3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarische met waarden- agrarische functie met landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor het weiden van vee en de exploitatie van een grondgebonden agrarisch bedrijf, alsmede voor het behoud, herstel en verbetering van de aanwezige landschappelijke, geomorfologische en cultuurhistorische waarden, zoals verwoord in de koesteransichten die zijn opgesteld voor de verschillende landschapstypen (bijlage 1) , met dien verstande dat voor het plangebied ten oosten van de Usseleresweg de koesteransichten van het landschapstype 'oude hoevenlandschap' (ansicht 1) van toepassing worden verklaard en voor het plangebied ten westen van de Usseleresweg de koesteransichten van het landschapstype 'oude hoevenlandschap- oude erven' (ansicht 2),
met daaraan ondergeschikt:
-
a. agrarisch natuurbeheer;
-
b. winning van zout, voor zover daarvoor een concessie is gegeven;
-
c. ondergrondse infrastructurele voorzieningen (hoogspanningsverbindingen en hoge druk aardgas- transportleidingen uitgezonderd);
-
d. extensieve recreatie;
-
e. hobbymatig houden en/of weiden van dieren;
-
f. sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen, alsmede andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden en bergen van water;
-
g. 'ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch–schuur' zijn de gronden tevens bestemd voor de instandhouding van een schuur of schuren die mogen worden gebruikt voor agrarische doeleinden;
-
h. In aanvulling op het bepaalde onder g. mogen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch- schuur' op het perceel aan de Keuperweg ongenummerd, bekend staand als 'Kadastrale gemeente Lonneker, Sectie U nr. 3927, in stand te houden schuren, tevens gebruikt worden voor de bedrijfsmatige opslag en bewerking van goederen en materialen, niet zijnde een inrichting type B of C als bedoeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer.
met daarbij behorende:
-
i. bouwwerken, daaronder niet begrepen sleufsilo's, voer- en mestsilo's, mestopslagplaatsen, kuilvoerplaten, alsook mestbassins ten behoeve van de energieopwekking door middel van (co-)vergisting;
-
j. erven;
-
k. terreinen;
-
l. (ontsluitings)wegen, in- en uitritten, wandel- en fietspaden en
-
m. voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van warmte-koude-opslag, groenvoorzieningen en (openbare) nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
4.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
-
a. Op de voor 'Agrarisch met waarden- agrarische functie met landschapswaarden' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd voor zover dit in overeenstemming is met het bepaalde in lid 3.1.
3.2.2 Gebouwen en bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde
-
a. Op gronden die middels de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - schuur' tevens zijn bestemd voor de instandhouding van een schuur, mag een schuur of schuren aanwezig zijn waarvan:
-
1. de gezamenlijke oppervlakte niet groter mag zijn dan de functieaanduiding;
-
2. de goothoogte maximaal 3,5 meter en
-
3. de bouwhoogte maximaal 6 meter mag bedragen.
-
b. Een schuur als bedoeld onder b., mag niet worden verplaatst.
3.2.3 Nutsvoorzieningen
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken ten behoeve van de nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:
-
a. de maximum oppervlakte van de nutsvoorziening mag niet meer bedragen dan 25 m²;
-
b. de maximum goothoogte van de nutsvoorziening mag niet meer bedragen dan 3 meter en de maximum bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 meter.
3.2.4 Bouwwerken ten behoeve van de zoutwinning
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de zoutwinning gelden de volgende bepalingen
-
a. het maximum oppervlakte van een bouwwerk ten behoeve van de zoutwinning bedraagt 25 m2;
-
b. de maximum bouwhoogte van een bouwwerk ten behoeve van de zoutwinning bedraagt 3 meter.
3.2.5 Overige, niet eerder genoemde bouwwerken
Voor het bouwen van overige, niet eerder genoemde bouwwerken, gelden de volgende bepalingen:
-
a. de maximum bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter;
-
b. de maximum bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 meter;
-
c. de maximum bouwhoogte van kunstobjecten, vlaggen- en lichtmasten mag niet meer bedragen dan 8 meter.
3.2.6 Bestaande bebouwing
Bestaande bebouwing, die afwijkt van het bepaalde in lid 3.2.1, 3.2.2, 3.2.3, 3.2.4 en 3.2.5, mag worden gehandhaafd en/of vernieuwd, mits de bestaande afwijkingen naar aard en omvang niet worden vergroot. Het in de vorige volzin bepaalde geldt niet voor bouwwerken, die zijn gebouwd in strijd met het voorheen geldende plan en niet krachtens de overgangsbepalingen van dat plan waren toegestaan.