid tot het serveren van ontbijt. Een bed & breakfast is gevestigd in een woning of een daarbij behorend gebouw en wordt geëxploiteerd door de bewoners van de betreffende woning.

11.2 Regeling beroep of bedrijf aan huis

Voor de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis in samenhang met wonen gelden de volgende regels:

  • a. het maximum vloeroppervlak voor de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis bedraagt 30% van het totale vloeroppervlak van de woning, met inbegrip van de daarbij behorende bergruimten en bijgebouwen en met een maximum van 100 m2;
  • b. buitenopslag van goederen en bedrijfsmatige activiteiten in het openbaar toegankelijk gebied, anders dan laden en lossen, zijn niet toegestaan;
  • c. horeca en detailhandel zijn niet toegestaan;
  • d. er is geen sprake van bedrijfsactiviteiten die geheel of grotendeels zijn gebaseerd op het ontvangen van groepen klanten, tenzij wordt voldaan aan de hierna genoemde criteria:
    • 1. tijdens de reguliere kantooruren is het ontvangen van groepen klanten van maximaal 5 personen gelijktijdig toegestaan;
    • 2. buiten de reguliere kantooruren is het ontvangen van groepen klanten van maximaal 2 personen gelijktijdig toegestaan.

11.3 Afwijken van de regels voor beroep of bedrijf aan huis

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 11.2 onder a, voor het toestaan van een groter vloeroppervlak voor de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis, tot een maximum van 49%;
  • b. lid 11.2, aanhef, in combinatie met lid 11.1.1, voor het toestaan van een bed and breakfast.

Artikel 12 Regels ter bescherming van archeologische waarden

  • a. Ter bescherming van mogelijk in de grond aanwezige archeologische waarden is het, in afwijking van het bepaalde in de regels behorende bij de Illustraties van deze verordening, verboden om bouwwerken te bouwen en/of werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren die een bodemverstoring veroorzaken dieper dan 50 cm onder het maaiveld en met een bodemverstoringsoppervlakte meer dan 2.500 m².
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a voor de bouw van bouwwerken of uitvoering van werken, geen bouwwerken zijnde en/of werkzaamheden ten behoeve van de daar voorkomende bestemming(en), indien uit archeologisch vooronderzoek blijkt dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn dan wel indien daardoor geen onevenredige aantasting plaats vindt van de aanwezige archeologische waarden.
  • c. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afzien van het laten uitvoeren van archeologisch vooronderzoek als bedoeld onder b, indien zij van oordeel zijn dat door bodemingrepen het terrein ter plaatse reeds zodanig is verstoord dat er redelijkerwijs geen sprake meer is van mogelijke aantasting van archeologische waarden.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 13 Overgangsregels bouwwerken

13.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een (omgevings)vergunning voor het bouwen, en afwijkt van de verordening, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

13.2 Afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde in lid 13.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dat lid, met maximaal 10%.

13.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Lid 13.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening, maar zijn gebouwd zonder (omgevings)vergunning en in strijd met de daarvoor geldende beheersverordening 'Buitengebied Noordwest', daaronder begrepen de overgangsbepaling van die verordening.

Artikel 14 Overgangsregels gebruik

14.1 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

14.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met deze verordening strijdige gebruik, bedoeld in lid 14.1 te veranderen of te laten veranderen in een ander strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

14.3 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in lid 14.1, na de inwerkingtreding van deze verordening voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

14.4 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Lid 14.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met de voorheen geldende beheersverordening 'Buitengebied Noordwest', daaronder begrepen de overgangsbepalingen van die verordening.

Artikel 15 Titel

Deze verordening kan aangehaald worden als Beheersverordening 'Buitengebied Usselerhalte'.