direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Haaksbergerstraat 202
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.BP00094-0003

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding bestemmingsplan

Het bestemmingsplan “Haaksbergerstraat 202” heeft als doel de bestemming van de binnen het plan gelegen gronden en de bouw- en gebruiksmogelijkheden daarvan vast te leggen en beoogt de uitbreiding en modernisering van een bestaande supermarkt aan de Haaksbergerstraat mogelijk te maken. Onderdeel van de ingediende plannen zijn tevens de herinrichting, uitbreiding en wijze van ontsluiting van het huidige parkeerterrein alsmede de verplaatsing van de wijze van bevoorrading van de achterzijde van de huidige supermarkt naar de zijde van de Haaksbergerstraat.

Het voor dit gebied geldende bestemmingsplan "Horstlanden- Veldkamp 2010" laat de beoogde verbouwing en uitbreiding van deze supermarkt op deze locatie niet toe voor wat betreft de op de verbeelding van dit bestemmingsplan aangegeven bouw- en bestemmingsgrenzen

Om de beoogde uitbreiding van deze supermarkt mogelijk te maken is het bestemmingsplan "Haaksbergerstraat 202" ontworpen.

1.2 Ligging en begrenzing plangebied

Het plangebied van het bestemmingsplan “Haaksbergerstraat 202” heeft grotendeels betrekking op het parkeerterrein en winkelpand van een bestaande supermarkt aan de Haaksbergerstraat in het binnensingelgebied van Enschede. Het plangebied is direct gelegen ten zuidwesten van de rotonde in de Haaksbergerstraat, in aansluiting op de Zuiderval. Hierbij dient vermeld te worden dat het plangebied tevens betrekking heeft op het naastliggende, sinds geruime tijd braakliggend perceel aan de zuidwestzijde van de bestaande supermarkt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00094-0003_0002.jpg"

Ligging plangebied bestemmingsplan "Haaksbergerstraat 202" ten westen van de rotonde in de Haaksbergerstraat in aansluiting op de Zuiderval.

1.3 Geldende juridische regelingen

Het gebied van voorliggende bestemmingsplan "Haaksbergerstraat 202" maakt nu nog onderdeel uit van het geldende bestemmingsplan "Horstlanden-Veldkamp 2010". Dit bestemmingsplan is op 24 januari 2011 door de Raad van de Gemeente Enschede vastgesteld en heeft de status van een onherroepelijk van kracht zijnde bestemmingsplan.

In het geldende bestemmingsplan "Horstlanden-Veldkamp 2010" hebben de gronden waarvoor nu het bestemmingsplan "Haaksbergerstraat 202" is vervaardigd de geldende bestemmingen 'Gemengd- 2" en "verkeer- parkeerterrein".

Gronden met de bestemming "Gemengd- 2" zijn in dit bestemmingsplan bestemd voor:

  • dienstverlening, met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
  • maatschappelijke voorzieningen, met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond en beperkt is tot maatschappelijke voorzieningen die zijn genoemd in categorie A en B van de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging (bijlage 2);
  • bedrijven, met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond en beperkt is tot bedrijven die zijn genoemd in categorie A van de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging (bijlage 2 van de bij het geldende plan behorende regels);
  • het wonen, al dan niet in combinatie met een beroep of bedrijf aan huis;

bij deze doeleinden behorende bouwwerken, erven, terreinen en voorzieningen, zoals bergingen, trappenhuizen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en nutsvoorzieningen.

Daarnaast is, ter plaatse van de bestaande supermarkt, een functieaanduiding op de plankaart van het geldende bestemmingsplan aangegeven die hier de vestiging van detailhandel binnen de bestemming "Gemengd-2" toestaat.

De gronden die in dit bestemmingsplan aangewezen zijn voor "Verkeer- Parkeerterrein" zijn bestemd voor:

  • parkeerterreinen;
  • bij deze doeleinden behorende bouwwerken en voorzieningen, zoals straatmeubilair, groenvoorzieningen en nutsvoorzieningen.

1.4 Wettelijk kader

Het wettelijk kader van een bestemmingsplan is de Wet ruimtelijke ordening (hierna Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (hierna Bro).

Wet ruimtelijke ordening (Wro)

De Wro schrijft voor dat de gemeenteraad "voor het gehele grondgebied van de gemeente een of meer bestemmingsplannen vaststelt, waarbij ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening de bestemming van de in dat plan begrepen grond wordt aangewezen en met het oog op die bestemming regels worden gegeven".


Besluit ruimtelijke ordening (Bro)

In het Bro is geregeld hoe een bestemmingsplan en andere ruimtelijke plannen er uit moeten zien, wat vastgelegd moet worden en wat meegewogen moet worden (artikelen 3.1.2 t/m 3.1.7 en artikelen 3.2.1 t/m 3.2.4 Bro). In artikel 3.1.6 van het Bro is bepaald dat elk bestemmingsplan vergezeld gaat van een toelichting. In de toelichting moet worden vermeld wat de uitkomsten zijn van onderzoeken over ecologie/flora/fauna, hoe het is gesteld met de waterhuishouding, of de Wet milieubeheer van toepassing is voor bijvoorbeeld een Milieu Effect Rapport (MER), of sprake is van archeologische/cultuurhistorische waarden, welke milieukwaliteitseisen wat betreft lucht, bodem, geluid bij het plan betrokken zijn en welk beleid van gemeente, provincie en Rijk een rol speelt.

Een bestemmingsplan is daarom een juridisch ruimtelijk beleidsdocument, waarin de bestemming van de gronden met inbegrip van de daarop van toepassing zijnde gebruiks- en bouwregels en de daarop aanwezige bebouwing worden vastgelegd, maar waarin ook ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden zijn opgenomen.


Digitalisering

Alle ruimtelijke plannen moeten voor iedereen digitaal beschikbaar en raadpleegbaar zijn. Daarvoor is een landelijke voorziening in het leven geroepen. Er moet gewerkt worden via landelijk vastgestelde regels (artikel 1.2.1 en 1.2.2 Bro, nader uitgewerkt in de ministeriële Regeling standaarden ruimtelijke ordening).


Kosten

In de wet is bepaald dat de kosten voor het maken van een bestemmingsplan verhaald kunnen worden op de aanvrager. Die kosten worden vastgesteld in een exploitatieplan, maar ze kunnen ook op een andere wijze verhaald worden bijvoorbeeld door het sluiten van een overeenkomst (afdeling 6.4 Wro).

1.5 Adviezen, vooroverleg en procedure

Adviezen

Voorafgaand aan het in procedure brengen van een bestemmingsplan vragen burgemeester en wethouders aan het binnen het plangebied werkzame erkende wijkorgaan advies uit te brengen over het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan. Dit is geen wettelijke procedurestap maar een binnen de gemeente Enschede gehanteerde werkwijze die is vastgelegd in de Regeling Wijkorganen 2003 en nader uitgewerkt in de notitie Wijkorganen en Adviesafspraken.

Binnen het plangebied van het bestemmingsplan "Haaksbergerstraat 202" is het erkende wijkorgaan "Horstlanden-Veldkamp" actief. Deze wijkraad heeft het adviesrecht over beleidsvoorstellen die onder meer betrekking hebben op het plangebied van dit bestemmingsplan.

De wijkraad "Horstlanden- Veldkamp" zal met betrekking tot het voorliggende bestemmingsplan "Haaksbergerstraat 202" om advies worden gevraagd.

Vooroverleg

In het Bro is voorgeschreven (artikel 3.1.1) dat burgemeester en wethouders voorafgaand aan het in procedure brengen van een nieuw bestemmingsplan overleg moeten plegen met de besturen van eventueel betrokken andere gemeenten, het waterschap, de provincie en met die diensten van het Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn. Van het wettelijke vooroverleg met Rijk en provincie kan in de praktijk in veel gevallen worden afgezien. De provincie Overijssel en het Rijk hebben beleid vastgesteld, waarin is bepaald dat zij een bestemmingsplan alleen nog voor vooroverleg willen ontvangen, indien dat bestemmingsplan ontwikkelingen mogelijk maakt die raken aan bepaalde ruimtelijke belangen van de provincie of het Rijk.

Het bestemmingsplan “Haaksbergerstraat 202” is in het kader van het vooroverleg voor commentaar naar de provincie Overijssel en het waterschap Vechtstromen verzonden.

Procedure

Vooraankondiging

Burgemeester en wethouders moeten burgers en anderen informeren over het voornemen een bestemmingsplan voor te bereiden op verzoek van een derde of uit eigen beweging. Dat voornemen wordt gepubliceerd in het gemeentelijk huis-aan-huisblad en op internet. In Enschede wordt geen gelegenheid geboden om zienswijzen hieromtrent naar voren te brengen (artikel 1.3.1 Bro).

In dit geval is het voornemen om een nieuw bestemmingsplan genaamd: “Haaksbergerstraat 202” in voorbereiding te nemen op 3 juni 2015 gepubliceerd in het gemeentelijk blad “Huis aan Huis" en op de website van de gemeente Enschede.

Terinzagelegging ontwerpplan

In de Wro staat dat op de procedure van een bestemmingsplan de uniforme openbare voorbereidingsprocedure uit afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is. Dit betekent dat het ontwerp van een bestemmingsplan gedurende een periode van zes weken ter inzage moet worden gelegd. Deze terinzagelegging biedt iedereen de mogelijkheid om gedurende die periode zienswijzen naar voren te brengen bij de gemeenteraad. Die terinzagelegging wordt gepubliceerd in de Nederlandsche Staatscourant en in het gemeentelijk blad "Huis aan Huis" en langs “elektronische weg”, dus internet.

De aankondiging van de terinzagelegging van dit ontwerpbestemmingsplan “Haaksbergerstraat 202” en de mogelijkheid om tijdens die periode een zienswijze naar voren te brengen wordt gepubliceerd in de "Huis aan Huis", in de Staatscourant, op de website van de gemeente Enschede en op de website www.officielebekendmakingen.nl.

Zienswijzen

Van de eventueel ingekomen zienswijzen en de gemeentelijke beantwoording daarvan wordt een verslag gemaakt dat als bijlage bij het vaststellingsbesluit van het bestemmingsplan wordt gevoegd.

vaststelling

Nadat het bestemmingsplan ter inzage heeft gelegen zal een voorstel aan de gemeenteraad worden gericht met het verzoek het bestemmingsplan vast te stellen. Indien de ingediende zienswijzen daartoe aanleiding hebben gegeven het bestemmingsplan te wijzigen zal een voorstel aan de gemeenteraad worden gericht om het bestemmingsplan gewijzigd vast te stellen.

Rechtsbescherming

Na vaststelling van het bestemmingsplan door de gemeenteraad staat voor belanghebbenden nog de mogelijkheid open om bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State beroep in te stellen tegen het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Planologisch beleidskader

2.1 Ruimtelijk beleid en regels van het Rijk

2.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op rijksniveau staat in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). De structuurvisie is sinds maart 2012 van kracht en vormt de kapstok voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties.

In de SVIR beschrijft de Rijksoverheid haar visie op de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven voor Nederland in de richting van het jaar 2040. Eén van de kernbegrippen in de SVIR is decentralisatie. Het kabinet wil beslissingen over ruimtelijke ontwikkelingen dichter bij burgers en bedrijven brengen. Provincies en gemeenten krijgen letterlijk de ruimte om maatwerk te leveren voor regionale opgaven.

Het kabinet heeft dertien nationale (gelijkwaardige) belangen opgesteld. Dit zijn concrete belangen waarvoor het Rijk verantwoordelijk is en waarop het resultaten wil boeken.

Ladder voor duurzame stedelijke ontwikkeling.

De ‘ladder voor duurzame verstedelijking’ is in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geïntroduceerd en vastgelegd als procesvereiste in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Het Bro bepaalt dat voor onder meer bestemmingsplannen de treden van de ladder moet worden doorlopen. Deze handreiking ondersteunt decentrale overheden bij de toepassing van de ladder. Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening in de vorm van een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. Met de ladder voor duurzame verstedelijking wordt een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten nagestreefd.

Het bestemmingsplan "Haaksbergerstraat 202" voorziet in een uitbreiding en verbouwing van een bestaande supermarkt aan de Haaksbergerstraat waarbij overigens sprake is van een relatief geringe uitbreiding van het verkoopvloeroppervlak (vvo) met ca. 101 m2 . Het grootste gedeelte van de uitbreiding heeft betrekking op de uitbreiding van de expeditie- bevoorradingsruimte alsmede ten behoeve van overige dienstruimten.

Bestaande situatie:

  • winkelruimte: 884 m2
  • Sociale ruimten en magazijn: 236 m2
  • Inpandige expeditie: 0 m2
  • Totaal: 1120 m2

Nieuwe situatie:

  • winkelruimte: 985 m2
  • Sociale ruimten en magazijn: 302 m2
  • inpandige expeditie: 317 m2
  • Totaal: 1604 m2

Een supermarkt met een omvang en assortiment zoals in het geval van de bestaande supermarkt aan de Haaksbergerstraat voorziet niet in een regionale behoefte indien het begrip 'regio' gezien moet worden als een bovengemeentelijk gebied. Wel voorziet deze supermarkt in de (dagelijkse) behoeften van hoofdzakelijk de bewoners van de wijken Horstlanden-Veldkamp en deels voor 't Getfert-Perik-Hogeland en, vanwege zijn ligging aan een voor Enschede belangrijke aanloopstraat van en naar de binnenstad, ook voor passanten.

De huidige situatie is voor wat betreft de uitstraling, ontsluiting en parkeermogelijkheden niet optimaal te noemen. Door uitvoering te geven aan het ingediende plan voor de uitbreiding van de supermarkt kan de ruimtelijke situatie hier aanmerkelijk worden verbeterd met daarnaast een verruiming van de parkeermogelijkheden, een verbeterde ontsluiting van het parkeerterrein voor consumenten en een verbetering van de bevoorrading vanaf de zijde van de Haaksbergerstraat.

Zoals reeds in paragraaf 1.3 van deze toelichting staat vermeld heeft het perceel van de huidige supermarkt aan de Haaksbergerstraat in het geldende bestemmingsplan "Horstlanden-Veldkamp 2010" de bestemmingen "Gemengd- 2" en "Verkeer- Parkeerterrein". Het aan de zuidwestzijde van het huidige terrein van de supermarkt gelegen perceel (voorheen was hier een dierenkliniek gevestigd) heeft in het geldende bestemmingsplan eveneens de bestemming "Gemengd- 2". Op dit sinds geruime tijd braakliggende perceel is deels de uitbreiding van de huidige supermarkt gedacht en maakt derhalve deel van het voorliggende bestemmingsplan "Haaksbergerstraat 202". Een dergelijke ontwikkeling kan worden aangemerkt als een ontwikkeling in het bestaande stedelijke gebied.

Ook is het van belang te vermelden dat het hier expliciet niet om de nieuwvestiging van een supermarkt gaat waardoor het aantal supermarkten in de omgeving toeneemt. De verbouwing en de beperkte uitbreiding van deze bestaande supermarkt heeft geen leegstand van panden elders in het stedelijke gebied tot gevolg

Geconcludeerd kan worden dat door de beoogde uitbreiding van de supermarkt, de verbetering van het aanzien van deze supermarkt vanaf de Haaksbergerstraat en een verbetering van de bedrijfsvoering (bevoorrading) en parkeermogelijkheden, voldoen aan het doel van de "ladder voor duurzame stedelijke ontwikkeling" voor wat betreft een goede ruimtelijke ordening en ten aanzien van een optimale benutting van de ruimte in het bestaande stedelijke gebied.

2.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening en Besluit ruimtelijke ordening

De basis van juridische borging van de realisatie van de nationale belangen ligt in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) en het Bro.

Het Barro is in werking sinds 2011 en bevat onderwerpen die van rijksbelang zijn, zoals defensie, de ecologische hoofdstructuur, de elektriciteitsvoorziening en toekomstige uitbreiding van het hoofd(spoor)wegennet. Per onderwerp bevat het Barro regels waaraan bestemmingsplannen moeten voldoen. Binnen drie jaar moet het onderwerp zijn opgenomen in een bestemmingsplan.

2.1.3 Toetsing bestemmingsplan aan beleid en regels van het Rijk

Geconcludeerd kan worden dat het bestemmingsplan "Haaksbergerstraat 202" in overeenstemming is met het rijksbeleid.

2.2 Ruimtelijk beleid en regels van de provincie Overijssel

2.2.1 Omgevingsvisie Overijssel

Het ruimtelijk beleid van de provincie Overijssel staat vooral in de Omgevingsvisie en Omgevingsverordening die Provinciale Staten van Overijssel op 1 juli 2009 hebben vastgesteld en geactualiseerd bij besluit van 3 juli 2013. De Omgevingsvisie is een integrale visie waarin de beleidsambities en doelstellingen staan die van provinciaal belang zijn voor de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving van Overijssel. Het uitgangspunt is gericht op het jaar 2030. De visie biedt kaders in de vorm van ontwikkelingsperspectieven voor de groene omgeving en stedelijke omgeving. Daarbinnen krijgen gemeenten, waterschappen, maatschappelijke organisaties en andere initiatiefnemers mogelijkheden om ruimtelijke ontwikkelingen te realiseren.

De hoofdambitie van de visie is een toekomst vaste groei van welvaart en welzijn met een verantwoord beslag op de beschikbare natuurlijke hulpbronnen en voorraden. In het beleid van de provincie staan daarom de zorg voor ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid centraal. De provincie wil ruimtelijke kwaliteit realiseren door vooral in te zetten op het beschermen van bestaande kwaliteiten en deze te verbinden met nieuwe ontwikkelingen. Het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van de leefomgeving staat voorop, in combinatie met een goed vestigingsklimaat, een goede woonomgeving en een fraai buitengebied. De essentiële gebiedskenmerken zijn daarbij het uitgangspunt.

Om deze ambities waar te kunnen maken bevat de Omgevingsvisie een uitvoeringsmodel. De filosofie van dit model is dat de provincie samen met partners een gezamenlijke visie of doel deelt en dat vervolgens elke partij in de eigen verantwoordelijkheidssfeer in actie komt. Het uitvoeringsmodel heeft drie niveaus: generieke beleidskeuzes, ontwikkelperspectieven en gebiedskenmerken. Aan de hand van deze niveaus wordt duidelijk of een ruimtelijke ontwikkeling mogelijk is en of er behoefte aan is, waar het past in de ontwikkelingsvisie en hoe de ontwikkeling uitgevoerd kan worden.

Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie

In onderstaande afbeelding staat de “vishaak” van het uitvoeringsmodel en de niveaus daarin toegelicht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00094-0003_0003.jpg"

Generieke beleidskeuzes

Generieke beleidskeuzes vloeien voort uit beleid van EU, Rijk of provincie. Het zijn keuzes die bepalen of een ontwikkeling nodig is of mogelijk. De generieke beleidskeuzes zijn veelal normstellend.

Een voorbeeld van een generieke beleidskeuze is dat gemeenten hun ruimtelijke ontwikkelingsplannen moeten afstemmen met hun buurgemeenten, om te voorkomen dat inefficiënte concurrentie tussen gemeenten ontstaat. Een ander voorbeeld is de 'SER-ladder', die inhoudt dat eerst bestaande bebouwing en herstructureringsmogelijkheden worden benut, voordat er uitbreiding kan plaatsvinden.

  • De ontwikkelingen aan de Haaksbergerstraat zoals die in voorliggend bestemmingsplan zijn verwoord, hebben betrekking op stedelijke ontwikkelingen waarbij geen uitbreiding plaatsvindt van het bestaande bebouwde gebied van de stad.

Ontwikkelingsperspectieven:

Na de toetsing aan de generieke beleidskeuzes komen de ontwikkelingsperspectieven aan de orde. In de Omgevingsvisie staan zes ontwikkelperspectieven beschreven voor de groene en stedelijke omgeving. De ontwikkelperspectieven zijn flexibel voor de toekomst en geven richting aan wat waar ontwikkeld zou kunnen worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00094-0003_0004.jpg"

In het geval van voorliggende bestemmingsplan zijn de ontwikkelingsperspectieven voor de stedelijke omgeving van belang. In de stedelijke omgeving is het de uitdaging om economische centra bereikbaar te houden en door herstructurering de kwaliteit van de woonomgevingen en bedrijfslocaties te vergroten.

  • Het plangebied behoort tot het ontwikkelingsperspectief 'woonwijk'. De renovatie en uitbreiding van een bestaande voorziening als een supermarkt aan de Haaksbergerstraat, conflicteert niet met het ontwikkelperspectief voor die van een 'Woonwijk'.

Gebiedskenmerken:

Tot slot zijn de gebiedskenmerken van belang, die bestaan uit vier lagen (natuurlijke laag, laag van het agrarisch cultuurlandschap, stedelijke laag en lust- en leisure-laag). Voor elke laag gelden specifieke kwaliteitsvoorwaarden en -opgaven voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het is de vraag 'hoe' een ontwikkeling invulling krijgt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00094-0003_0005.jpg"

Laag van het agrarisch cultuurlandschap (figuur A):

Voor wat betreft de laag van het agrarisch landschap zijn voor het plangebied van het voorliggende bestemmingsplan geen specifieke gebiedskenmerken aangegeven waarmee in dit bestemmingsplan rekening zou moeten worden gehouden.

Natuurlijke laag (figuur B):

Het gebied van het bestemmingsplan "Haaksbergerstraat 202" heeft in de provinciale omgevingsvisie voor wat betreft de natuurlijke laag het gebiedskenmerk 'dekzandvlakte'

De afwisseling van opgewaaide ruggen en uitgesleten beekdalen en de daarbij behorende hoogteverschillen kenmerken de dekzandvlaktes van de provincie Overijssel. Opvallend is de overwegend oost-west georiënteerde richting van ruggen en dalen. Het specifieke gebiedskenmerk "dekzandvlakte" voor het plangebied van het bestemmingsplan "Haaksbergerstraat 202" is, gezien het relatief geringe oppervlak van het plangebied", niet van invloed op de hier voorgestane ontwikkelingen.

Stedelijke laag (figuur C):

Voor het gebied van het voorliggende bestemmingsplan "Haaksbergerstraat 202" geldt volgens de provinciale omgevingsvisie het gebiedskenmerk 'Woonwijken 1900-1955'.

De gemengde stadswijken van de bebouwingsschil 1900-1955 kenmerken zich door de individuele bebouwing met een eigen karakter en uitstraling en de maat, de schaal en het ritme waarin deze bebouwing als wijk manifesteert. Deze wijken herbergen bijzonder industrieel erfgoed en hebben veelal een mix van functies. De uitbreiding en modernisering van de bestaande supermarkt is met dit gebiedskenmerk niet in strijd.

Lust- en Leisurelaag (figuur D):

In de provinciale omgevingsvisie zijn voor het plangebied van het voorliggende bestemmingsplan geen gebiedskenmerken aangegeven waarmee bij de planontwikkeling in dit gebied rekening moet worden gehouden.

2.2.2 Omgevingsverordening Overijssel

De hoofdlijnen van de Omgevingsvisie zijn juridisch geborgd in de Omgevingsverordening. Het gaat om de onderwerpen uit de visie die de provincie zo belangrijk vindt dat deze dwingend worden opgelegd.

In de verordening staan algemene regels op het gebied van de ruimtelijke ordening, mobiliteit, milieu, water en bodem. De verordening als juridisch instrument om de doorwerking van provinciaal beleid af te dwingen, is beperkt tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen. De Omgevingsverordening geeft regels aan gemeenten die bij het maken van bestemmingsplannen in acht genomen moeten worden.

2.2.3 Toetsing bestemmingsplan aan beleid en regels van de provincie Overijssel

Conclusie:

Geconcludeerd kan worden dat de in dit voorliggende bestemmingsplan besloten ruimtelijke ontwikkeling in overeenstemming is met het in de Omgevingsvisie Overijssel 2009 verwoorde en in de Omgevings- verordening verankerde provinciaal ruimtelijk beleid.

2.3 Gemeentelijk ruimtelijk relevant strategisch beleid

Deze paragraaf bevat een korte beschrijving van het algemene ruimtelijke relevante beleid van de gemeente Enschede. De inhoud van deze toelichting is zodanig opgebouwd dat eerst algemene informatie aan de orde komt en vervolgens onderwerpen die specifiek aan dit bestemmingsplan zijn toegeschreven. Het sectorale beleid wordt daarom verderop in deze toelichting behandeld.

2.3.1 Toekomstvisie Enschede 2020 en uitwerkingsvisies

De gemeenteraad heeft op 17 december 2007 de Toekomstvisie Enschede 2020 vastgesteld, waarin de hoofdlijnen en doelstellingen voor het gemeentelijke beleid tot 2020 staan. Het document geeft richting aan het beleid, dat nader uitgewerkt wordt in andere beleidsstukken.

De ruimtelijk relevante aspecten van de hoofdlijnen en beleidsdoelstellingen in de Toekomstvisie zijn uitgewerkt in de Herijking van de Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie, die op 22 juni 2009 door de gemeenteraad is vastgesteld. Integraal onderdeel hiervan is een visie op de binnenstad (Binnenstadsvisie) en mobiliteit (Mobiliteitsvisie). Vervolgens is de inhoud van het document Herijking RO-Visie, binnenstadsvisie inclusief mobiliteitsvisie ruimtelijk vertaald in de Structuurvisie Enschede, die in één van de volgende paragrafen aan de orde komt.

2.3.2 Structuurvisies

De Wro verplicht iedere gemeente om voor het hele grondgebied één of meer structuurvisies vast te stellen voor een goede ruimtelijke ordening. Een soortgelijke verplichting geldt ook voor de provincies en het Rijk.

In een gemeentelijke structuurvisie staan de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkeling van dat gebied en de hoofdzaken van het ruimtelijk beleid. De structuurvisie bevat ook een uitvoeringsparagraaf waarin de raad aangeeft via welke instrumenten en bevoegdheden de voorgenomen ontwikkeling gerealiseerd zal kunnen worden.

Structuurvisie Enschede

De gemeenteraad van Enschede heeft op 26 september 2011 de Structuurvisie vastgesteld. Hierin is het bestaande ruimtelijk beleid uit de hieronder genoemde gemeentelijke nota's opgenomen en met elkaar in relatie gebracht.

  • Groenstructuur Actieplan, bevat de belangrijkste gemeentelijke ambities op het gebied van behouden en versterken van parken en groenstructuren;
  • Beleidskader kleine windturbines, hierin zijn mogelijke locaties voor kleine windturbines aangewezen;
  • Mobiliteitsplan 2004-2015, bevat de gemeentelijke ambities voor de verkeerscirculatie en bereikbaarheid van de stad. Hieruit zijn de belangrijkste verkeersprojecten voor auto, openbaar vervoer en fiets in de Structuurvisie opgenomen;
  • Nieuwe Energie voor Enschede, bevat de gemeentelijke duurzaamheidsambities voor nieuwe ontwikkelingen, herstructurering en renovatie. Hierbij staat de reductie van CO2 centraal.
  • Gids Buitenkans, bevat op basis van landschapstypologieën en -plekken het kwalitatieve kader voor ontwikkelingen in het buitengebied;
  • Hotelnota, hierin zijn de ontwikkellocaties voor hotels aangewezen;
  • Structuurvisie Luchthaven Twente en omgeving, bevat het ruimtelijke ontwikkelingskader voor de herontwikkeling van het terrein van de voormalige militaire vliegbasis Twente;
  • Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie 2001, bevat belangrijke gemeentelijke ontwikkellocaties en infrastructuurprojecten. Hieruit zijn de nog actuele projecten en locaties in de Structuurvisie opgenomen;
  • Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie en Binnenstadsvisie 2009, bevat het actuele integrale kader voor ruimtelijke ontwikkeling, verkeer, economie en de ontwikkeling van de binnenstad;
  • Ontwikkelingskader Horeca 2005-2015, hierin zijn de horecaconcentratiegebieden en horeca-ontwikkellocaties aangewezen.

Met uitzondering van de Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie 2001 zijn de individuele beleidsnota's nog steeds van kracht omdat deze meer bevatten dan wat is opgenomen in de Structuurvisie.

In de Structuurvisie gaat het om de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen voor de toekomst op het gebied van wonen, groen, economie, verkeer, milieu en gebiedsontwikkeling.

Het doel van de Structuurvisie is het in samenhang presenteren van de hoofdlijnen van sectoraal of gebiedsgericht beleid. Het gaat om de hoofdlijnen van ruimtelijk beleid op de lange termijn, zodat er op projectniveau voldoende flexibiliteit is om in te kunnen spelen op veranderingen.

De Structuurvisie is continu in ontwikkeling. Bij nieuwe gebiedsontwikkelingen en nieuw stedelijk beleid wordt de Structuurvisie aangevuld of nader uitgewerkt, zodat het een actueel strategisch en integraal kader vormt.

Gebiedsgerichte structuurvisies

"Detailhandelsstructuurvisie Enschede 2012"

In aanvulling op de eerder genoemde integrale Structuurvisie, heeft de gemeenteraad van Enschede op 23 januari 2012 de "Detailhandelsstructuurvisie Enschede 2012" vastgesteld. In deze sectorale structuurvisie staan de hoofdlijnen van het gemeentelijk detailhandelsbeleid voor de komende vier jaar. Na een technische aanpassing in de besluitvorming op 12 november 2012 is dit formeel een structuurvisie zoals bedoeld in artikel 2.1 van de Wro.

Doel van de 'Detailhandelsstructuurvisie Enschede 2012' is een heldere en ontwikkelingsgerichte visie op het gewenste detailhandelsbeleid voor de komende vier jaar. De geactualiseerde detailhandelsstructuurvisie wijst locaties aan voor detailhandelsontwikkelingen en geeft antwoord op vragen uit de markt. Met deze visie wordt beoogd optimaal te kunnen inspelen op trends en ontwikkelingen in de detailhandel en kunnen marktkansen optimaal worden benut.

De ambities van de 'Detailhandelsstructuurvisie Enschede 2012' luiden:

  • Te komen tot een compleet en attractief aanbod voor de eigen inwoners en voor bezoekers aan de stad.
  • Een gezond ondernemersklimaat met ruimte voor kwaliteit en innovatie.
  • Een ontwikkelingsgerichte visie die marktpartijen inspireert om te investeren.
  • Een visie gericht op intensief en duurzaam ruimtegebruik.

Watervisie 2013- 2025

Op 27 mei 2013 is de Watervisie 2013-2025 vastgesteld. Deze sectorale structuurvisie richt zich op het samen met partners in de waterketen aanpakken van waterknelpunten in Enschede op het gebied van hemelwateroverlast, grondwateroverlast, grondwaterverontreiniging en waterkwaliteit. De watervisie heeft twee sporen, het oplossen van knelpunten en het realiseren van een zestal waterambities.

De op te lossen knelpunten zijn:

  • Overbelasting van het rioolstelsel.
  • Grondwateroverlast.
  • Problemen met waterkwaliteit.

De Enschedese waterambities zijn:

  • Daar waar het kan is het regenwater afgekoppeld van het gemengde riool.
  • De beleving van de groene en blauwe kwaliteit van Enschede versterken door water zichtbaar te maken.
  • Water in de buitenruimte wordt zoveel mogelijk benut voor het opvangen van extreme regenbuien en om bij warme perioden de stad te verkoelen.
  • De watergerelateerde component van de (woon)lasten blijft beheersbaar.
  • Enschedeers gaan bewuster met water om en zijn meer betrokken bij de watervoorzieningen in de stad.
  • De waterpartners zorgen samen voor een goede waterkwaliteit en – kwantiteit in Enschede.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00094-0003_0006.jpg"

Schematische weergave hoogtekaart Twente

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00094-0003_0007.jpg"

Schematische weergave hoogtekaart Enschede. Laagste punt in het westelijk deel van de gemeente met een hoogte t.o.v. NAP van minder dan 20 meter en als hoogste punt ten noordoosten van de bebouwde kom van Enschede op meer dan 65 meter +NAP. Het plangebied van dit bestemmingsplan is als rode punt aangegeven en ligt op een hoogte van 38-39 meter +NAP.

2.3.3 Toetsing bestemmingsplan aan het gemeentelijk ruimtelijk relevant strategisch beleid

Bij de vervaardiging van het bestemmingsplan "Haaksbergerstraat 202" is rekening gehouden met het gemeentelijk beleid.

Hoofdstuk 3 Gebiedsbeschrijving

In dit hoofdstuk wordt van het gebied waar het plangebied van het bestemmingsplan "Haaksbergerstraat 202" deel van uitmaakt in zijn algemeenheid beschreven.

3.1 Ruimtelijke structuur

Het plangebied van het bestemmingsplan "Haaksbergerstraat 202" ligt in het zuidwestelijke deel van binnensingelgebied van de stad Enschede, oftewel de schil van gemengde woonwijken tussen de singels en de binnenstad van Enschede. Het plangebied ligt direct aan de Haaksbergerstraat, nabij de kruising van de Haaksbergerstraat met de Zuiderval. Beide wegen vervullen een belangrijke rol in de ontsluiting van de binnenstad waarbij de Zuiderval een directe aansluiting heeft op Rijksweg 35.

De Haaksbergerstraat vormt een van de belangrijke radialen in de hoofdwegenstructuur van de stad Enschede. Deze structuurdrager kent een duidelijk opgaande ruimtelijke opbouw. Naarmate deze straat de binnenstad nadert, neemt de stenigheid aan weerszijden van de straat toe alsmede de mate van aaneengeslotenheid en bouwhoogte. Langs nagenoeg de gehele Haaksbergerstraat in het binnensingelgebied liggen verspreid een aantal winkels met een concentratie hiervan in het gedeelte globaal gelegen tussen de Janninksweg en het Veldkamppad als ook een concentratie tussen de Emmastraat en het oude spoortracé. De hier overwegende winkelfunctie wordt incidenteel afgewisseld door horeca, kleinschalige dienstverlening en bedrijvigheid en maatschappelijke voorzieningen. Deze functiemening binnen deze zones wordt ter plaatse aanvaardbaar geacht. De strook bebouwing langs de Haaksbergerstraat, globaal gelegen tussen het Veldkamppad en het voormalig spoorwegtracé is aan te merken als een functioneel gemengd gebied met een overwegende woonfunctie, afgewisseld door maatschappelijke voorzieningen, zakelijke dienstverlening etc.

De directe omgeving van het plangebied van voorliggend bestemmingsplan wordt gekenmerkt door relatief grootschalige bebouwing bestaande uit een tweetal woonflats en een grotendeels tot woningen verbouwde, monumentale fabriekscomplex (Janninkscomplex). Direct ten noordwesten en zuidoosten van het plangebied bestaat de bebouwing uit meer kleinschaligere bebouwing bestaande uit twee bouwlagen met een kapverdieping en grotendeels met de functie van wonen.

3.2 Functionele structuur

De Haaksbergerstraat als aanlooproute naar de binnenstad van Enschede kent vooral in het binnensingelgebied, gelegen tussen de Pathmossingel en de binnenstad van Enschede, een groot aantal verschillende functies. Het gaat hierbij, naast de functie wonen om detailhandel, horecabedrijven, dienstverlenende functies maar ook bedrijven en voorzieningen als het ziekenhuis van het Medisch Spectrum Twente MST. Binnen het plangebied van het voorliggende bestemmingsplan "Haaksbergerstraat 202" is enkel een supermarkt gevestigd met aan de achterzijde van dit pand een parkeerterrein ten behoeve van de klanten en aanwonenden.

3.3 Cultuurhistorie

Historie en ontstaansgeschiedenis plangebied en zijn omgeving.

Het plangebied van het bestemmingsplan "Haaksbergerstraat 202" maakt deel uit van de wijk Horstlanden-Veldkamp gelegen in het binnensingelgebied van Enschede. Horstlanden-Veldkamp is een karakteristiek voorbeeld van een oude Enschedese woonwijk, waar de textiel ooit de centrale functie van het stedelijke leven vormde.

De wijk Horstlanden-Veldkamp is aan het einde van de 19e eeuw en aan het begin van de 20e eeuw ontstaan. De bebouwing concentreerde zich in eerste instantie langs de bestaande plattelandswegen, de tegenwoordige Emmastraat, Blekerstraat, Zwedeweg en Haaksbergerstraat. Rond de eeuwwisseling werden deze straten onderling verbonden door dwarsstraten. In dit gebied werden de eerste uitbreidingen van fabrieken en woningen gerealiseerd. Voorts zijn de oude complexen woningen uit de begintijd van de Woningwet 1901 nog herkenbaar, het Volkspark als eerste stadspark, de eerste plantsoenen en beplante wegen. De singels zelf zijn de eerste wegen van een meer stelselmatig opgezet net van hoofdwegen. Zo heeft het gebied met het Algemeen Uitbreidingsplan 1907 zijn vorm gekregen, een vorm die bijna veertig jaar later pas weer enkele ingrijpende wijzigingen onderging door oorlogsschade en wederopbouw. Verder onderging het gebied in de zestiger jaren, door o.a. het verdwijnen van grote bedrijven uit de wijken, grote veranderingen. Het grootste gedeelte van de bestaande bebouwing in Horstlanden- Veldkamp is tot stand gekomen in de periode 1880-1930, tegelijkertijd met de opkomst en de daarop volgende mechanisatie van de textielindustrie. In het gebied is in de loop der jaren een gemengd straatbeeld gevormd van arbeiderswoningen en herenhuizen, buurt- en stedelijke voorzieningen, kleinere en grotere bedrijven en de latere nieuwbouwwoningen. Door diverse stadsuitbreidingen en de snelle toename van het inwonertal van de stad vanaf het einde van de 19e eeuw, ontwikkelde het binnensingelgebied zich tot het centrale stadsdeel van Enschede. Zowel functioneel als ruimtelijk is het binnensingelgebied het samenbindende element tussen de naar buiten uitwaaierende woonwijken en industriegebieden enerzijds en het stadscentrum anderzijds. Het is het functionele hart en het meest stedelijke woon- en werkgebied van Enschede.

Archeologisch erfgoed in het plangebied van het bestemmingsplan "Haaksbergerstraat 202"

Het gebied van de uitbreiding heeft een middelhoge archeologische verwachtingswaarde. Voor dit gebied zijn de normen van archeologisch gebiedstype Onderzoeksgebied B van toepassing. Bij een verstoring > 2500m2 met een diepte > 50 cm is archeologisch vooronderzoek verplicht. De uitbreiding is kleiner dan de verstoringsnorm. De ontwikkeling is vrijgesteld van verplicht archeologisch vooronderzoek.

Beschermwaardige bomen in het plangebied van het bestemmingsplan "Haaksbergerstraat 202"

In het plangebied van het bestemmingsplan "Haaksbergerstraat 202" zijn geen monumentale- en daarmee beschermingswaardige bomen aanwezig.

De locaties van beschermingswaardige bomen en bomengroepen zijn te vinden op de interactieve bomenkaart die te raadplegen is op de website van de gemeente Enschede, www.enschede.nl/bomenkaart

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00094-0003_0008.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00094-0003_0009.jpg"

Uitsnede bomenmkaart gemeente Enschede

In het bestemmingsplan "Haaksbergerstraat 202" is geen planologische beschermingsregeling opgenomen voor monumentale- en beschermingswaardige bomen. De bescherming van bomen is geregeld in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV).

Monumenten in het plangebied van het bestemmingsplan "Haaksbergerstraat 202"

In het plangebied van het bestemmingsplan "Haaksbergerstraat 202" bevinden zich geen rijksmonumenten en ook geen gemeentelijke monumenten.

Overige cultuurhistorisch waardevolle elementen en structuren in het plangebied van het bestemmingsplan "Haaksbergerstraat 202"

In het plangebied van het bestemmingsplan "Haaksbergerstraat 202" bevinden zich geen cultuurhistorische waardevolle elementen en structuren.

Hoofdstuk 4 Planbeschrijving.

4.1 Beleidsmatige uitgangspunten nieuwe ontwikkeling

Detailhandelsvisie Enschede.

De Haaksbergerstraat wordt in de detailhandelsvisie als één van de radialen in het wegenstructuur van de stad Enschede aangemerkt. Met betrekking tot de radialen wordt in deze visie onder meer het volgende gesteld:

- Analyse singels en uitvalswegen (radialen).

Singels en uitvalswegen zijn kenmerkend voor zowel de Enschedese wegen- als ook de detailhandelsstructuur. Met name de Haaksbergerstraat, Hengelosestraat, Deurningerstraat, Oldenzaalsestraat, Lipperkerkstraat en Kuipersdijk worden in dat kader genoemd. De omvang van het winkelaanbod bedraagt langs deze belangrijke ontsluitingswegen in haar geheel ca. 24.000 m2 winkel vloer oppervlak (wvo) en gaat het hierbij om ca. 120 winkels in uiteenlopende branches. De langgerekte structuren vormen echter geen samenhangende winkelgebieden. Deze gebieden worden overigens gekenmerkt door een goede autobereikbaarheid en zichtbaarheid. De kwaliteit en uitstraling van de panden is wisselend te noemen.

- Gezonde radialen.

de radialen naar de binnenstad (waaronder de Haaksbergerstraat) hebben van oudsher een winkelfunctie. Door de afnemende vraag naar winkelruimte in dit type winkelmilieus kenmerken deze radialen zich door een grote mix aan commerciële functies (waaronder dienstverlening) afgewisseld met andere functies zoals wonen.

Ook in de toekomst kunnen radialen zoals de Haaksbergerstraat een functie in de detailhandelsstructuur blijven vervullen. Waar de binnenstad vooral gericht is op recreëren en verblijven, onderscheiden de meeste radialen zich door hun goede autobereikbaarheid, zichtbaarheid en relatief lage huurprijzen. Dit onderscheidende vestigingsmilieu op korte afstand van de binnenstad is aantrekkelijk voor onder meer doelgericht bezochte winkels en overige commerciële voorzieningen die zich wel nabij, maar niet in het kernwinkelgebied (binnenstad) willen of kunnen vestigen. Rekening houdende met de detailhandelstrends mag verwacht worden dat de vraag naar dit type vestigingsmilieu in de toekomst verder afneemt. De 'Detailhandelsstructuurvisie Enschede 2012" zet zich in op een gezond en attractief vestigingsmilieu voor doelgerichte winkels en starters en voorkoming van verloedering en leegstand.

- SER-ladder voor het ruimtelijk detailhandelsbeleid.

In het ruimtelijk detailhandelsbeleid wordt, in navolging van het beleid ten aanzien van bedrijventerreinen, het systeem van de SER-ladder ('ladder duurzame stedelijke ontwikkeling') gehanteerd. Eerst wordt in of aan bestaande winkelgebieden ruimte gezocht of gemaakt (herstructurering). Pas als die mogelijkheden zijn benut, wordt overwogen of nieuwe winkelontwikkelingen in de periferie gewenst zijn. Vanuit dit perspectief wordt actief gezocht naar mogelijkheden in de bestaande winkelgebieden. Veelal zijn hier, zeker als er een bepaalde druk op de markt aanwezig is, kansen voor (her)ontwikkeling, functiewijziging en schaalvergroting.

4.2 Stedenbouwkundig plan

Algemeen:

Het plangebied van het bestemmingsplan "Haaksbergerstraat 202" ligt in het zuidwestelijke deel van binnensingelgebied van de stad Enschede, de schil van gemengde woonwijken tussen de singels en het stadscentrum. Het plangebied ligt daarnaast aan de Haaksbergerstraat, nabij de kruising van de Haaksbergerstraat met de Zuiderval. Beide wegen vervullen een belangrijke rol in de ontsluiting van de binnenstad waarbij de Zuiderval een directe aansluiting heeft op Rijksweg 35.

De Haaksbergerstraat vormt een van de belangrijke radialen in de hoofdwegenstructuur van de stad Enschede. Deze structuurdrager kent een duidelijk opgaande ruimtelijke opbouw. Naarmate deze straat de binnenstad nadert, neemt de stenigheid aan weerszijden van de straat toe alsmede de mate van aaneengeslotenheid en bouwhoogte. Langs nagenoeg de gehele Haaksbergerstraat in het binnensingelgebied is verspreid een aantal winkels gevestigd met een concentratie hiervan in het gedeelte globaal gelegen tussen de Janninksweg en het Veldkamppad als ook een concentratie tussen de Emmastraat tot even voorbij het oude spoortracé. Deze overwegende winkelfunctie wordt incidenteel afgewisseld door horeca, kleinschalige dienstverlening en bedrijvigheid en maatschappelijke voorzieningen. Deze functiemenging binnen deze zones, als ook de beoogde uitbreiding van de supermarkt aan de Haaksbergerstraat 202, wordt ter plaatse aanvaardbaar geacht.

De directe omgeving van het plangebied van voorliggend bestemmingsplan wordt mede gekenmerkt door relatief grootschalige bebouwing bestaande uit een tweetal woonflats en een grotendeels tot woningen verbouwde, monumentale fabriekscomplex (Janninkscomplex). Direct ten noorden en ten zuiden van het plangebied bestaat de bebouwing uit meer kleinschaligere bebouwing bestaande uit twee bouwlagen met een kapverdieping en grotendeels met de functie van wonen.

Het plangebied:

Zoals reeds eerder in deze toelichting staat vermeld heeft het plangebied van dit bestemmingsplan betrekking op een locatie aan de Haaksbergerstraat, nabij de rotonde in de Haaksbergerstraat met de aansluiting op de Zuiderval. Het bestemmingsplan heeft grotendeels betrekking op het terrein van een bestaande supermarkt, een bestaande parkeerterrein alsmede een aangrenzend braakliggend terrein. Laatstgenoemde terrein is momenteel met (tijdelijke) hekwerken afgezet en ligt na sloop van een voormalige dierenkliniek al enkele jaren braak. Het gebied heeft daardoor een onverzorgde en rommelige aanzien. Ook de uitstraling van de bestaande supermarkt kan als 'gedateerd' worden beschouwd.

  • Vermeldenswaardig is dat langs de Haaksbergerstraat, in de directe omgeving van het plangebied van dit bestemmingsplan, meerdere ontwikkelingen zijn gepland of binnenkort worden uitgevoerd die een bijdrage leveren in een verbeterde aanzien van deze straat. Het gaat hierbij om de realisatie van een appartementengebouw aan de Haaksbergerstraat (Het Bleekveld) waarmee een eveneens langdurig braakliggend terrein een nieuwe functie krijgt. Ook zijn er ontwikkelingen gaande met betrekking tot de Zuiderspoorflat en het opknappen van het aan het aan het plangebied van dit bestemmingsplan grenzende woonflat.

Het bouwplan:

Het bouwplan voorziet in een uitbreiding van een bestaande supermarkt aan de Haaksbergerstraat in zuidwestelijke richting waarbij gebruik wordt gemaakt van een aangrenzende braakliggende terrein. De uitbreiding wordt in één bouwlaag gerealiseerd met een bouwhoogte van ca. 5,50 meter +maaiveld en vult daarmee een 'open gat' in de bebouwingstructuur- cq bebouwingswand langs dit deel van de Haaksbergerstraat

Door de uitbreiding bestaat de mogelijkheid om de supermarkt opnieuw in te delen waarbij gedacht is aan het toevoegen van (inpandige) bevoorradingsruimten (expeditie) en een vergroting van sociale ruimten ten behoeve van de werknemers alsmede voor magazijnen. De entree van de winkel voor bezoekers blijft ongewijzigd aan de zijde van het huidige parkeerterrein en waarmee een verrommeling in de relatief smalle strook tussen de geplande nieuwbouw en de Haaksbergerstraat, door bijv. realisatie van opstelruimten voor winkelwagens e.d., aan deze zijde van de Haaksbergerstraat wordt voorkomen. De uiteindelijke uitbreiding van het verkoopvloeroppervlak (vvo) zal overigens beperkt blijven tot ca. 101 m2.

Bestaande situatie:

  • winkelruimte: 884m2 (vvo)
  • Sociale ruimten en magazijn: 236 m2
  • inpandige expeditie: 0 m2
  • Totaal: 1120 m2

Nieuwe situatie:

  • winkelruimte: 985m2 (vvo)
  • Sociale ruimten en magazijn: 302 m2
  • inpandige expeditie: 317 m2
  • Totaal: 1604 m2

De verlengde en aangepaste gevel van de supermarkt aan de zijde van de Haaksbergerstraat zal door zijn vormgeving, kleur en reclameuiting meer uitstraling krijgen dan nu het geval is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00094-0003_0010.jpg"

Aanzicht vernieuwde supermarkt vanaf Haaksbergerstraat.

Verkeer en parkeren.

Op dit moment bevindt zich op het achterterrein van de supermarkt aan de Haaksbergerstraat een parkeerterrein dat door zowel door bezoekers van de supermarkt als ook door bewoners en bezoeker van de naastgelegen (woon)flat worden gebruikt. Het parkeerterrein is voor het bestemmingsverkeer bereikbaar via een bestaande ontsluitingsweg vanaf de rotonde in de Haaksbergerstraat met de Zuiderval. Dit geldt overigens ook voor de huidige bevoorrading van de supermarkt.

In het plan voor de uitbreiding van de supermarkt aan de Haaksbergerstraat is tevens rekening gehouden met een uitbreiding van het bestaande parkeerterrein achter de supermarkt. Dit parkeerterrein zal opnieuw worden ingericht en bestaat er de mogelijkheid om dit parkeerterrein op te splitsen in een gedeelte ten behoeve van de bezoekers van de supermarkt en een gedeelte voor de bewoners en bezoekers van de aan de supermarkt grenzende flat. Hiermee wordt tevens een scheiding in het bestemmingsverkeer aangebracht. Het gedeelte van het parkeerterrein dat is bedoeld voor de bezoekers van de supermarkt is vanaf de Haaksbergerstraat toegankelijk. Het ligt tevens in de bedoeling dat, mede vanwege een sociale veiligheidsaspect, dit gedeelte van het parkeerterrein gedurende de nachtelijke uren af te sluiten. Ook de bevoorrading van de supermarkt gebeurt in de nieuwe situatie vanaf de Haaksbergerstraat waar aan de zijde van de Haaksbergerstraat, in de geplande nieuwbouw een (inpandige) expeditie- en bevoorradingsruimte is gedacht. De bevoorrading van de supermarkt vindt dus 'uit het zicht' plaats. Zowel het parkeerterrein voor bezoekers van de supermarkt als ook de ontsluiting ten behoeve van de bevoorrading maken in de toekomstige situatie gebruik van eenzelfde aansluiting op de Haaksbergerstraat.

Het resterende gedeelte van het parkeerterrein dat is bedoeld is voor de bewoners en bezoekers van de aangrenzende (woon)flat blijven gebruik maken van de bestaande ontsluiting vanaf de rotonde in de Haaksbergerstraat met de Zuiderval.

Gesteld kan worden dat door de herinrichting en uitbreiding van de bestaande parkeermogelijkheden in het plangebied, ook na de realisatie van de uitbreiding van de supermarkt aan de Haaksbergerstraat 202, in voldoende mate in de parkeerbehoefte kan worden voorzien.

Groen.

Het groen in het plangebied is ten behoeve van de aanleg van benodigde parkeervoorzieningen van ondergeschikt belang en beperkt zich hoofdzakelijk tot verkeersbegeleidend groen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00094-0003_0011.jpg"

Het huidige 'gat' in de straatwand langs de Haaksbergerstraat met rechts de bestaande supermarkt.

4.3 Cultuurhistorie in relatie tot nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen

In het gebied van het bestemmingsplan "Haaksbergerstraat 202" zijn geen rijks- of gemeentelijke monumenten aanwezig waarmee rekening zou moeten worden gehouden. Ook zijn hier geen cultuurhistorische waardevolle gebouwen, objecten of structuren aanwezig die invloed kunnen hebben op de ontwikkelingen in het plangebied van dit bestemmingsplan. Voor wat betreft het archeologisch erfgoed in dit gebied is reeds in hoofdstuk 3.3 van deze plantoelichting gesteld dat voor het plangebied van dit bestemmingsplan volgens de archeologische verwachtingskaart het gebiedstype B geldt, wat staat voor een 'middelhoge archeologische verwachtingswaarde'. Voor dergelijke gebieden geldt dat bij een verstoring van groter dan 2.500 m2 met een diepte van 50 cm een archeologisch vooronderzoek verplicht is. De uitbreiding van de supermarkt beslaat echter een oppervlak kleiner dan 2.500 m2 en is het uitvoeren van een archeologisch vooronderzoek hier niet noodzakelijk en hiervan vrijgesteld.

4.4 Welstand en beeldkwaliteit

In de Welstandsnota "Bouwen aan identiteit" is aangegeven aan welke welstandseisen bouwplannen moeten worden getoetst. Daartoe zijn in de Welstandsnota voor het gehele grondgebied van de gemeente Enschede welstandsidentiteiten opgenomen. Voor het plangebied van het bestemmingsplan "Haaksbergerstraat 202" geldt de welstandsidentiteit 'Dorpse linten' en is in deze nota aangeven wat de belangrijkste uitgangspunten en sturingselementen daarvan zijn.

"Dorpse Linten" .

In gebieden waar deze identiteit geldt kenmerkt de bebouwing zich door een grote variatie in bouwstijlen en materiaal. Elk pand is anders. Tegelijkertijd vertoont de bebouwing binnen een lint overeenkomst in hoogte en type. De panden zijn allemaal hoger dan breed en hebben meestal twee bouwlagen, al dan niet met een kap. De voordeuren zijn op straatniveau, de voorgevels hebben ramen. Een belangrijk kenmerk is ook dat de meeste panden direct aan de straat staan. In een paar linten komen panden voor die wat van de rooilijn afstaan en een voortuintje hebben. Door dit alles bieden de linten een gevarieerd maar samenhangend beeld en een levendig maar ontspannen sfeer. Kortom, ze hebben nog steeds een dorps karakter.

De kwaliteit van de bebouwing is wisselend. Sommige linten hebben een fraai voorkomen, andere zien er minder verzorgd uit. Monumentjes staan naast panden die rijp zijn voor afbraak, hoogstandjes van architectuur worden afgewisseld met gewone huisjes. Maar de dorpse linten zijn hoe dan ook een kweekvijver van bouwactiviteiten. Hierdoor blijven ze zich aanpassen aan de eisen van de tijd.

Doel welstandszorg:

De linten bieden veel vrijheid voor individuele bouwinitiatieven. De welstandszorg is erop gericht die vrijheid de ruimte te geven en toch de dorpse sfeer en de eenheid in verscheidenheid te handhaven. Daarbij is het de bedoeling dat de linten die minder verzorgd ogen een betere kwaliteit krijgen en dat de fraaiere linten hun aanzien in ieder geval behouden.

Welstandstoets:

De welstandscommissie ziet erop toe dat een bouwplan voldoet aan de criteria als volume, hoogte en individualiteit. Voor de invulling daarvan is veel ruimte. Maar er is ook een algemeen belang. De commissie toetst daarom altijd of het bouwplan bijdraagt aan de sfeer en kwaliteit van het hele lint. Daarom gelden voor sommige straten hogere welstandseisen dan voor andere, afhankelijk van het niveau van de architectuur, de aanwezigheid van historische panden en het belang van de straat als verkeersroute. De commissie toetst alle bouwwerken die niet expliciet in de criteria worden genoemd 'in de geest van de identiteit' aan het doel van de welstandszorg en de kenmerken van de categorie.

4.5 Duurzaamheid

De afgelopen jaren heeft de gemeenteraad van Enschede op verschillende momenten uitgesproken dat haar duurzaamheidsambities verder reiken, dan waartoe wettelijke voorschriften de gemeente verplichten. Nota's waarin die ambities tot uitdrukking komen betreffen de nota Nieuwe energie voor Enschede en de Woonvisie Enschede 2025. In deze paragraaf wordt eerst kort ingegaan op het wettelijk kader en wordt vervolgens ingegaan op de Enschedese energie- en klimaatambities, althans voorzover tot uitdrukking komend in genoemde nota's.

Wettelijk kader

De minimaal in acht te nemen energetische maatregelen bij nieuw- en verbouw zijn beschreven in het Bouwbesluit. Het Bouwbesluit schrijft bij nieuwbouw een minimale isolatiewaarde voor de schil van een gebouw (buitenmuren, vloer en dak) en voor deuren, ramen en kozijnen voor. Bij verbouw gelden deze eisen uitsluitend voor dat deel dat wordt verbouwd. Daarnaast stelt het Bouwbesluit bij nieuwbouw eisen aan de energieprestatie van gebouwen met een bepaalde functie, die wordt uitgedrukt in de vorm van een zogenaamde energieprestatiecoëfficiënt. Op grond van artikel 122 Woningwet is het niet toegestaan om bij privaatrechtelijke overeenkomst bouwvoorschriften op te leggen die al publiekrechtelijk zijn geregeld. Om die reden is het niet mogelijk om bij de kaveluitgifte in de koopovereenkomst te bepalen dat bij de bebouwing van de bouwkavels, in afwijking van het Bouwbesluit, andere energieprestatienormen gelden.

Landelijke energieprestatieafspraken

Om energiezuinigheid bij nieuwbouwontwikkelingen de komende jaren een impuls te geven, is in het voorjaar van 2008 het zogenaamde Lente-akkoord gesloten tussen de toenmalige minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu en bouwende en ontwikkelende partijen (Bouwend Nederland, NEPROM en NVB). Belangrijkste onderdeel van dit akkoord is de afspraak dat in de periode tot 2020 de energieprestatiecoëfficiënt als volgt zal worden aangescherpt:

  • de energieprestatie-eis voor nieuwe woongebouwen wordt met ingang van 1 januari 2011 verlaagd met 25% (is gebeurd) en in 2015 met 50% .
  • de energieprestatie-eis voor utiliteitsgebouwen wordt in 2017 met 50% verlaagd.

De bij dit akkoord betrokken partijen hebben bovendien het streven uitgesproken vanaf 2020 te bouwen met een energieprestatiecoëfficiënt van 0. Bij een energieprestatiecoëfficiënt van 0 wordt bij een langjarig gemiddelde geen energie verbruikt voor de elementaire energiebehoeften van een gebouw, zijnde verwarming, warm tapwater, ventilatie en verlichting.

Energie- en klimaatambities gemeente Enschede

Nieuwe energie voor Enschede

Op 16 november 2009 heeft de gemeenteraad van Enschede de nota Nieuwe energie voor Enschede vastgesteld. In de nota Nieuwe Energie voor Enschede heeft de gemeente Enschede zich het volgende ten doel gesteld op het gebied van energie en klimaat:

  • in 2020 hebben we in Enschede 30 procent CO2 bespaard ten opzichte van 1990;
  • in 2020 voorziet duurzame geproduceerde energie in minimaal 20 procent van de behoefte aan energie;
  • in 2015 is de gemeentelijke organisatie klimaatneutraal;
  • In 2020 zijn alle scholen in Enschede klimaatneutraal.

Woonvisie Enschede 2025

In de op 12 maart 2012 door de gemeenteraad vastgestelde Woonvisie Enschede 2025 is duurzaamheid een van de vier centrale thema's. Rondom dit thema zijn in deze visie de volgende uitgangspunten geformuleerd voor de op te stellen uitvoeringsagenda:

  • Inwoners (huurders en eigenaren) krijgen de mogelijkheid om tegen betaling de energiecomponent van de woonlast beheersbaar te houden.
  • Gemeente, marktpartijen en corporaties onderzoeken en stimuleren de mogelijkheden voor decentrale energieopwekking in Enschede.
  • Vanaf 2015 streven we er naar dat in Enschede alleen nog energie neutrale nieuwbouw wordt gerealiseerd.
  • Via de MIO (majeure inversteringsopgave) Duurzaam Wonen en Werkgelegenheid worden vragers en aanbieders op het gebied van duurzaamheid gekoppeld.
  • Voor woningeigenaren met onvoldoende financiële draagkracht voor noodzakelijke ingrepen aan de woning, wordt door marktpartijen en financiers een financieel instrumentarium ontwikkeld.
  • De gemeente geeft het goede voorbeeld met het verduurzamen van haar eigen gebouwen.

Duurzaamheid en het plangebied van het bestemmingsplan "Haaksbergerstraat 202 "

Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zal, afhankelijk van de opgave en de locatie, bezien moeten worden welke duurzame energiebronnen aangeboord worden. Dit kan er toe leiden dat in het ene geval ingezet wordt op een zongerichte verkaveling, terwijl in het andere geval gekoerst wordt op het gebruik van bodem- en/of windenergie, c.q. aansluiting op het warmtenet.

Ook de aanpassing aan de klimaatverandering is in hoge mate een ruimtelijk vraagstuk. Meer warme zomers en een toenemende kans op extreme weersituaties vragen bij een verdere ontwikkeling van de stad om het vergroten van afvoer- en absorptievermogen in stedelijke watersystemen en het voorkomen van 'hitte-eilanden' en hittestress. 

Voor wat betreft de verbouwing en uitbreiding van de bestaande supermarkt aan de Haaksbergerstraat zijn de mogelijkheden voor wat betreft duurzaamheid beperkt te noemen. Wel zal het gebouw (moeten) voldoen aan de minimale isolatiewaarden en aan andere eisen uit het Bouwbesluit met betrekking tot energieprestaties van het gebouw.

Vermeldenswaardig is dat aan de oostzijde van het plangebied het tracé loopt van een geplande stadsbeek die o.a. een bijdrage moet gaan leveren aan het voorkomen van 'hitte-eilanden' en 'hittestress'. Met de ontwikkelaar van het plan is afgesproken dat het betreffende (parkeer)terrein afwatert op deze nog aan te leggen stadsbeek en deze beek van water voorziet (zie ook paragraaf 5.2 van deze toelichting).

Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten

Op grond van artikel 3.1.6 van het Bro wordt in het kader van de voorbereiding van een bestemmingsplan nagegaan of dat plan uitvoerbaar is. In dat kader moet elk bestemmingsplan worden getoetst aan een aantal omgevingsaspecten. Het vaststellen van een bestemmingsplan kan namelijk gevolgen hebben voor de belangen van natuur en milieu en voor de waterhuishouding. In dit hoofdstuk wordt de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan "Haaksbergerstraat 202" getoetst aan de belangen van milieu, natuur en waterhuishouding.

5.1 Milieu

In deze paragraaf wordt achtereenvolgens ingegaan op de milieuaspecten bodemkwaliteit, geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid. Daarnaast wordt in deze paragraaf verslag gedaan van de uitkomsten van de bedrijven- en milieu-inventarisatie en de toepassing van milieuzonering.

5.1.1 Milieueffectrapportage

Bij ruimtelijke plannen en besluiten die mogelijk gevolgen kunnen hebben voor het milieu dient te worden beoordeeld of ten behoeve van de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling een milieueffectrapportage moet worden opgesteld. Een milieueffectrapportage (m.e.r.) is bedoeld om milieubelangen bij verschillende ruimtelijke procedures een volwaardige plaats bij de besluitvorming te geven. Het wettelijk kader voor de m.e.r. is hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer (Wm) en het daarbij behorende Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.). In het Besluit m.e.r. is geregeld voor welke plannen en besluiten daadwerkelijk een m.e.r.-procedure doorlopen moet worden.

Bij het toetsen van plannen en besluiten aan het Besluit m.e.r. zijn er drie mogelijkheden:

  • 1. m.e.r.-plicht: voor (onderdelen van) het plan of besluit is het uitvoeren van een m.e.r.-verplicht;
  • 2. m.e.r.-beoordelingsplicht: voor (onderdelen van) het plan of besluit moet eerst worden beoordeeld of het uitvoeren van een m.e.r. verplicht is;
  • 3. vormvrije m.e.r.-beoordeling: het plan of het besluit omvat een m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteit, maar deze activiteit ligt (ruim) beneden de in daarvoor in het Besluit m.e.r. opgenomen indicatieve drempelwaarden. Het bevoegd gezag moet dan een vormvrije m.e.r.-beoordeling uitvoeren om na te gaan of die activiteit mogelijk aanzienlijke milieugevolgen zou kunnen hebben. Als uit die vormvrije m.e.r.-beoordeling blijkt dat aanzienlijke milieugevolgen op voorhand niet kunnen worden uitgesloten, moet er alsnog een verplichte m.e.r.-beoordeling worden uitgevoerd.

Voor activiteiten die niet in het Besluit m.e.r. zijn genoemd, geldt geen m.e.r.-plicht of (vormvrije) m.e.r.-beoordelingsplicht.

Het Besluit m.e.r. en het plangebied “Haaksbergerstraat 202

Het bestemmingsplan “Haaksbergerstraat 202” maakt de uitbreiding van een supermarkt aan de Haaksbergerstraat mogelijk. Daarnaast wordt het mogelijk gemaakt dat een op het achterterrein gelegen parkeerterrein opnieuw kan worden ingericht en uitgebreid. De uitbreiding van de supermarkt beslaat een oppervlakte van ca. 484 BVO (bruto vloer oppervlak).

Een dergelijke ontwikkeling valt volgens het Besluit milieueffectrapportage onder "de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen" (Besluit milieueffectrapportage, bijlage D, 11.2). Dit houdt in dat een m.e.r.-beoordeling moet plaats vinden indien de activiteit betrekking heeft op:

  • een oppervlakte van 100 hectare of meer;
  • een aaneengesloten gebied en 2.000 of meer woningen omvat
  • een bedrijfsvloeroppervlakte van 200.000 m2 of meer.

De totale oppervlakte van het plangebied ligt ruim onder de van 100 hectare. Daarnaast voorziet het bestemmingsplan niet in de ontwikkeling van nieuwe woningen en bedraagt het bedrijfsvloeroppervlakte beduidend onder de drempelwaarde van 20.000 m2.

Conclusie

De voorgenomen activiteiten van de beoogde ontwikkeling liggen ruim beneden de genoemde drempelwaarden uit het Besluit milieueffectrapportage. In de directe omgeving van het plangebied is geen sprake van projecten die een samenhang vertonen met de ontwikkelingen in het plangebied. Er is aldus geen sprake van een m.e.r.-plicht of m.e.r.-beoordelingsplicht. Een nadere toetsing aan het Besluit m.e.r. kan dan ook achterwege blijven.

Vormvrije m.e.r.-beoordeling bestemmingsplan "Haaksbergerstraat 202"

De vormvrije m.e.r.-beoordeling is een toets, waarin aan de hand van in de Europese m.e.r-richtlijn opgenomen criteria wordt beoordeeld of belangrijke nadelige milieugevolgen zijn uitgesloten en al of niet sprake is van een m.e.r.-beoordelingsplicht. De criteria hebben betrekking op de kenmerken van het project, de locatie van de activiteit en de kenmerken van het potentiële effect. Bij de kenmerken van het project gaat het onder andere om de omvang en de cumulatie met andere projecten. Bij de locatie van de activiteit gaat het onder andere om de mate van kwetsbaarheid van het milieu in gebieden waarop de activiteit van invloed zou kunnen zijn. Bij de kenmerken van het potentiële effect gaat het onder ander om het bereik van de effecten.

Projectbeschrijving

Het bestemmingsplan "Haaksbergerstraat 202" voorziet in een verandering en uitbreiding van een bestaande supermarkt aan de Haaksbergerstraat. Daarnaast wordt een bestaande parkeerterrein uitgebreid en heringericht en de ontsluiting van het parkeerterrein wordt verplaatst naar de Haaksbergerstraat. Ook wordt de ontsluiting voor het laden en lossen van goederen gewijzigd en verplaatst naar de zijde van de Haaksbergerstraat..

Locatie

Het plangebied van het bestemmingsplan “Haaksbergerstraat 202” heeft grotendeels betrekking op het parkeerterrein en winkelpand van een bestaande supermarkt aan de Haaksbergerstraat in het binnensingelgebied van Enschede. Het plangebied is direct gelegen ten zuidwesten van de rotonde in de Haaksbergerstraat, daar waar de Zuiderval op de Haaksbergerstraat aansluit. Hierbij dient vermeld te worden dat het plangebied tevens betrekking heeft op een sinds geruime tijd braakliggend perceel aan de zuidwestzijde van de bestaande supermarkt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00094-0003_0012.jpg"

Huidig grondgebruik

Het gebied gelegen binnen het voorliggende bestemmingsplan "Haaksbergerstraat 202" is momenteel deels in gebruik als een supermarkt en parkeerterrein. Het perceel waarop een geplande uitbreiding van deze bestaande supermarkt met een uitbreiding van het parkeerterrein is gedacht ligt momenteel braak. Op dit braakliggende perceel bevond zich tot enige jaren geleden een dierenkliniek dat inmiddels is gesloopt.

Cumulatie met andere projecten

Met betrekking tot de geplande uitbreiding van een bestaande supermarkt aan de Haaksbergerstraat is geen sprake van een cumulatie van andere (vormvrije) m.e.r.-(beoordelings)plichtige projecten.

Toetsing relevante milieuaspecten

Een toetsing van de relevante milieuaspecten is terug te vinden in de paragrafen 5.1.2 (bodemkwaliteit), 5.1.3 (Geluid), 5.1.4 (Luchtkwaliteit), 5.1.5 (Externe veiligheid), 5.3.1 (Natura 2000), 5.3.2 (Flora- en faunawet) en 5.3.3 (Ecologische Hoofdstructuur).

Conclusie vormvrije m.e.r.-beoordeling.

Op grond van het voorgaande kan voor alle relevante milieuaspecten worden geconcludeerd dat belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen worden uitgesloten en dat het niet noodzakelijk is om een m.e.r.-beoordeling uit te voeren of een milieueffectrapportage op te stellen.

5.1.2 Bodemkwaliteit

Bodemkwaliteit algemeen

Bij de toetsing of een bestemmingsplan uitvoerbaar is, moet worden nagegaan of er mogelijk sprake is van bodemverontreiniging. Bij functiewijzigingen en nieuwe ontwikkelingen dient daarom te worden bekeken of de bodemkwaliteit past binnen het toekomstige gebruik van de bodem en of deze optimaal op elkaar kunnen worden afgestemd. Het bodembeleid in Nederland zit in een hervormingsfase. Er is sprake van een overgang van het saneren van vervuilde bodems naar het duurzaam beheren en bewust gebruiken van de bodem en de ondergrond. Het beleid richt zich niet uitsluitend meer op het wegnemen van risico's, maar de nadruk is komen te liggen op creatief, innovatief en integraal beheer en gebruik van de bodem en ondergrond. Het oude beginsel van niet bouwen op een vervuilde bodem is hiermee verlaten. Bouwen op een ernstig verontreinigde bodem is onder voorwaarden mogelijk, mits er geen risico's zijn voor de gezondheid. Functiegericht saneren is dan voldoende.

Bodemkwaliteit en het bestemmingsplan "Haaksbergerstraat 202 "

Het bestemmingsplangebied “Haaksbergerstraat 202” zal worden herontwikkeld, waartoe een herziening van het bestemmingplan noodzakelijk is.

In het bestemmingsplangebied “Haaksbergerstraat 202” zijn in het verleden diverse bodemonderzoeken uitgevoerd. In de onderstaande tekst zijn de bodemkwaliteit en de hieraan gerelateerde kosteneffecten voor dit plangebied weergegeven.

Het meest recente bodemonderzoek op het perceel aan de Haaksbergerstraat 202 is van Geofox-Lexmond van juni 2014. Tijdens dit onderzoek is het gehele perceel onderzocht en is de bodemkwaliteit geactualiseerd. Uit dit onderzoek blijkt dat bijna het gehele terrein niet ernstig verontreinigd is, met uitzondering van 75 m3 grond. Deze 75 m3 grond is een restverontreiniging van een bodemsaneringslocatie die op het naast gelegen perceel heeft gelegen. Bij de uitbreiding wordt niet gebouwd op deze grond, deze grond is gelegen onder de parkeerplaats.

Conclusie bodemkwaliteit

Uit hierboven weergegeven informatie blijkt dat de locatie historisch verdacht is. Uit reeds uitgevoerd verkennend bodemonderzoek conform NEN 5740 is echter gebleken dat geen sprake is van een zodanige bodemverontreiniging dat dit de financiële uitvoerbaarheid van het plan negatief beïnvloedt. De eventuele kosten voor aanvullend onderzoek en daaruit vloeiende saneringskosten komen voor rekening van de ontwikkelende partij.

5.1.3 Geluid

In artikel 3.3.1 van het Bro is bepaald dat in een bestemmingsplan moet worden aangegeven waar geluidgevoelige gebouwen en terreinen zijn gesitueerd ten opzichte van wegen, spoorwegen en industrieterreinen met een onderzoekszone als bedoeld in de Wet geluidhinder (Wgh). Wanneer het bestemmingsplan binnen deze onderzoekszones de realisatie van nieuwe geluidgevoelige gebouwen of terreinen mogelijk maakt, moet door middel van een akoestisch onderzoek worden nagegaan of de geluidsbelasting binnen de wettelijke normen blijft. De geluidsbelasting mag de in de Wgh genoemde grenswaarden niet overschrijden. Daarbij moet ook de doeltreffendheid worden onderzocht van de in aanmerking komende maatregelen ter voorkoming van in de toekomst optredende geluidsbelasting van de geluidgevoelige gebouwen en terreinen.

Ten behoeve van de onderbouwing van het aspect geluid in het bestemmingsplan is door Buijvoets Bouw- en Geluidsadvisering een akoestisch onderzoek uitgevoerd. De resultaten van het onderzoek zijn opgenomen in het rapport "Akoestsich onderzoek supermarkt ALDI aan de Haaksbergerstraat te Enschede" (opdrachtnummer 14.211, d.d. 27 augustus 2015).

Op de ALDI is de Wgh niet van toepassing omdat met het bestemmingsplan geen nieuwe geluidsgevoelige gebouwen en zoneringsplichtige bronnen mogelijk worden gemaakt. Ondanks dat de Wgh niet van toepassing is moet op grond van uitspraken van de Raad van State bij een ruimtelijke procedure wel aandacht worden besteed aan het aspect geluid.

Toetsingskader

Voor inrichtingen heeft de gemeente Enschede gebiedsgericht geluidbeleid vastgesteld. Dit beleid is opgenomen in de Geluidnota Enschede 2009 – 2012, welke bij besluit van 19 april 2011 door Burgemeester en Wethouders (gewijzigd) is vastgesteld. Bij besluit van 15 januari 2013 is door Burgemeester en Wethouders de werkingsduur van de Geluidnota 2009-2012 verlengd totdat een nieuwe Geluidnota is vastgesteld. In de Geluidnota zijn voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau per gebiedstype de toegestane geluidsniveaus (richt- en grenswaarden) vastgesteld.

Volgens de bij de Geluidnota behorende gebiedstypenkaart zijn de inrichting en het invloedsgebied ervan gelegen in de gebiedstypen “Woongebied” en “Verkeersinfrastructuur (Haaksbergerstraat)”. De richtwaarde voor het gebiedstype “Woongebied” bedraagt 45 dB(A) en geldt ter plaatse van geluidsgevoelige objecten of op een afstand van 50 meter van de inrichting indien binnen die afstand geen sprake is van geluidsgevoelige objecten. De richtwaarde voor het gebiedstype “Verkeersinfrastructuur” bedraagt 50 dB(A) etmaalwaarde en geldt tot 50 meter uit de as van de weg en alleen op de naar de verkeersinfrastructuur gerichte gevel en de zijgevels. Voor de van de verkeersinfrastructuur af gerichte gevel geldt de richtwaarde van het gebiedstype waarin de geluidsgevoelige bestemming is gelegen. Van de richtwaarde kan gemotiveerd worden afgeweken tot de grenswaarde van 55 dB(A) etmaalwaarde.

In de Geluidnota zijn geen grenswaarden opgenomen voor het maximale geluidsniveau. Op de ALDI is het Activiteitenbesluit van toepassing. In het Activiteitenbesluit is voor het maximale geluidsniveau een grenswaarde gegeven van 70 dB(A) etmaalwaarde opgenomen. Bij deze waarde wordt aangesloten.

In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient, in tegenstelling tot hetgeen in het Activiteitenbesluit is aangegeven (artikel 2.17, lid 1, onder b), bij de beoordeling van de geluidsniveaus het maximale geluidniveau vanwege het laden en lossen tussen 07.00 en 19.00 uur wel te worden beoordeeld.

Akoestisch onderzoek

Door Buijvoets Bouw- en Geluidsadvisering is voor de verbouwing van de ALDI een akoestisch onderzoek uitgevoerd. De resultaten van het onderzoek zijn opgenomen in het rapport “Akoestisch onderzoek supermarkt ALDI aan de Haaksbergerstraat te Enschede; opdrachtnummer 14.211, d.d. 27 augustus 2015”.

Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat de ALDI van 8.30 tot 20.00 uur, dus in de dag- en avondperiode, is geopend. De bevoorrading uitsluitend tussen 07.00 en 19.00 uur, in de dagperiode, plaatsvindt. En dat het laden/lossen van de voertuigen inpandig zal plaatsvinden. In de nachtperiode zullen uitsluitend de technische installaties in werking zijn.

  • Langtijdgemiddeld beoordelingsniveau

Op alle woningen in de omgeving van de ALDI wordt in de nachtperiode aan de richtwaarde uit de Geluidnota voldaan. In het navolgende wordt per groep woningen ingegaan op de in de dag- en avondperiode vanwege de ALDI te verwachten geluidsbelasting.

  • Flats boven de ALDI

Op de flats boven de ALDI wordt voldaan aan de richtwaarde uit de Geluidnota.

  • Appartementen oostzijde Haaksbergerstraat

Op de appartementen aan de oostzijde van de Haaksbergerstraat wordt voldaan aan de richtwaarde uit de Geluidnota.

  • Flats en grondgebonden woningen aan de Meijersbergstraat

Op de flats en grondgebonden woningen aan de Meijersbergstraat wordt in de dag- en/of avondperiode niet voldaan aan de richtwaarde van 45 dB(A) etmaalwaarde uit de Geluidnota. Wel wordt voldaan aan de standaard waarde van 50 dB(A) etmaalwaarde uit het Activiteitenbesluit en de grenswaarde van 55 dB(A) etmaalwaarde uit de Geluidnota. De geluidsbelasting wordt veroorzaakt door het parkeren van personenwagens en het rijden met winkelwagens over de parkeerplaats. De personenwagens zijn daarbij het meest maatgevend.

  • Woningen Haaksbergerstraat 232 en 234

Op de achtergevel van de woningen Haaksbergerstraat 232 en 234, direct ten westen van de in-/uitrit van de ALDI, kan na het plaatsen van een afscherming (hoogte 2,7 meter) tussen de woning en de schuur (Haaksbergerstraat 232) in de dagperiode worden voldaan aan de richtwaarde van 45 dB(A) uit de Geluidnota. Daarmee ontstaat tevens aan de achterzijde van de woningen een geluidluwe (geluidsbelasting < 45 dB(A)) buitenruimte. In de avondperiode wordt niet voldaan aan de richtwaarde van 40 dB(A) uit de Geluidnota en aan de standaard waarde van 45 dB(A) uit het Activiteitenbesluit. Wel wordt voldaan aan de grenswaarde van 50 dB(A) uit de Geluidnota. De overschrijding wordt veroorzaakt door de personenwagenbewegingen op de in-/uitrit.

In de zijgevel van de woning Haaksbergerstraat 232 bevinden zich op de begane grond en de 1e verdieping geen te openen delen. Op de 2e verdieping zijn wel te openen ramen aanwezig. De zijgevel is op de begane grond en 1e verdieping aan te merken als dove gevel die bij toetsing buiten beschouwing blijft. In de dagperiode vindt daarom op de begane grond geen toetsing plaats. In de avondperiode vindt uitsluitend toetsing op de 2e verdieping plaats. In de avondperiode wordt op de 2e verdieping de richtwaarde van 40 dB(A) uit de Geluidnota en de standaard waarde van 45 dB(A) uit het Activiteitenbesluit overschreden. Wel wordt voldaan aan de grenswaarde van 50 dB(A) uit de Geluidnota. De overschrijding wordt veroorzaakt door de personenwagenbewegingen op de in-/uitrit.

Maximale geluidsniveau

Op vrijwel alle woningen in de omgeving van de ALDI wordt in alle perioden voldaan aan de grenswaarde van 70 dB(A) etmaalwaarde uit het Activiteitenbesluit. Uitzondering hierop zijn de woningen Haaksbergerstraat 232 en 234.

Op de achtergevel van de woningen Haaksbergerstraat 232 en 234 kan in de dagperiode, na het plaatsen van een afscherming tussen de woning en de schuur (Haaksbergerstraat 232), worden voldaan aan de waarde van 70 dB(A) uit het Activiteitenbesluit. In de avondperiode bedraagt het maximale geluidsniveau ten hoogste 69 dB(A). Daarmee wordt de waarde van 65 dB(A) uit het Activiteitenbesluit met 4 dB overschreden. De overschrijding wordt veroorzaakt door de personenwagens op de in-/uitrit van de ALDI.

Op de zijgevel van de woning Haaksbergerstraat 232 vindt, in verband met de aanwezigheid van een dove gevel op de begane grond en 1e verdieping, uitsluitend toetsing van de maximale geluidsniveaus plaats op de 2e verdieping in de avondperiode. In de avondperiode bedraagt het maximale geluidsniveau ten hoogste 71 dB(A). Daarmee wordt de waarde van 65 dB(A) uit het Activiteitenbesluit met 6 dB overschreden. De overschrijding wordt veroorzaakt door de personenwagens op de in-/uitrit van de ALDI.

Uit het voorgaande blijkt dat de op de flats en grondgebonden woningen aan de Meijersbergstraat en op de woningen Haaksbergerstraat 232 en 234 overschrijdingen plaatsvinden. In het akoestisch onderzoek is nagegaan in hoeverre het mogelijk is om maatregelen te treffen.

De overschrijdingen op de flats en grondgebonden woningen aan de Meijersbergstraat worden veroorzaakt door het parkeren van personenwagens en het rijden met winkelwagens over de parkeerplaats. De personenwagens zijn daarbij het meest maatgevend. In het akoestisch onderzoek is ervan uitgegaan dat het parkeerterrein is verhard met vellingkantloze klinkers en dat de winkelwagens zijn voorzien van rubberen (soft)wielen. Uit het akoestisch rapport blijkt dat met het vervangen van de klinkers door asfalt geen geluidsreductie is te behalen. Dit omdat bij lage snelheden het motorgeluid van personenwagens bepalend is en de verharding daar geen invloed op heeft. Uit het rapport blijkt eveneens dat het treffen van bronmaatregelen (geluidsschermen) niet mogelijk is. Dit omdat het geluid op de 1e en 2e verdieping alleen af te schermen is met hoge geluidsschermen, welke vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet wenselijk zijn. Met bron- en overdrachtsmaatregelen is het dan ook niet mogelijk om het geluid op de flats en grondgebonden woningen aan de Meijersbergstraat te reduceren.

In de huidige situatie is de parkeerplaats reeds aanwezig en wordt deze ook gebruikt ten behoeve van de ALDI. Voor de flats en grondgebonden woningen aan de Meijersbergstraat blijft in de nieuwe situatie de afstand tot de personenauto's en de winkelwagens ongeveer gelijk en verandert de geluidsbelasting niet significant.

Gezien het feit dat maatregelen niet mogelijk zijn, het een bestaand parkeerterrein betreft waarvan de geluidsbelasting niet significant wijzigt en voldaan wordt aan de standaard norm uit het Activiteitenbesluit wordt een overschrijding van de richtwaarde uit de Geluidnota acceptabel geacht.

De overschrijding op de woningen Haaksbergerstraat 232 en 234 wordt veroorzaakt door de personenwagenbewegingen op de in-/uitrit. En vindt, wanneer tussen de woning en de schuur (Haaksbergerstraat 232) een afscherming (hoogte 2,7 meter) wordt geplaatst, op de 1e en 2e verdieping plaats. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat het treffen van bronmaatregelen niet mogelijk is. Het vervangen van de vellingkantloze klinkers door asfalt heeft geen effect omdat het motorgeluid bepalend is. Het 10 meter in oostelijke richting verplaatsen van de in-/uitrit levert onvoldoende reductie op. Ook het treffen van verdergaande overdrachtsmaatregelen dan de reeds voorziene afscherming is niet mogelijk. Dit omdat het geluid op de 1e en 2e verdieping alleen af te schermen is met hoge geluidsschermen, welke vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet wenselijk zijn.

Ondanks dat de normen worden overschreden is het vanuit verkeerskundig oogpunt wenselijk dat het parkeerterrein van de ALDI wordt ontsloten vanaf de Haaksbergerstraat. In de huidige situatie is er reeds een directe ontsluiting op de Haaksbergerstraat maar deze wordt, vanwege onvoldoende zicht, nauwelijks gebruikt. In de huidige situatie rijdt vrijwel al het verkeer van de rotonde Haaksbergerstraat/Zuiderval naar het parkeerterrein. De verkeersstromen van bezoekers en bevoorrading ALDI en bewoners van de flat boven de ALDI kruisen elkaar. Hierdoor ontstaan vervelende en potentieel gevaarlijke verkeerssituaties. Dit kan worden opgelost door de verkeersstromen te scheiden. Dit is mogelijk door het bestaande parkeerterrein te splitsen in twee delen. Eén deel dat uitsluitend wordt gebruikt door bezoekers van de ALDI en een deel voor de bewoners van de flats boven de ALDI. Het splitsen van het parkeerterrein is alleen mogelijk als het parkeerterrein van de ALDI via een volwaardige in-/uitrit rechtstreeks op de Haaksbergerstraat wordt ontsloten. Dit is mogelijk door de bestaande in-/uitrit van de voormalige dierenkliniek te handhaven en te optimaliseren.

Als gevolg van het verkeer op de nieuwe in-/uitrit van de ALDI zal op de 1e en 2e verdieping van de woningen Haaksbergerstraat 232 en 234 een overschrijding van de normen plaatsvinden. ALDI heeft hierover overleg gehad met de eigenaar (woningbouwvereniging Domijn) van deze woningen. Om een goed woon- en leefklimaat in de woningen te garanderen heeft ALDI aan Domijn aangegeven dat zij een onderzoek naar de geluidwering en ventilatie van de ruimten op de 1e en 2e verdieping van de woningen Haaksbergerstraat 232 en 234 willen laten uitvoeren. En dat zij de maatregelen die voortvloeien uit het onderzoek zullen treffen voordat de in-/uitrit in gebruik wordt genomen. Dit heeft ALDI in een brief van 28 augustus 2015 (Bijlage 4 van deze toelichting) vastgelegd. Door Domijn is in een brief van 27 augustus 2015 aan ALDI (Bijlage 3 van deze toelichting) aangegeven dat zij akkoord gaan met de geluidsbelastingen zoals die blijken uit het uitgevoerde akoestisch onderzoek (opdrachtnummer 14.211, d.d. 27 augustus 2015). Tevens heeft Domijn aangegeven dat zij medewerking zal verlenen aan het onderzoek naar en het treffen van maatregelen. Om de overschrijding van de normen mogelijk te maken zal ALDI voordat de in-/uitrit in gebruik wordt genomen een melding Activiteitenbesluit indienen en daarbij tevens een verzoek indienen om de waarden uit het akoestisch onderzoek (opdrachtnummer 14.211, d.d. 27 augustus 2015) in een maatwerkvoorschrift vast te leggen.

Artikel 2.20 van het Activiteitenbesluit biedt het bevoegd gezag de mogelijkheid om gemotiveerd andere waarden, in dit geval hogere waarden, vast te stellen dan de standaard waarden uit artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit. In dat geval moeten de in artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit opgenomen binnenwaarden in woningen worden gewaarborgd.

De vast te stellen hogere waarden op de 1e en 2e verdieping van de woningen Haaksbergerstraat 232 en 234 worden acceptabel geacht omdat:

  • Met het plaatsen van een afscherming (hoogte 2,7 meter) tussen de woning en schuur (Haaksbergerstraat 232) op de begane grond van de woningen Haaksbergerstraat 232 en 234 aan de richtwaarde uit de Geluidnota wordt voldaan. Bovendien wordt met het plaatsen van de afscherming de achter de woningen gelegen buitenruimte geluidluw;
  • De ALDI gebruik zal maken van moderne stille winkelwagens met rubberen (soft)wielen;
  • Het parkeerterrein wordt voorzien van een vlakke vellingkantloze bestrating;
  • Bevoorrading zal uitsluitend in de dagperiode plaatsvinden. Het laden/lossen zal daarbij inpandig plaatsvinden.
  • De parkeerplaats zal worden afgesloten met een slagboom en zal uitsluitend in de dag- en avondperiode, enkel door bezoekers van de ALDI, worden gebruikt.
  • Voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau wordt voldaan aan de grenswaarde uit de Geluidnota;
  • Maatregelen om de geluidsbelasting op de 1e en 2e verdieping verder terug te brengen niet mogelijk zijn;
  • Het vanuit verkeerskundig oogpunt wenselijk is dat verkeersstromen worden gesplitst. Hetgeen alleen is te bereiken als het verkeer van en naar de ALDI gebruik kan maken van een rechtstreekse aansluiting op de Haaksbergerstraat;
  • De in-/uitrit uitsluitend in de dag-/avondperiode in gebruik is, waardoor verstoring van de nachtrust vanwege de ALDI wordt voorkomen;
  • ALDI om een goed woon- en leefklimaat in de woningen te garanderen onderzoek zal laten doen naar de gevelwering en ventilatie van de ruimten op de 1e en 2e verdieping van de woningen Haaksbergerstraat 232 en 234. Indien uit dit onderzoek blijkt dat maatregelen noodzakelijk zijn zullen deze worden getroffen voordat de in-/uitrit in gebruik genomen wordt;
  • Domijn, als eigenaar van de woningen Haaksbergerstraat 232 en 234, heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de hogere geluidsbelasting van de gevels en medewerking te zullen verlenen aan het onderzoek en de eventueel te treffen maatregelen om een goed woon- en leefklimaat te garanderen.

Conclusie geluid:

Door ALDI zal om de geluidsbelasting op de omgeving zoveel mogelijk te beperken gebruik worden gemaakt van moderne stille winkelwagens die zijn voorzien van rubberen (soft) wielen. Het terrein van ALDI zal worden voorzien van vlak gelegde vellingkantloze klinkers. De bevoorrading van de ALDI zal uitsluitend in de dagperiode plaatsvinden, en de vrachtwagens zullen daarbij inpandig worden geladen/gelost. De parkeerplaats wordt afgesloten door middel van een slagboom en zal uitsluitend door bezoekers van de ALDI worden gebruikt. In de nachtperiode zullen op het parkeerterrein geen activiteiten plaatsvinden. Tot slot zal tussen de woning en de schuur van de woning Haaksbergerstraat 232 een scherm met een hoogte van 2,7 meter worden geplaatst.

Ondanks deze maatregelen is het niet mogelijk om op alle woningen voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau te voldoen aan de richtwaarde uit de Geluidnota en/of de standaard waarde uit het Activiteitenbesluit. Wel kan worden voldaan aan de grenswaarde uit de Geluidnota. Ook kan niet op alle woningen worden voldaan aan de waarde voor het maximale geluidsniveau. Verdergaande maatregelen dan die al worden getroffen worden niet mogelijk geacht.

De overschrijding op de flats en grondgebonden woningen aan de Meijersbergstraat wordt acceptabel geacht omdat het een bestaand parkeerterrein betreft waarvan de geluidsbelasting niet significant wijzigt en voldaan wordt aan de standaard waarde uit het Activiteitenbesluit.

De overschrijding op de woningen Haaksbergerstraat 232 en 234 wordt acceptabel geacht omdat Aldi zorg zal dragen voor een goed woon- en leefklimaat in de woningen met instemming van de eigenaar van deze panden (zie hiervoor de bijlagen 3- en 4 van deze toelichting). Verder vindt er borging plaats door in de regels van dit bestemmingsplan voorwaarden op te nemen met betrekking tot de aanleg en het in gebruik nemen van de nieuwe in-/uitrit van de ALDI aan de Haaksbergerstraat.

Door de ALDI zal, voordat de nieuwbouw in gebruik wordt genomen, een melding in het kader van het Activiteitenbesluit worden ingediend. Naar aanleiding van de melding zullen maatwerkvoorschriften worden vastgesteld. In de maatwerkvoorschriften zullen waarden worden opgenomen voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau en het maximale geluidsniveau die gebaseerd zijn op het akoestisch onderzoek van 27 augustus 2015. Tevens zullen in de maatwerkvoorschriften voorwaarden worden opgenomen over het gebruik en de inrichting van het parkeerterrein en de in-/uitrit.

Op grond van het voorgaande wordt geconcludeerd dat in het kader van een goede ruimtelijke ordening de akoestische situatie acceptabel wordt geacht.

5.1.4 Luchtkwaliteit

Het wettelijk stelsel voor luchtkwaliteitseisen is geregeld in hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wm en onderliggende algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen. Luchtkwaliteitseisen vormen geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkelingen indien:

  • a. er geen sprake is van feitelijke of dreigende overschrijding van de grenswaarde;
  • b. een project, al dan niet per saldo, niet leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
  • c. een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging;
  • d. een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).

Besluit en Regeling niet in betekenende mate bijdragen (NIBM)

Het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (Besluit NIBM) staat bouwprojecten toe wanneer de bijdrage aan de luchtkwaliteit van het betreffende project niet in betekenende mate is. 'Niet in betekenende mate' is in het besluit gedefinieerd als 3% van de in de Wet milieubeheer opgenomen grenswaarden. Daarbij gaat het uitsluitend om stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10, er vindt geen toetsing plaats aan andere in de wet genoemde luchtverontreinigde stoffen.

In de Regeling Niet in betekenende mate bijdragen (Regeling NIBM) is een lijst met categorieën en gevallen van ruimtelijke ontwikkelingen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen waarin de realisatie in ieder geval niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Enkele voorbeelden zijn:

  • de realisatie van 1.500 woningen met één enkele ontsluitingsweg;
  • de realisatie van 3.000 woningen met twee ontsluitingswegen;
  • de realisatie van 100.000 m2 bruto vloeroppervlak kantoorruimte met één enkele ontsluitingsweg.

Wanneer een ruimtelijke ontwikkeling niet is genoemd in de categorieën van gevallen als bedoeld in de Regeling NIBM kan deze nog steeds niet in betekenende mate bijdragen. Aangetoond moet dan worden dat de bijdrage aan NO2 en PM10 minder is dan de grenswaarde van 3%.

Besluit gevoelige bestemmingen

Het Besluit gevoelige bestemmingen beoogt mensen die extra gevoelig zijn voor een matige luchtkwaliteit aanvullend te beschermen. In het besluit zijn zones opgenomen die voor 'gevoelige bestemmingen' minimaal dienen te worden aangehouden ten opzichte van rijkswegen en provinciale wegen. Onder 'gevoelige bestemmingen' worden in het besluit begrepen: scholen, kinderdagverblijven, verzorgings-, verpleeg- en bejaardentehuizen. Woningen en ziekenhuizen of klinieken zijn nadrukkelijk geen gevoelige bestemmingen als bedoeld in dit besluit.

Bij rijkswegen geldt voor gevoelige bestemmingen een zone van 300 meter en bij provinciale wegen geldt een zone van 50 meter. Indien gevoelige bestemmingen als bedoeld in het besluit binnen deze zones moeten worden gerealiseerd is een toetsing aan de wettelijke grenswaarden voor luchtverontreinigende stoffen noodzakelijk.

Luchtkwaliteit en het plangebied “Haaksbergerstraat 202

Supermarkten zijn niet aangewezen in de Ministeriële Regeling NIBM als categorieën van gevallen die in ieder geval niet in betekende mate bijdragen, Daarom is een berekening nodig om te bepalen of de ontwikkeling binnen de getalsmatige begrenzing van het criterium 'niet betekenende mate' valt

Met het bestemmingsplan wordt de verbouwing van de ALDI en daarmee de vergroting van het bruto vloeroppervlak (bvo) mogelijk gemaakt. Ten opzichte van de bestaande situatie zal het bvo met 484 m2 toenemen. In de CROW-publicatie 317 "Kerncijfers parkeren en verkeersgeneratie" is, bij een stedelijkheidsgraad 'sterk stedelijk' en een ligging in het stadscentrum, voor een discountsupermarkt aangegeven dat het aantal verkeersbewegingen maximaal 105 per 100 m2 bvo bedraagt. Dit betekent dat na verbouwing er 508 extra verkeersbewegingen plaats zullen vinden. Dit zullen voornamelijk bewegingen met personenwagens zijn. Het aantal vrachtwagens dat de ALDI bevoorraadt zal na de verbouwing niet substantieel toenemen.

Met de door het Ministerie beschikbaar gestelde rekentool NIBM (versie 30 maart 2015) is de bijdrage van het verkeer aan de luchtkwaliteit berekend. Uit de berekening blijkt dat het initiatief als NIBM kan worden beschouwd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00094-0003_0013.jpeg"

Conclusie:

Uit het oogpunt van luchtkwakliteit (art. 5.16, lid 1 onder c) ligt er geen belemmering voor de verbouwing van de ALDI aan de Haaksbergerstraat 202 in Enschede.

5.1.5 Externe veiligheid

Bij externe veiligheid gaat het om het beheersen van de veiligheid van personen in de omgeving van activiteiten met gevaarlijke stoffen. Ook de risico's die zijn verbonden aan het gebruik van luchthavens vallen onder externe veiligheid. De risico's waar burgers aan worden blootgesteld door de aanwezigheid van risicovolle inrichtingen of transportroutes van gevaarlijke stoffen in hun leefomgeving dienen tot een aanvaardbaar minimum te worden beperkt. Daarom heeft de overheid regels opgesteld voor inrichtingen, buisleidingen en transportroutes van gevaarlijke stoffen die onaanvaardbaar grote risico's opleveren voor personen die zich bevinden in woningen, scholen en bejaardencentra die in de directe omgeving hiervan liggen. Kort samengevat heeft dit tot gevolg dat er veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden tussen risicovolle activiteiten en kwetsbare objecten zoals woningen en dergelijke.

Bij externe veiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen plaatsgebonden risico en groepsrisico. Het plaatsgebonden risico mag in principe nergens groter zijn dan een kans van 1 op 1 miljoen (ofwel 10-6).

Het groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. De contour is daarom niet bepalend, maar het aantal mensen dat zich gedurende een bepaalde periode binnen een bepaalde afstand (effectafstand) van een risicovolle activiteit ophoudt. Voor het groepsrisico geldt dat de actuele hoogte van het groepsrisico en de bijdrage aan het groepsrisico van ruimtelijke ontwikkelingen verantwoord moeten worden.

De wet- en regelgeving met betrekking tot externe veiligheid kan grofweg in twee categorieën worden ingedeeld: regelgeving met betrekking tot risicovolle activiteiten bij inrichtingen en regelgeving met betrekking tot het transport van gevaarlijke stoffen.

Risicovolle activiteiten bij inrichtingen

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en het Besluit Risico's Zware Ongevallen (BRZO) zijn het wettelijk kader voor risicovolle activiteiten bij inrichtingen. Binnen het plangebied van het bestemmingsplan “Haaksbergerstraat 202” of in de directe nabijheid daarvan zijn geen bedrijven of inrichtingen aanwezig waarop het Bevi en/of het BRZO van toepassing is.

Transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen

Voor het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) het wettelijk kader. Binnen het plangebied van het bestemmingsplan “Haaksbergerstraat 202” of in de directe nabijheid daarvan zijn geen buisleidingen aanwezig waarop het Bevb van toepassing is.

Transport van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor en het water

Voor het transport van gevaarlijke stoffen over de weg, per spoor of over het water zijn de Wet vervoer gevaarlijke stoffen en de Circulaire Vervoer Gevaarlijke Stoffen het wettelijk kader. Momenteel is nieuwe wet- en regelgeving in voorbereiding voor het transport van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor en het water. De basis van die nieuwe regelgeving wordt gevormd door het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen. Het Basisnet kent 3 vervoersmodaliteiten: Basisnet Water, Basisnet Spoor en Basisnet Weg.

Basisnet Weg

Binnen het plangebied van het bestemmingsplan “Haaksbergerstraat 202” of in de directe nabijheid daarvan zijn geen wegen aanwezig die in het Basisnet zijn aangewezen als transportroute voor gevaarlijke stoffen over de weg.

Basisnet Water

Binnen het plangebied van het bestemmingsplan “Haaksbergerstraat 202” of in de directe nabijheid daarvan zijn geen waterwegen aanwezig die in het Basisnet zijn aangewezen als transportroute voor gevaarlijke stoffen over water.

Binnen het plangebied van het bestemmingsplan “Haaksbergerstraat 202” of in de directe nabijheid daarvan is een waterweg aanwezig die in het Basisnet is aangewezen als transportroute voor gevaarlijke stoffen over water.

Basisnet Spoor

Binnen het plangebied van het bestemmingsplan “Haaksbergerstraat 202” of in de directe nabijheid daarvan is geen spoorweg aanwezig die in het Basisnet is aangewezen als transportroute voor gevaarlijke stoffen over het spoor.

Gebruik van luchthavens

De aanwezigheid van vliegvelden en grote luchthavens in de omgeving is van belang in het kader van de externe veiligheid omdat de kans op het neerstorten van vliegtuigen in de buurt van een vliegveld of luchthaven groter is dan elders. Een luchtvaartongeval is daar dus te voorzien en het is denkbaar dat daarbij (woon)bebouwing wordt getroffen. Een vliegtuig of helikopter kan overal neerstorten, de gevolgen kunnen dus in beginsel op elke plek optreden. Het risico is echter het grootst nabij een vliegveld of luchthaven, vooral bij het opstijgen en landen.

Het plangebied van het bestemmingsplan “Haaksbergerstraat 202” is hemelsbreed op ca. 6 kilometer van het (voormalige) vliegveld Twente gelegen. Dit betekent dat de kans op een luchtvaartongeluk in het plangebied (zeer) klein is.

Conclusie externe veiligheid

Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de externe veiligheid geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

5.1.6 Milieuhinder van bedrijven en inrichtingen

Bedrijven- en milieuinventarisatie en milieuzonering 

In het kader van het bestemmingsplan “Haaksbergerstraat 202” heeft een inventarisatie plaatsgevonden van bestaande en toekomstige bedrijvigheid in en rondom het plangebied, die van invloed kan zijn op het woon- en leefklimaat in het plangebied. Er is onderzoek gedaan naar de potentiële milieubelasting van deze inrichtingen (bedrijven en voorzieningen). De milieubelasting en de bijbehorende hindercontouren worden bepaald door verschillende ruimtelijk relevante milieuaspecten, zoals geur, stof, geluid en gevaar.

Aan de hand van veld- en dossieronderzoek is met behulp van de in 2009 door de VNG uitgegeven publicatie “Bedrijven- en milieuzonering" van de aanwezige en toekomstige bedrijven en voorzieningen binnen het plangebied en in een straal van 200 meter rondom het plangebied de milieucategorie bepaald. Tevens is een beknopte beschrijving gemaakt van de (bedrijfs)activiteiten en worden voor elk bedrijf of voorziening per milieuaspect de aan te houden indicatieve afstanden tot woningen en andere milieugevoelige bebouwing aangegeven.

Aan de hand van nader dossieronderzoek is beoordeeld in hoeverre de (bedrijfs)activiteiten in werkelijkheid een knelpunt opleveren in relatie tot de milieugevoelige functies en bestemmingen in de omgeving en of terugschaling mogelijk is.

Onderzoeksresultaten

De algemene conclusie van de bedrijven- en milieu-inventarisatie is dat bedrijven en voorzieningen in het plangebied van het bestemmingsplan ” geen milieuhinder veroorzaken die van invloed is op de wijze van bestemmen van functies op aangrenzende gronden binnen het plangebied of knelpunten opleveren voor de omgeving buiten het plangebied.

Gebiedsgericht geluidbeleid

Het BARIM (Activiteitenbesluit) maakt het mogelijk om gebiedsgericht geluidbeleid voor inrichtingen als bedoeld in de Wm vast te stellen. De gemeente Enschede heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt bij de vaststelling van de Geluidnota Enschede 2009-2012. Dit beleid is vastgesteld in april 2009 en in april 2011 op onderdelen gewijzigd en voor onbepaalde tijd verlengd. Het beleid geldt alleen voor nieuwe inrichtingen. Bij het beleid hoort een gebiedstypenkaart waarop per te onderscheiden gebied, meestal een wijk of buurt, richtwaarden zijn vastgelegd. Hierdoor is de geluidruimte voor inrichtingen direct duidelijk.

Conclusie milieuhinder bedrijven en inrichtingen

Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat er uit oogpunt van milieuhinder van bedrijven en voorzieningen geen belemmering is voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

5.2 Water

Op grond van artikel 3.1.6 van het Bro wordt in een bestemmingsplan een beschrijving opgenomen van de wijze waarop in het plan rekening is gehouden met de waterhuishouding.


Uitgangspunten en randvoorwaarden:

Het gemeentelijk beleid voor de waterhuishouding is opgenomen in het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) en de watervisie. Het GRP en de watervisie hanteren dezelfde uitgangspunten die van toepassing zijn op deze opgave. De watervisie is opgesteld door gemeente, waterschap, woningbouwcorporaties en onderzoeksinstellingen. Deze visie in mei 2013 door de raad vastgesteld. Hierin zijn keuzes gemaakt waar wel en niet het gemengde rioolsysteem wordt omgebouwd tot een gescheiden systeem. Ook is het tracé van de aan te leggen stadsbeken aangegeven waar het gescheiden water op dient te worden aangesloten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00094-0003_0014.jpg"

Hemelwater

Uitgangspunt is dat in bestaand stedelijk gebied de afvoer van hemelwater zo min mogelijk via de riolering wordt afgevoerd en de afvoer van hemelwater in het buitengebied in zijn geheel niet via de riolering. Hemelwater dient zoveel mogelijk te worden verwerkt op het eigen terrein. Indien dat redelijkerwijs niet of in onvoldoende mate mogelijk is, moet het hemelwater vertraagd worden afgevoerd.

Bij een toename van verhard oppervlak komt meer hemelwater versneld tot afvoer, hierop is het watersysteem niet berekend. De watertoets van het waterschap dient dan te worden gevolgd. Hiervoor is het nodig het hemelwater tijdelijk op eigen terrein te bergen zodat het vervolgens vertraagd kan worden afgevoerd. De bergingsopgave bedraagt in het bestaand stedelijk gebied 20 mm, oftewel 20 liter per vierkante meter verhard oppervlak. In het buitengebied bedraagt de tijdelijke bergingsopgave 40 mm, oftewel 40 liter per vierkante meter verhard oppervlak.

Afvalwater

Uitgangspunt in het gemeentelijk beleid voor de waterhuishouding is dat het afvalwater gescheiden van het hemelwater wordt aangeboden aan de perceelsgrens. De gemeente zorgt er voor dat het afvalwater vanaf de perceelsgrens wordt getransporteerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie van het waterschap Regge en Dinkel.

Grondwater

Uitgangspunt in het gemeentelijk beleid voor de waterhuishouding is dat perceeleigenaren zelf verantwoordelijk zijn voor het grondwater op hun perceel. De gemeente zorgt in voorkomende gevallen in de openbare ruimte voor passende maatregelen indien er in een gebied sprake is van structureel nadelige gevolgen en het doelmatiger is om in de openbare ruimte maatregelen te treffen.

Waterhuishouding en het bestemmingsplan "Haaksbergerstraat 202".

Het bestemmingsplan “Haaksbergerstraat 202” beoogt het planologisch mogelijk maken van een verbouwing en uitbreiding van een bestaande supermarkt aan de Haaksbergerstraat 202. In dit plan wordt het aangrenzende braakliggende, westelijk van de supermarkt gelegen perceel, bij de supermarkt gevoegd en deels bebouwd. Ook wordt het huidige parkeerterrein aan de achterzijde van de supermarkt uitgebreid en opnieuw ingericht waarmee de parkeercapaciteit hier wordt vergroot.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00094-0003_0015.png"

Figuur grondslag watertoets.

Wateropgave:

Het perceel van de bestaande supermarkt aan de Haaksbergerstraat, nabij de rotonde met de Zuiderval, beslaat in de toekomstige situatie een oppervlakte van ca. 8.250 m2, die nagenoeg in zijn geheel door bebouwing en parkvoorzieningen zal zijn verhard.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00094-0003_0016.jpg"

Situatie locatie 2013

De riolering in de omgeving van dit perceel betreft een gemengd rioolstelsel. Vuil en schoon water wateren beide af op dezelfde rioolbuis. Op onderstaande afbeelding is de ligging van dit rioolstelsel aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00094-0003_0017.jpg"

Randvoorwaarden:

  • vuil en schoon water dienen apart op de perceelsgrens te worden aangeboden;
  • al het schone water aanbieden op de perceelsgrens aan de noordzijde in verband met de aanleg van een toekomstige stadsbeek (zie rode pijlen onderstaande tekening);

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00094-0003_0018.jpg"

  • 20 mm. berging berekend over het totale verharde oppervlak van het plangebied (watertoets waterschap)
  • geknepen afvoer met een debiet van 15 l/s/ha. (direct lozen bij neerslag maar max. debiet van 15 l/s/ha).
  • aansluithoogte op de perceelsgrens maximaal 1,20 meter onder het maaiveld, liefst zo hoog mogelijk i.v.m. aanleg toekomstige stadsbeek.

Bouwpeil:

De Haaksbergerstraat is een locatie waar bij hevige buien de straat onder water kan lopen. Dit leidt in de omgeving soms tot problemen bij woningen met een laag bouwpeil. De bovenkant van de begane grondvloer van de vernieuwde supermarkt dient derhalve minimaal 20 centimeter hoger te liggen dan het peil van het trottoir aan de Haaksbergerstraat. Dit om het risico van wateroverlast zoveel mogelijk te beperken en te voorkomen.

5.3 Natuur

5.3.1 Natuurbeschermingswet 1998

In de Natuurbeschermingswet 1998 wordt de aanwijzing en bescherming van de Europese 'Natura 2000' gebieden geregeld. Op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 dienen voor alle Natura 2000 gebieden instandhoudingsdoelstellingen en een beheerplan te worden vastgesteld. De instandhoudingsdoelstellingen hebben betrekking op de kwaliteit van natuurlijke habitats en habitats van soorten in een Natura 2000 gebied en op activiteiten die significant verstorende effecten kunnen hebben op voor een Natura 2000 gebied aangewezen soorten. Bestaand gebruik mag worden voortgezet, mits niet conflicterend met de instandhoudingsdoelstellingen en als zodanig vastgelegd in het beheerplan. Voor alle andere activiteiten is een Natuurbeschermingswetvergunning van het bevoegd gezag noodzakelijk. Bij elke ruimtelijke ontwikkeling moet worden getoetst of die activiteiten mogelijk significant negatieve gevolgen kunnen hebben voor de instandhoudingsdoelstellingen van een Natura 2000 gebied. Indien dat op voorhand niet kan worden uitgesloten dient een passende beoordeling te worden uitgevoerd en een plan-milieu effect rapportage (plan-MER) te worden opgesteld. Wanneer significant negatieve effecten inderdaad niet uitgesloten kunnen worden dient voor de betreffende activiteiten een Natuurbeschermingswetvergunning te worden aangevraagd.

De Natuurbeschermingswet 1998 en het plangebied “Haaksbergerstraat 202

Het plangebied van het bestemmingsplan “Haaksbergerstraat 202” is niet gelegen binnen een gebied dat is aangewezen als Natura 2000-gebied of beschermd natuurmonument of in de nabijheid daarvan. De dichtstbij gelegen Natura 2000-gebieden “Aamsveen” en "Lonnekermeer" liggen op respectievelijk ruim 5 en 7,5 kilometer afstand van het plangebied van het bestemmingsplan "Haaksbergerstraat 202". Gesteld kan worden dat de beoogde verbouwing en uitbreiding van de supermarkt, alsmede de herinrichting en uitbreiding van het bestaande parkeerterrein, van dien aard is dat een dergelijke ontwikkeling in het stedelijk gebied van Enschede geen significant negatieve gevolgen heeft voor de realisatie van de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied "Aamsveen" en "Lonnekermeer" en eventuele andere belangrijke negatieve milieugevolgen kunnen worden uitgesloten.

Conclusie Natuurbeschermingswet 1998

Op grond van het voorgaande kan met aan voldoende zekerheid grenzende stelligheid worden geconcludeerd dat de Natuurbeschermingswet 1998 op voorhand geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

5.3.2 Flora- en faunawet

De Flora- en faunawet regelt de bescherming van de meest kwetsbare planten- en diersoorten die in Nederland voorkomen. Het gaat daarbij niet om de bescherming van individuele planten of dieren maar om waarborgen om te voorkomen dat het voortbestaan van soorten planten of dieren niet in gevaar komt. Hiertoe zijn in deze wet een aantal verbodsbepalingen opgenomen, zoals het verbod op het doden of verontrusten van dieren of het verbod op het plukken van planten. Daarbij is het “nee, tenzij” principe het uitgangspunt, er mag geen schade worden toegebracht aan beschermde dieren of planten tenzij dit uitdrukkelijk is toegestaan.

Indien een voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling mogelijk negatieve gevolgen heeft voor in dat gebied voorkomende beschermde soorten dienen passende preventieve of mitigerende maatregelen te worden getroffen en/of dient het plan te worden aangepast om eventuele negatieve gevolgen zoveel mogelijk te voorkomen. Indien door maatregelen en eventueel planaanpassing negatieve gevolgen voor eventueel aanwezige beschermde soorten niet of niet volledig kan worden voorkomen dient ontheffing van de betreffende verbodsbepalingen te worden gevraagd bij de staatssecretaris van Economische zaken, Landbouw en Innovatie. De ontheffingsregeling is geregeld in artikel 75 van de Flora- en faunawet en nader uitgewerkt in het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten.

De Flora- en faunawet en het plangebied “Haaksbergerstraat 202

In het kader van dit bestemmingsplan is getoetst of de voorgenomen verbouw en uitbreiding van een supermarkt aan de Haaksbergerstraat mogelijk negatieve gevolgen heeft voor de functionele leefomgeving en/of de gunstige staat van instandhouding van op grond van de Flora- en faunawet (strikt) beschermde soorten. Het plangebied is niet d.m.v. groenstructuren verbonden met het buitengebied of met parken. Er zijn langs de toegangswegen bomen aanwezig, deze zijn echter zo minimaal van omvang dat deze niet of minimaal door dieren als migratieroute kunnen worden gebruikt.

Te verbouwen pand supermarkt

Het winkelpand is goed onderhouden. Er zijn geen dakpannen aanwezig. Rondom de gevel zijn boeien aanwezig. Tussen de gevel en de boei is geen open ruimte aanwezig. Deze lijkt geheel dicht gekit. Op basis hiervan kan worden geconcludeerd dat het pand naar verwachting geen functie heeft als vaste rust- of verblijfplaats van (strikt) beschermde planten- of diersoorten als vleermuizen, steenmarter of broedvogels waarvan het nest jaarrond beschermd is, daarvoor ontbreekt namelijk geschikt leefgebied. Gierzwaluwen hebben hun nest-ingang op aanzienlijke hoogte en hebben toegang nodig in de gevel of onder dakpannen. Huismussen broeden over het algemeen onder dakpannen of in gevelopeningen. Deze eigenschappen heeft het gebouw niet. Voor gebruik door de steenmarter is het pand te goed onderhouden en te intensief gebruikt. Voor vleermuizen is het pand niet geschikt omdat de ruimtes achter de boeiborden, voor zover aanwezig, niet bereikbaar zijn. Het uitvoeren van ecologisch onderzoek of het aanvragen van een ontheffing Flora- en faunawet is niet noodzakelijk.

Nieuwbouw op aangrenzend perceel

Het aangrenzende perceel wordt ook deels bebouwd en voor het overige grotendeels verhard. Dit perceel is momenteel niet bebouwd. Er staan enkele bomen (witte abeel, berk) zonder holtes of spleten maar het perceel bestaat vooral uit ruigte. Er is geen waterpartij aanwezig. Het perceel maakt geen onderdeel uit van een opgaande groenstructuur. Op basis hiervan kan worden geconcludeerd dat het perceel naar verwachting geen functie heeft als vaste rust- of verblijfplaats van (strikt) beschermde planten- of diersoorten als vleermuizen, steenmarter, eekhoorn of broedvogels waarvan het nest jaarrond beschermd is, daarvoor ontbreekt namelijk geschikt leefgebied. Mogelijk dient het perceel wel als nestlocatie voor algemeen voorkomende broedvogelsoorten. Indien dat het geval is dient met de uitvoering van de kapwerkzaamheden rekening te worden gehouden met het broedseizoen. Het uitvoeren van ecologisch onderzoek of het aanvragen van een ontheffing Flora- en faunawet is niet noodzakelijk.

Conclusie Flora- en faunawet

Op grond van het voorgaande kan met aan voldoende zekerheid grenzende stelligheid worden geconcludeerd dat de Flora- en faunawet op voorhand geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

5.3.3 Ecologische Hoofdstructuur

De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is een samenhangend netwerk van natuurgebieden en landbouwgebieden met veel natuurwaarden. De EHS heeft als doel het behouden, beschermen en versterken van de rijkdom aan plant- en diersoorten (biodiversiteit). De EHS beoogt een bijdrage te leveren aan het realiseren en in stand houden van een (inter-)nationaal vitaal stelsel van natuurgebieden. De EHS valt niet onder de werking van de gebiedsbescherming, zoals geregeld in de Natuurbeschermingswet 1998 of de soortenbescherming, zoals geregeld in de Flora- en faunawet. De EHS is een ruimtelijk rijksbelang dat door provincies en gemeenten dient te worden vertaald in ruimtelijke plannen, zoals structuurvisies en bestemmingsplannen.

De EHS en het plangebied “Haaksbergerstraat 202

Het plangebied van het bestemmingsplan “Haaksbergerstraat 202” is niet gelegen binnen een gebied dat onderdeel uitmaakt van de EHS. De dichtstbijzijnde gronden die deel uitmaken van de EHS liggen op ca. 2,6 kilometer ten zuidoosten van het plangebied van dit bestemmingsplan. Een verdere toetsing aan de EHS kan daarom achterwege blijven.

Conclusie EHS

Op grond van het voorgaande kan met aan voldoende zekerheid grenzende stelligheid worden geconcludeerd dat de EHS geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 6 Juridische planopzet

6.1 Algemeen

Type bestemmingsplan

De Wro en het Bro maken het mogelijk een bestemmingsplan op verschillende manieren vorm te geven. Grofweg kan gekozen worden uit de volgende planvormen:

  • a. een traditioneel gedetailleerd bestemmingsplan. Een dergelijk plan legt het beoogde gebruik van gronden en opstallen en de bebouwingsmogelijkheden van de in het plan opgenomen gronden gedetailleerd vast. De methodiek wordt wel ingezet om bestaande situaties te conserveren, maar wordt ook gebruikt om beoogde nieuwe ontwikkelingen nauwgezet te sturen;
  • b. een globaal bestemmingsplan dat nader moet worden uitgewerkt. In een dergelijk bestemmingsplan worden een of meerdere bestemmingen opgenomen, die later moeten worden uitgewerkt. Wordt veelal toegepast in gevallen waar de ontwikkeling van een gebied op hoofdlijnen bekend is, maar waar de concrete invulling nog moet volgen;
  • c. Een globaal eindplan. In deze planvorm wordt het ruimtelijk en functioneel streefbeeld in globale zin vastgelegd;
  • d. Een mix van bovenstaande planvormen afhankelijk van de specifieke problemen.

Naast dit onderscheid, dat is gebaseerd op de techniek van bestemmen, wordt verschil gemaakt tussen ontwikkelingsgerichte en beheergerichte bestemmingsplannen. Bij de keuze voor een bepaalde systematiek van bestemmingsregeling speelt een rol wat met het plan wordt beoogd: beheren of ontwikkelen. Daarnaast speelt een rol of er in een gebied sprake is van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.

In het bestemmingsplan "Haaksbergerstraat 202" is gekozen voor een traditioneel gedetailleerd bestemmingsplan, een en ander in aansluiting op het geldende bestemmingsplan "Horstlanden-Veldkamp 2010".

Wijze van bestemmen

Het uitgangspunt van een bestemmingsplan is om een passende bestemming toe te kennen aan de gronden in het plangebied. De bestemming bepaalt welke gebruiksdoelen of functies op grond van een goede ruimtelijke ordening zijn toegestaan.

Bij de keuze voor een bepaalde bestemming is de (gewenste) hoofdfunctie doorslaggevend. Als het ruimtelijk relevant is of als een bepaalde functie de omgeving beïnvloedt of daar eisen aan stelt, wordt gekozen voor een specifieke bestemming met eigen regels bouwen en gebruik.

6.2 Indeling planregels

Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de regels en de bijbehorende verbeelding waarop de diverse bestemmingen zijn aangegeven. De regels en de verbeelding dienen in samenhang te worden bekeken.

De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:

  • a. Hoofdstuk 1 - Inleidende regels;
  • b. Hoofdstuk 2 - Bestemmingsregels;
  • c. Hoofdstuk 3 - Algemene regels;
  • d. Hoofdstuk 4 - Overgangs- en slotregels.

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Dit hoofdstuk bevat inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied van het bestemmingsplan “Haaksbergerstraat 202”. In Artikel 1 Begrippen zijn definities van de in de regels gebruikte begrippen opgenomen. Hiermee wordt een eenduidige interpretatie van de begrippen vastgelegd. Artikel 2 Wijze van meten geeft bepalingen hoe onder meer de hoogtes van gebouwen en de inhoud van gebouwen gemeten moeten worden en hoe bepaalde eisen betreffende de maatvoering begrepen moeten worden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Hoofdstuk 2 geeft een omschrijving - de juridische vertaling - van de verschillende in het plangebied voorkomende en op de verbeelding opgenomen bestemmingen. Bij de indeling van de bestemmingsregels wordt conform de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012 een vaste volgorde aangehouden. De regels van een bestemming worden in het algemeen als volgt opgebouwd en benoemd:

  • a. bestemmingsomschrijving (omschrijving van de toegestane functies en gebruiksdoelen);
  • b. bouwregels (regels waaraan de bebouwing dient te voldoen);
  • c. nadere eisen (regels op grond waarvan nadere eisen aan bouwwerken en de situering daarvan kunnen worden gesteld);
  • d. afwijken van de bouwregels (regels op grond waarvan in concrete situaties onder bepaalde voorwaarden kan worden afgeweken van de bouwregels);
  • e. specifieke gebruiksregels (regels die aangeven welk specifiek gebruik verboden is);
  • f. afwijken van de gebruiksregels (regels op grond waarvan in concrete situaties onder bepaalde voorwaarden kan worden afgeweken van de gebruiksregels);
  • g. omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden (regels waarbij wordt geregeld wanneer en onder welke omstandigheden een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden noodzakelijk is);
  • h. omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk (regels waarbij wordt geregeld wanneer en onder welke omstandigheden er een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk noodzakelijk is);
  • i. wijzigingsbevoegdheid (regels die aangeven in welke gevallen en onder welke voorwaarden onderdelen van het plan gewijzigd kunnen worden).

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels, bestaande uit de anti-dubbeltelregel, de algemene bouwregels, algemene gebruiksregels, algemene aanduidingsregels, algemene afwijkingsregels, algemene wijzigingsregels, algemene procedureregels en overige regels. Daarnaast zijn regels ten aanzien van archeologie, de bescherming van monumentale en bijzonder waardevolle bomen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

In hoofdstuk 4 zijn regels opgenomen met betrekking tot het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik van gronden. Deze artikelen bevatten regels die als doel hebben de rechtstoestand tijdens de overgang naar een nieuw bestemmingsplan vast te leggen. De "Slotregel" geeft de naam van het bestemmingsplan aan.

6.3 Beschrijving van het plan

De gronden begrepen in het bestemmingsplan “Haaksbergerstraat 202” zijn bestemd voor "Gemend-2" (met voor een deel de toegestane functie van detailhandel) en voor "Verkeer- Parkeerterrein". De gronden gelegen binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken zijn voorzien van een maatvoering, in dit geval de maatvoering t.b.v. de maximum bouwhoogte.

Gemengd - 2, (GD - 2)

Voor het gebied van voorliggend bestemmingsplan "Haaksbergerstraat 202" is aan het gedeelte dat is bedoeld voor de verandering en uitbreiding van een bestaande supermarkt aan de Haaksbergesrtraat, de bestemming "Gemengd-2" toegekend. Hierbij dient vermeld te worden dat betreffende gronden in het geldende bestemmingsplan "Horstlanden-Veldkamp 2010" ook al deze bestemming hadden.

Gronden met de bestemming "Gemengd-2" zijn in het geldende bestemmingsplan "Horstlanden-Veldkamp 2010" bestemd voor:

  • dienstverlening
  • maatschappelijke voorzieningen
  • bedrijven, en
  • wonen, al dan niet in combinatie met een beroep of bedrijf aan huis.

Verkeer-Parkeerterrein

Voor de overige gronden in het plangebied van het bestemmingsplan "Haaksbergerstraat 202" die niet bestemd zijn voor "Gemengd- 2" hebben, geldt de bestemming "Verkeer- Parkeerterrein".

Gronden met de bestemming "Verkeer- Parkeerterrein" zijn bestemd voor parkeerterreinen met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen, zoals straatmeubilair, in- en uitritten, laad- en losruimten, groenvoorzieningen en (openbare) nutsvoorzieningen. Binnen deze bestemming kan de beoogde nieuwe indeling van het parkeerterrein aan de noordzijde van de supermarkt, de ontsluitingsweg vanaf de Haaksbergerstraat naar het parkeerterrein en de ontsluiting ten behoeve van de bevoorrading van de supermarkt, worden gerealiseerd.

Gebiedsaanduiding archeologisch onderzoeksgebied-b.

Voor het gehele plangebied van het bestemmingsplan "Haaksbergerstraat 202" geldt een middelhoge archeologische verwachtingswaarde en gelden hiervoor de normen van het archeologische gebiedstype B. Middels een gebiedsaanduiding is deze waarde op de verbeelding met het nr. BP00094 aangegeven en zijn hiervoor in artikel 8.2.1 van de regels behorende bij het bestemmingsplan "Haaksbergerstraat 202" bepalingen opgenomen.

Functieaanduiding detailhandel.

De bestemming "Gemengd - 2" voorziet niet in de mogelijkheid tot vestiging van detailhandel. Daar waar binnen de genoemde bestemming een detailhandelsfuncties aanwezig zijn, zoals in het geval van de bestaande supermarkt aan de Haaksbergerstrraat, zijn deze middels een functieaanduiding 'detailhandel' (dh) op de plankaart aangegeven en is detailhandel binnen de aangegeven grenzen van deze functieaanduidingen ter plaatse toegestaan.

In het voorliggende bestemmingsplan "Haaksbergerstraat 202" is de (basis)bestemming voor het gebied dat nodig is om de verandering en uitbreiding van een bestaande supermarkt aan de Haaksbergerstraat mogelijk te maken, niet gewijzigd en is de begrenzing van de functieaanduiding 'detailhandel' zodanig aangepast dat de gewenste ontwikkeling van een verandering en uitbreiding van een bestaande supermarkt aan de Haaksbergerstraat mogelijk wordt gemaakt.

In het geldende bestemmingsplan "Horstlanden-Veldkamp 2010" is op de begane grond van het aan de oostzijde van de supermarkt grenzende woongebouw deels de functie detailhandel toegestaan. Het gaat hierbij om een onderdeel van de huidige supermarkt aan de Haaksbergerstraat. Dit is op de plankaart van het geldende bestemmingsplan middels de functieaanduiding 'detailhandel', binnen de basisbestemming "Gemengd - 2", aangegeven. Het bouwplan dat als basis voor het voorliggend bestemmingsplan "Haaksbergerstraat 202" heeft gediend, voorziet echter niet meer in detailhandel in dit deel van het woongebouw en is de functieaanduiding , rekening houdende met de geplande uitbreiding van de huidige supermarkt, voor dit deel van het voorliggende bestemmingsplan, verwijderd. Hiermee wordt dus maatwerk verricht.

Bouwvlak:

Het op de verbeelding aangegeven bouwvlak geeft tenslotte de toekomstige situatie weer waarbinnen het beoogde (hoofd)gebouw van de supermarkt gerealiseerd dient te worden, met uitzondering echter van het deel waar de functieaanduiding 'detailhandel' op de verbeelding is verwijderd. Het op de verbeelding aangegeven bouwvlak ten behoeve van de verandering en nieuwbouw van de supermarkt is bepaald aan de hand van de door initiatiefnemer en ontwikkelaar aangeleverde tekeningen van de toekomstige situatie.

Maatvoering:

Middels een maatvoeringsaanduiding is op de verbeelding behorende bij het bestemmingsplan "Haaksbergerstraat 202" aangegeven dat de maximum bouwhoogte van de toekomstige supermarkt niet meer mag bedragen dan 5,50 meter en de maximum bouwhoogte van het gedeelte van het woongebouw aan de oostzijde van de supermarkt, althans voor zover gelegen binnen de begrenzing van dit bestemmingsplan, niet meer mag bedragen dan 30 meter.

6.4 Handhaving

Bestemmingsplannen zijn bindend voor iedereen: burgers, ondernemers en de overheid zelf. Het is een juridisch kader voor burgers en ondernemers waaruit kan worden afgeleid wat de eigen bouw- en gebruiksmogelijkheden zijn, maar ook wat de planologische mogelijkheden in juridische zin zijn op percelen in de directe omgeving. Aan de andere kant kan de gemeentelijke overheid naleving van bestemmingsplannen afdwingen als er sprake is van gebruik en/of bebouwing die niet in het bestemmingsplan passen.

In het kader van de bedrijven- en milieuinventarisatie is voorafgaand aan het in procedure brengen van het bestemmingsplan onderzocht in hoeverre de functies die in het plangebied voorkomen in overeenstemming zijn met het geldende bestemmingsplan en bij geconstateerde afwijkingen eventueel gelegaliseerd kunnen worden.

Hoofdstuk 7 Economische uitvoerbaarheid

Het hoofddoel van dit bestemmingsplan is de gewenste toekomstige situatie planologisch-juridisch vast te leggen. Met het bestemmingsplan (Haaksbergerstraat" wordt beoogd de modernisering en uitbreiding van een bestaande supermarkt aan de Haaksbergerstraat mogelijk te maken.

Exploitatieovereenkomst

De gebieden in het plangebied die geen gemeentelijk eigendom zijn worden in samenwerking met de gemeente Enschede door een projectontwikkelaar ontwikkeld, waarbij de gemeente de kosten zal verhalen middels het sluiten van een (anterieure) exploitatieovereenkomst met de betreffende ontwikkelaar. Zodra de exploitatieovereenkomsten gesloten zijn zal daar overeenkomstig het bepaalde in artikel 6.24 Wro in de "Huis aan Huis" mededeling worden gedaan.