direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Parkeren Enschede
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.BP00176-0003

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding bestemmingsplan

De aanleiding voor het in procedure brengen van het bestemmingsplan “Parkeren Enschede” is het per 1 juli 2018 van rechtswege komen te vervallen van de "stedenbouwkundige bepalingen" in de Bouwverordening. Deze stedenbouwkundige bepalingen hebben onder andere betrekking op het aspect parkeren. De bouwverordening vormt het toetsingskader bij een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen. Met de wetswijziging is een overgangsregeling voor het toetsen aan de bepalingen met betrekking tot parkeren opgenomen tot 1 juli 2018. Om te voorkomen dat aanvragen omgevingsvergunning na die datum niet meer kunnen worden getoetst aan parkeernormen is het bestemmingsplan “Parkeren Enschede” opgesteld.

Het bestemmingsplan “Parkeren Enschede” is een zogenaamd "parapluplan". Een parapluplan is een overkoepelend bestemmingsplan waarmee in één plan aanpassingen in meerdere bestemmingsplannen kunnen worden doorgevoerd. Het is dus niet nodig om alle plannen afzonderlijk aan te passen.

Via onderhavig bestemmingsplan “Parkeren Enschede” worden de in de Nota "Parkeernormen Enschede 2017" opgenomen voorwaarden met betrekking tot de parkeerbehoefte voor auto- en fietsparkeren in de diverse geldende bestemmingsplannen opgenomen.

1.2 Ligging en begrenzing plangebied

Het bestemmingsplan “Parkeren Enschede” heeft betrekking op het gehele gebied van de gemeente Enschede met uitzondering van de gronden die vallen binnen de plangrenzen van de volgende bestemmingsplannen:

- Bestemmingsplan "Fazantplein",

- Bestemmingsplan "Locatie Zuiderspoorflat".

In deze plannen is (of wordt) een specifieke regeling voor het parkeren opgenomen. De regeling is een uitwerking gebaseerd op de Beleidsnota Parkeren Enschede.

1.3 Geldende juridische regelingen

Zoals hiervoor aangegeven is het bestemmingsplan “Parkeren Enschede” een zogenaamd "parapluplan". Binnen het plangebied van dit bestemmingsplan geldt dan ook een groot aantal bestemmingsplannen. Deze geldende plannen blijven onverkort van kracht, ook als het parapluplan wordt vastgesteld en rechskracht verkrijgt. De regels van het bestemmingsplan “Parkeren Enschede” zijn ofwel een aanvulling op de regels van de geldende bestemmingsplannen of een vervanging van de daarin opgenomen regels met betrekking tot parkeren.

1.4 Wettelijk kader

Het wettelijk kader van een bestemmingsplan is de Wet ruimtelijke ordening (hierna Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (hierna Bro).

Wet ruimtelijke ordening (Wro)

De Wro schrijft voor dat de gemeenteraad "voor het gehele grondgebied van de gemeente een of meer bestemmingsplannen vaststelt, waarbij ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening de bestemming van de in dat plan begrepen grond wordt aangewezen en met het oog op die bestemming regels worden gegeven".


Besluit ruimtelijke ordening (Bro)

In het Bro is geregeld hoe een bestemmingsplan en andere ruimtelijke plannen er uit moeten zien, wat vastgelegd moet worden en wat meegewogen moet worden (artikelen 3.1.2 t/m 3.1.7 en artikelen 3.2.1 t/m 3.2.4 Bro). In artikel 3.1.6 van het Bro is bepaald dat elk bestemmingsplan vergezeld gaat van een toelichting. In de toelichting moet worden vermeld wat de uitkomsten zijn van onderzoeken over ecologie/flora/fauna, hoe het is gesteld met de waterhuishouding, of de Wet milieubeheer van toepassing is voor bijvoorbeeld een Milieu Effect Rapport (MER), of sprake is van archeologische/cultuurhistorische waarden, welke milieukwaliteitseisen wat betreft lucht, bodem, geluid bij het plan betrokken zijn en welk beleid van gemeente, provincie en Rijk een rol speelt.

Een bestemmingsplan is daarom een juridisch ruimtelijk beleidsdocument, waarin de bestemming van de gronden met inbegrip van de daarop van toepassing zijnde gebruiks- en bouwregels en de daarop aanwezige bebouwing worden vastgelegd, maar waarin ook ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden zijn opgenomen.



Digitalisering

Alle ruimtelijke plannen moeten voor iedereen digitaal beschikbaar en raadpleegbaar zijn. Daarvoor is een landelijke voorziening in het leven geroepen. Er moet gewerkt worden via landelijk vastgestelde regels (artikel 1.2.1 en 1.2.2 Bro, nader uitgewerkt in de ministeriële Regeling standaarden ruimtelijke ordening).


Kosten

In de wet is bepaald dat de kosten voor het maken van een bestemmingsplan verhaald kunnen worden op de aanvrager. Die kosten worden vastgesteld in een exploitatieplan, maar ze kunnen ook op een andere wijze verhaald worden bijvoorbeeld door het sluiten van een overeenkomst (afdeling 6.4 Wro).

1.5 Adviezen, vooroverleg en procedure

Adviezen

Voorafgaand aan het in procedure brengen van een bestemmingsplan vragen burgemeester en wethouders aan het binnen het plangebied werkzame erkende wijkorgaan advies uit te brengen over het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan. Dit is geen wettelijke procedurestap maar een binnen de gemeente Enschede gehanteerde werkwijze die is vastgelegd in de Regeling Wijkorganen 2008 en nader uitgewerkt in de notitie Wijkorganen en Adviesafspraken.

Het plangebied van het bestemmingsplan “Parkeren Enschede” bestaat grotendeels uit het gehele stedelijke en buitenstedelijk gebied van de gemeente Enschede en hier zijn meerdere wijk- en dorpsorganen actief. Deze wijk- en dorpsorganen zijn niet gevraagd schriftelijk advies uit te brengen over het bestemmingsplan, omdat het bestemmingsplan een vervolg is op de "Parkeernormen Enschede 2017". Tegen het ontwerp van deze nota zijn geen reacties ingediend.

Vooroverleg

In het Bro is voorgeschreven (artikel 3.1.1) dat burgemeester en wethouders voorafgaand aan het in procedure brengen van een nieuw bestemmingsplan overleg moeten plegen met de besturen van eventueel betrokken andere gemeenten, het waterschap, de provincie en met die diensten van het Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn. Van het wettelijke vooroverleg met Rijk en provincie kan in de praktijk in veel gevallen worden afgezien. De provincie Overijssel en het Rijk hebben beleid vastgesteld, waarin is bepaald dat zij een bestemmingsplan alleen nog voor vooroverleg willen ontvangen, indien dat bestemmingsplan ontwikkelingen mogelijk maakt die raken aan bepaalde ruimtelijke belangen van de provincie of het Rijk.

Voor het bestemmingsplan Parkeren Enschede ” is het niet noodzakelijk vooroverleg te voeren.

Procedure

Vooraankondiging

Burgemeester en wethouders moeten burgers en anderen informeren over het voornemen een bestemmingsplan voor te bereiden op verzoek van een derde of uit eigen beweging. Dat voornemen wordt gepubliceerd in het gemeentelijk huis-aan-huisblad en op internet. In Enschede wordt geen gelegenheid geboden om zienswijzen hieromtrent naar voren te brengen (artikel 1.3.1 Bro).

In dit geval is het voornemen om een nieuw bestemmingsplan genaamd “Parkeren Enschede” in voorbereiding te nemen op 21 maart 2018 gepubliceerd in het gemeentelijk blad “Huis aan Huis" en op de website van de gemeente Enschede.

Terinzagelegging ontwerpplan

In de Wro staat dat op de procedure van een bestemmingsplan de uniforme openbare voorbereidingsprocedure uit afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is. Dit betekent dat het ontwerp van een bestemmingsplan gedurende een periode van zes weken ter inzage moet worden gelegd. Deze terinzagelegging biedt iedereen de mogelijkheid om gedurende die periode zienswijzen naar voren te brengen bij de gemeenteraad. Die terinzagelegging wordt gepubliceerd in de Nederlandsche Staatscourant en in het gemeentelijk blad "Huis aan Huis" en langs “elektronische weg”, dus internet.

De aankondiging van de terinzagelegging van dit ontwerpbestemmingsplan “Parkeren Enschede” en de mogelijkheid om tijdens die periode een zienswijze naar voren te brengen zal worden gepubliceerd in "Huis aan Huis", op de website van de gemeente Enschede en in de Staatscourant.

Zienswijzen

Van de eventueel ingekomen zienswijzen en de gemeentelijke beantwoording daarvan wordt een verslag gemaakt dat als bijlage bij het vaststellingsbesluit van het bestemmingsplan wordt gevoegd.

Rechtsbescherming

Na vaststelling van het bestemmingsplan door de gemeenteraad staat voor belanghebbenden nog de mogelijkheid open om bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State beroep in te stellen tegen het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Ruimtelijk beleidskader

2.1 Wetgeving

Bij de invoering van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in 2008 heeft de wetgever bepaald, dat de mogelijkheid om op grond van artikel 8 lid 5 van de Woningwet stedenbouwkundige voorschriften in de bouwverordening op te nemen, kan vervallen. Reden hiervoor was dat de Wro voorschrijft dat een gemeente voor het gehele grondgebied een bestemmingsplan of beheersverordening moet vaststellen. Op basis van de voorgaande Wet op de Ruimtelijke Ordening gold deze verplichting alleen voor het buitengebied, waardoor het voor het overige gebied noodzakelijk was stedenbouwkundige bepalingen op te nemen in de bouwverordening. De bouwverordening dient als toetsingskader voor aanvragen omgevingsvergunning voor het aspect bouwen.

Met de Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening werd aanvankelijk beoogd om de mogelijkheid om stedenbouwkundige bepalingen op te nemen in de bouwverordening te schrappen. Uiteindelijk is hiervan afgezien omdat te veel vragen bestonden of en over de wijze waarop met name het onderdeel "parkeren" in de bestemmingsplannen zou kunnen worden geregeld. De betreffende bepaling is nooit in werking getreden.

Eind 2014 is de Woningwet toch aangepast. Op 29 november 2014 trad de Reparatiewet BZK 2014 (Stb. 2014, 458) in werking en daarmee zijn de stedenbouwkundige bepalingen uit de bouwverordening komen te vervallen. Voor bestemmingsplannen die zijn vastgesteld vóór die datum is in de Woningwet een overgangsregeling opgenomen. Die houdt in dat de betreffende artikelen van de Woningwet van toepassing blijven tot het tijdstip van wijziging van het bestemmingsplan voor een bepaald gebied, doch uiterlijk tot 1 juli 2018. Daarna moet een regeling zijn opgenomen in bestemmingsplannen om aanvragen voor een omgevingsvergunning voor de activieit bouwen te kunnen toetsen aan onder andere parkeernormen.

Inmiddels is ook het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gewijzigd in die zin dat omwille van flexibiliteit het mogelijk is geworden om in een bestemmingsplan te verwijzen naar beleidsregels. Er is in het Bro een wettelijke grondslag opgenomen om voor wat betreft het parkeren in het bestemmingsplan direct te verwijzen naar beleidsregels die parkernormen bevatten. Daarbij is het mogelijk om middels een zogenaamde dynamische verwijzing te bepalen dat indien de beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening gehouden dient te worden met het gewijzigde beleid.

2.2 Beleidsregels parkeren gemeente Enschede

Het bestemmingsplan “Parkeren Enschede” verwijst voor de te hanteren parkeernormen naar de Nota Parkeernormen Enschede 2017.

Deze Nota is op 12 januari 2018 in werking getreden. In de beleidsregels is nader uitgewerkt wat de parkeerbehoefte bij een bepaald gebruik (de parkeernormen) is en -als de extra parkeerbehoefte niet op eigen terrein kan worden gerealiseerd - onder welke voorwaarden er een ontheffing respectievelijk een afwijkingsvergunning kan worden verleend.

Hoofdstuk 3 Planbeschrijving

3.1 Inleiding

Met ingang van 29 november 2014 is het door een wetswijziging niet meer mogelijk om stedenbouwkundige voorschriften, zoals parkeervoorschriften, op te nemen in de gemeentelijke bouwverordening. Deze wetswijziging betekent dat bestemmingsplannen voor de parkeernormen niet meer kunnen verwijzen naar de bouwverordening, maar dat in deze plannen zelf een regeling moet worden opgenomen.

Met de wetswijziging is een overgangsregeling opgenomen tot 1 juli 2018. Tot die datum hebben gemeenten de tijd om regels ten aanzien van parkeren op te nemen in de betreffende plannen voor de toetsing van aanvragen omgevingsvergunning aan parkeernormen.

Om uiterlijk 1 juli 2018 in alle betreffende bestemmingsplannen de parkeernormen te hebben vastgelegd zal een zogenaamd paraplu-bestemmingsplan in procedure worden gebracht. Een parapluplan is een overkoepelend bestemmingsplan waardoor het mogelijk is om voor een groot aantal plannen in één keer de aanpassing op te nemen. Het is dus niet nodig om alle plannen afzonderlijk aan te passen.

3.2 Nota Parkeernormen Enschede 2017

Uitgangspunten

Bij verbouw- of nieuwbouwplannen van bijvoorbeeld woningen of kantoren of bij een functiewijziging van bestaande panden in Enschede ontstaat vaak een nieuwe parkeerbehoefte voor auto- en fietsparkeren. Hoeveel parkeerplaatsen voor auto's en fietsen nodig zijn bij een bouwontwikkeling of functiewijziging kan worden berekend aan de hand van parkeernormen. Het is wenselijk dat er een goede parkeerbalans wordt opgesteld die rekening houdt met de gemeentelijke parkeernormen en uitgaat van de parkeerbeleidsregels in het betreffende gebied. In de Nota Parkeernormen Enschede 2017 wordt aangegeven hoe de parkeerbehoeftes voor auto's en fietsers worden berekend.

Het beleidskader voor de Nota Parkeernormen Enschede 2017 wordt gevormd door de gemeentelijke Parkeervisie en de gemeentelijke Fietsvisie. De gehanteerde parkeernormen zijn gebaseerd op de parkeerkencijfers van het CROW (Nationaal kenniscentrum voor verkeer, vervoer en infrastructuur en openbare ruimte).

De Parkeernormennota heeft de volgende ruimtelijk relevante uitgangspunten:

- Geen toename van de parkeerdruk op de openbare ruimte door nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen;

- De initiatiefnemer is primair verantwoordelijk voor het oplossen van de eigen parkeerbehoefte;

- De parkeerbehoefte wordt in beginsel opgelost op eigen terrein, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden;

- In het Stadserfgebied gelden geen parkeernormen (hierop is al geanticipeerd in het recent vastgestelde bestemmingsplan Binnenstad 2016);

- In de schil rondom de binnenstad geldt een vrijstelling van maximaal 3 parkeerplaatsen indien oplossing van de parkeerbehoefte op eigen terrein niet mogelijk is;

- De parkeernormen hebben niet alleen betrekking op het realiseren van voldoende parkeerplaatsen voor auto's maar ook op het laden en lossen van goederen, op het realiseren van voldoende parkeerplaatsen voor invaliden en op het realiseren van voldoende parkeervoorzieningen voor fietsen (Enschede Fietsstad!).

Procedure vaststellen Nota Parkeernormen Enschede 2017

De ontwerp-Nota Parkeernormen Enschede 2017 heeft met ingang van 1 december 2017 tot en met 11 januari 2018 ter inzage gelegen. Belanghebbenden hebben de mogelijkheid gehad om gedurende die periode een zienswijze in te dienen bij het College van burgemeester en wethouders.

Er zijn geen zienswijzen ontvangen.

Doordat er geen zienswijzen zijn ingediend en er ook geen andere redenen zijn tot aanpassen van de ontwerp-Nota is de Nota Parkeernormen Enschede 2017 ingaande 12 januari 2018 in werking getreden.

In de Nota Parkeernormen Enschede 2017 zijn de beleidsregels opgenomen en is uitgewerkt wat de parkeerbehoefte bij een bepaald gebruik is (de parkeernormen) en (als de extra parkeerbehoefte niet op eigen terrein kan worden gerealiseerd) onder welke voorwaarden er ontheffing respectievelijk een afwijkingsvergunning kan worden verleend.


Vertaling parkeernormennota in bestemmingsplannen

Na de vaststelling van de Nota Parkeernormen Enschede 2017 dienen de parkeernormen te worden opgenomen in de diverse bestemmingsplannen. Het opnemen / vertalen van de Nota gebeurt door middel van een dynamische verwijzen naar deze beleidsregel, zoals mogelijk gemaakt in artikel 3.1.2, 2e lid onderdeel a van het Besluit ruimtelijke ordening.

De normen zelf worden dus niet opgenomen in de bestemmingsplannen, maar er wordt verwezen naar de beleidsregel. Bij een wijziging van de parkeernormen hoeven niet alle bestemmingsplannen te worden herzien, maar volstaat een herziening van de beleidsregel.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Op grond van artikel 3.1.6 van het Bro wordt in het kader van de voorbereiding van een bestemmingsplan nagegaan of dat plan uitvoerbaar is. In dat kader moet elk bestemmingsplan worden getoetst aan een aantal omgevingsaspecten. Het vaststellen van een bestemmingsplan kan namelijk gevolgen hebben voor de belangen van natuur en milieu en voor de waterhuishouding.

Aangezien via dit bestemmingsplan "Parkeren Enschede" alleen een regeling met betrekking tot parkeernormen voor auto- en fietsverkeer wordt opgenomen behoeft niet te worden ingegaan op de toetsing aan de belangen van milieu, natuur en waterhuishouding.

In elk actualisatie-bestemmingsplan of een plan dat een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling mogelijk maakt, zal afzonderlijk op de gebiedsspecifieke omgevingsaspecten worden ingegaan.

Hoofdstuk 5 Juridische planopzet

5.1 Algemeen

Het bestemmingsplan "Parkeren Enschede" is opgesteld als zogenaamd "parapluplan" zodat voor alle bestemmingsplannen in de gemeente Enschede dezelfde regeling voor parkeren gaat gelden. Voor zover in de geldende bestemmingsplannen al een regling voor parkeren is opgenomen wordt de bestaande regeling vervangen door de regeling in het parapluplan. In bestemmingsplannen waarin nog geen regeling voor parkeren is opgenomen wordt dit nieuw toegevoegd. Het parapluplan heeft alleen betrekking op de regeling voor parkeren en beoogt geen wijziging aan te brengen in de overige regels van de geldende bestemmingsplannen.

In het bestemmingsplan "Parkeren Enschede" is een dynamische verwijzing opgenomen naar de beleidsregels in de Nota Parkeernormen Enschede 2017. Dit houdt in dat wanneer gedurende de planperiode van het bestemmingsplan de beleidsregels met betrekking tot parkeren wijzigen, de gewijzigde regels gelden, zonder dat daarvoor de geldende bestemmingsplannen ook opnieuw hoeven te worden herzien.

5.2 Indeling planregels

Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de regels en de bijbehorende verbeelding waarop de diverse bestemmingen zijn aangegeven. De regels en de verbeelding dienen in samenhang te worden bekeken.

De regels zijn over het algemeen onderverdeeld in vier hoofdstukken:

  • a. Hoofdstuk 1 - Inleidende regels;
  • b. Hoofdstuk 2 - Bestemmingsregels;
  • c. Hoofdstuk 3 - Algemene aanduisingsregels;
  • d. Hoofdstuk 4 - Overgangs- en slotregels.

Omdat het hier gaat om een paraplubestemmingsplan, zijn er geen bestemmingsregels opgenomen. Inhoudelijk bevat het bestemmingsplan alleen een gebiedsaanduiding, welke valt onder de algemene aanduidingsregels. De gebiedsaanduiding geeft aan waar de regeling ten aanzien van parkeernormen in Enschede geldt.

In de regels wordt de term 'eigen terrein' gebruikt. In de begripsbepaling in artikel 1 is opgenomen wat daaronder moet worden verstaan.

De regels in dit bestemmingsplan "Parkeren Enschede" gelden in aanvulling op c.q. in afwijking van de regels van de geldende bestemmingsplannen en laten de andere regels uit deze bestemmingsplannen ongewijzigd. Deze andere regels blijven onverminderd van kracht.

Dit bestemmingsplan is van toepassing op alle bestemmingsplannen, met uitzondering van de bestemmingsplannen "Locatie Zuiderspoorflat" en "Fazantplein". Dit is in artikel 2 (Reikwijdte) opgenomen.

In artikel 4 staat de parkeerregeling. Die houdt dat een omgevingsvergunning voor het bouwen alleen wordt verleend als wordt aangetoond dat in voldoende mate wordt voorzien in:

  • 1. het parkeren of stallen van auto's en fietsen;
  • 2. het laden of lossen van goederen;
  • 3. het realiseren van parkeervoorzieningen voor invaliden.

De parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen moeten gerealiseerd worden op eigen terrein, in, op of onder het gebouw of onbebouwd terrein. Ook bij een gebruikswijziging geldt de parkeerregeling.

In het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" is bepaald dat de daar opgenomen parkeerregeling niet geldt voor de gebouwen die zijn gelegen aan openbaar toegankelijk gebied met de bestemming 'Verkeer - Stadserf'. Deze bepaling is overgenomen.

Dit bestemmingsplan kent ook de afwijkingsmogelijkheid voor burgemeester en wethouders die ook in de Bouwverordening was opgenomen. De afwijkingsbevoegedheid kan worden toegepast in een situatie dat er bezwaren zijn om aan de parkeernorm te voldoen en er op andere wijze in de parkeerruimte of laad- en losruimte kan worden voorzien. Dit kan alleen als er geen onevenredige aantasting plaats vindt aan bijvoorbeeld het woon- en leefklimaat.

In artikel 4.1.5 staat de verwijziging naar de 'Parkeernormennota Enschede 2017', op basis van deze nota wordt de parkeereis bepaald.

5.3 Handhaving

Bestemmingsplannen zijn bindend voor iedereen: burgers, ondernemers en de overheid zelf. Het is een juridisch kader voor burgers en ondernemers waaruit kan worden afgeleid wat de eigen bouw- en gebruiksmogelijkheden zijn, maar ook wat de planologische mogelijkheden in juridische zin zijn op percelen in de directe omgeving. Aan de andere kant kan de gemeentelijke overheid naleving van bestemmingsplannen afdwingen als er sprake is van gebruik en/of bebouwing die niet in het bestemmingsplan passen.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

Het hoofddoel van dit bestemmingsplan is het planologisch-juridisch vastleggen van normen voor auto- en fietsparkeren in diverse bestemmingsplannen in de gemeente Enschede.

In verband met het feit dat de gemeente binnen het plangebied geen ontwikkelingen met financiële consequenties initieert, is bij dit bestemmingsplan geen exploitaitieopzet gevoegd. Gesteld kan worden dat de economische uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemingsplan voldoende is aangetoond.