direct naar inhoud van 5.1 Milieu
Plan: Glanerbrug-Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.BP00054-0003

5.1 Milieu

In deze paragraaf wordt achtereenvolgens ingegaan op de milieuaspecten bodemkwaliteit, geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid. Daarnaast wordt in deze paragraaf verslag gedaan van de uitkomsten van de bedrijven- en milieu-inventarisatie en de toepassing van milieuzonering.

5.1.1 Bodemkwaliteit

Bodemkwaliteit algemeen

Bij de toetsing of een bestemmingsplan uitvoerbaar is moet worden nagegaan of er mogelijk sprake is van bodemverontreiniging. Bij functiewijzigingen en nieuwe ontwikkelingen dient daarom te worden bekeken of de bodemkwaliteit past binnen het toekomstige gebruik van de bodem en of deze optimaal op elkaar kunnen worden afgestemd. Het bodembeleid in Nederland zit in een hervormingsfase. Er is sprake van een overgang van het saneren van vervuilde bodems naar het duurzaam beheren en bewust gebruiken van de bodem en de ondergrond. Het beleid richt zich niet uitsluitend meer op het wegnemen van risico's, maar de nadruk is komen te liggen op creatief, innovatief en integraal beheer en gebruik van de bodem en ondergrond. Het oude beginsel van niet bouwen op een vervuilde bodem is hiermee verlaten. Bouwen op een ernstig verontreinigde bodem is onder voorwaarden mogelijk, mits er geen risico's zijn voor de gezondheid. Functiegericht saneren is dan voldoende.

Bodemkwaliteit en het bestemmingsplan "Glanerbrug-Noord "

Het bestemmingsplan "Glanerbrug-Noord" is hoofdzakelijk conserverend van karakter. Hiermee wordt bedoeld dat ten aanzien van dit plan overwegend de bestaande situatie is vastgelegd. Voor gebieden die conserverend zijn bestemd kan een onderzoek naar de bodemgesteldheid achterwege blijven, omdat de resultaten van een dergelijk onderzoek de (financiële) uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan niet beïnvloeden. Binnen het plangebied zijn wel enkele gevallen van ernstige en niet ernstige bodemverontreiniging aanwezig, hiermee dient bij eventuele toekomstige ontwikkelingen rekening te worden gehouden.

Conclusie bodemkwaliteit:

Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de bodemkwaliteit geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

5.1.2 Geluid

In artikel 3.3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is bepaald dat in een bestemmingsplan moet worden aangegeven waar geluidgevoelige gebouwen en terreinen zijn gesitueerd ten opzichte van wegen, spoorwegen en industrieterreinen met een onderzoekszone als bedoeld in de Wet geluidhinder. De Wet geluidhinder verplicht burgemeester en wethouders om bij de voorbereiding van de vaststelling van een bestemmingsplan dat geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op gronden die zijn gelegen binnen onderzoekszones van (spoor-)wegen en industrieterreinen, een akoestisch onderzoek in te stellen naar de geluidsbelasting die binnen die zones gelegen geluidgevoelige gebouwen en terreinen ondervinden. De geluidsbelasting mag de in de Wet geluidhinder genoemde grenswaarden niet overschrijden. Daarbij moet ook de doeltreffendheid worden onderzocht vande in aanmerking komende maatregelen ter voorkoming van in de toekomst optredende geluidsbelasting van de geluidgevoelige gebouwen en terreinen.

 

Wegvekeerslawaai:

Binnen en direct grenzend aan het plangebied van het bestemmingsplan "Glanerbrug-Noord" zijn de volgende (gedeeltelijk) op grond van de Wet geluidhinder gezoneerde wegen aanwezig: Euregioweg, Glanerveldweg, Bultsweg, Najaarsweg en Lonnekerweg.

Binnen de onderzoekszones van sommige van deze wegen zijn geluidgevoelige gebouwen in de vorm van woningen aanwezig. Het bestemmingsplan bevat echter voor geen van de aanwezige woningen een mogelijkheid om door middel van uitbreiding of nieuwbouw de afstand van verblijfsruimten tot de gezoneerde weg te verkleinen. Het bestemmingsplan voorziet niet in de realisatie van nieuwe geluidgevoelige gebouwen of terreinen. Het uitvoeren van akoestisch onderzoek voor het aspect wegverkeerslawaai is dan ook niet noodzakelijk.

Railverkeerslawaai:

Het plangebied van het bestemmingsplan "Glanerbrug-Noord" is gelegen aan de spoorlijn Enschede-Gronau, een op grond van de Wet geluidhinder gezoneerde spoorlijn.

Binnen de onderzoekszone van de spoorlijn zijn enkele geluidgevoelige gebouwen in de vorm van woningen aanwezig. Het bestemmingsplan bevat echter voor geen van de aanwezige woningen een mogelijkheid om door middel van uitbreiding of nieuwbouw de afstand van verblijfsruimten tot de gezoneerde weg te verkleinen. Het bestemmingsplan voorziet niet in de realisatie van nieuwe geluidgevoelige gebouwen of terreinen. Het uitvoeren van akoestisch onderzoek voor het aspect railverkeerslawaai is dan ook niet noodzakelijk.

Industrielawaai:

Het plangebied van het bestemmingsplan "Glanerbrug-Noord" is gelegen in de directe nabijheid van het gezoneerde industrieterrein Euregiobedrijvenpark.

Binnen de geluidscontour van het Euregiobedrijvenpark zijn geen geluidgevoelige gebouwen of terreinen aanwezig en het bestemmingsplan voorziet niet in de realisatie van geluidgevoelige gebouwen of terreinen. Het uitvoeren van akoestisch onderzoek voor het aspect industrielawaai is dan ook niet noodzakelijk.

Luchtverkeerslawaai:

Het plangebied van het bestemmingsplan "Glanerbrug-Noord" is niet gelegen in de nabijheid van het (voormalige) vliegveld Twente, een op grond van het Besluit geluidsbelasting grote luchtvaart gezoneerd vliegveld. Het uitvoeren van akoestisch onderzoek voor het aspect luchtverkeerslawaai is dan ook niet noodzakelijk.

Conclusie Geluid:

Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de geluidwetgeving en het geluidbeleid geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

5.1.3 Luchtkwaliteit

Het wettelijk stelsel voor luchtkwaliteitseisen is geregeld in hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer en onderliggende algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen. Luchtkwaliteitseisen vormen geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkelingen indien:

  • er geen sprake is van feitelijke of dreigende overschrijding van de grenswaarde;
  • een project, al dan niet per saldo, niet leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
  • een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging;
  • een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).

Luchtkwaliteit en het plangebied "Glanerbrug-Noord "

Het bestemmingsplan "Glanerbrug-Noord" is hoofdzakelijk conserverend van karakter. Hiermee wordt bedoeld dat ten aanzien van dit plan overwegend de bestaande situatie is vastgelegd. Het bestemmingsplan voorziet niet in de realisatie van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Een nadere toetsing aan de luchtkwaliteitseisen kan dan ook achterwege blijven.

Conclusie Luchtkwaliteit:

Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de luchtkwaliteit geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

5.1.4 Externe Veiligheid

Bij externe veiligheid gaat het om het beheersen van de veiligheid van personen in de omgeving van activiteiten met gevaarlijke stoffen. Ook risico's die zijn verbonden aan het gebruik van luchthavens vallen onder externe veiligheid. De risico's waar burgers aan worden blootgesteld door de aanwezigheid van risicovolle inrichtingen of transportroutes van gevaarlijke stoffen in hun leefomgeving dienen tot een aanvaardbaar minimum te worden beperkt. Daarom heeft de overheid regels opgesteld voor die categorieën van inrichtingen en transportroutes van gevaarlijke stoffen die, wanneer deze zijn gesitueerd in de directe omgeving van kwetsbare objecten zoals woningen, scholen en bejaardencentra, onaanvaardbaar grote risico;s opleveren voor de in die kwetsbare objecten aanwezige personen. Dit betekent dat er veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden tussen risicovolle activiteiten en kwetsbare objecten.

Bij externe veiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen plaatsgebonden risico en groepsrisico. Het plaatsgebonden risico mag in principe nergens groter zijn dan een kans van 1 op 1 miljoen (ofwel 10-6). Het groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. Bij groepsrisico is het dan ook niet een contour die bepalend is, maar het aantal mensen dat zich gedurende een bepaalde periode binnen een bepaalde afstand (effectafstand) van een risicovolle activiteit ophoudt. Voor het groepsrisico geldt een verantwoordingsplicht op grond waarvan inzicht moet worden gegeven in de actuele hoogte van het groepsrisico en de bijdrage aan het groepsrisico van ruimtelijke ontwikkelingen.

Wettelijk kader

De wet- en regelgeving met betrekking tot externe veiligheid kan grofweg in twee categorieën worden ingedeeld: regelgeving met betrekking tot risicovolle activiteiten bij inrichtingen en regelgeving met betrekking tot het transport van gevaarlijke sfoffen.

Externe Veiligheid gemeente Enschede

Het externe veiligheidsbeleid van de gemeente Enschede is vastgelegd in de Beleidsvisie Externe Veiligheid (EV-visie), vastgesteld op 18 juni 2007. In de EV-visie wordt onderscheid gemaakt in het naleven van wettelijk vastgelegde grenswaarden (naleven van landelijk beleid en regelgeving) en de vermindering van risico dat verder gaat dan het landelijk beleid (ambitie). Eén van de uitgangspunten van de EV-visie is: 'een benadering op maat gericht op naleving van vigerend landelijk risicobeleid. Daar waar al aan landelijke eisen voldaan wordt, streven naar risicoreductie en actieve verantwoording over het omgaan met restrisico's (preparatie van brandweer, strikte handhaving op veiligheidsaspecten) naar bevolking en betrokken bedrijven'.

Risicovolle activiteiten bij inrichtingen

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en het Besluit Risico's Zware Ongevallen (BRZO) zijn het wettelijk kader voor risicovolle activiteiten bij inrichtingen. Binnen het plangebied van het bestemmingsplan "Glanerbrug-Noord" of in de directe nabijheid daarvan zijn geen bedrijven of inrichtingen aanwezig waarop het Bevi en/of het BRZO van toepassing is.

Transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen

Voor het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen is het Besluit externe veiligheid buisleidingen het wettelijk kader. Binnen het plangebied van het bestemmingsplan "Glanerbrug-Noord" of in de directe nabijheid daarvan zijn geen buisleidingen aanwezig waarop het Bevb van toepassing is.

Transport van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor en het water

Voor het transport van gevaarlijk stoffen over de weg, per spoor of over het water zijn de Wet vervoer gevaarlijke stoffen en de Circulaire Vervoer Gevaarlijke Stoffen en het wettelijk kader. Momenteel is nieuwe wet- en regelgeving in voorbereiding voor het transport van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor en het water. De basis van die nieuwe regelgeving wordt gevormd door het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen. Het Basisnet kent 3 vervoersmodaliteiten: Basisnet Water, Basisnet Spoor en Basisnet Weg.

Basisnet Weg

Binnen het plangebied van het bestemmingsplan "Glanerbrug-Noord" of in de directe nabijheid daarvan zijn geen wegen aanwezig die in het Basisnet zijn aangewezen als transportroute voor gevaarlijke stoffen over de weg.

Basisnet Water

Binnen het plangebied van het bestemmingsplan "Glanerbrug-Noord" of in de directe nabijheid daarvan zijn geen waterwegen aanwezig die in het Basisnet zijn aangewezen als transportroute voor gevaarlijke stoffen over water.

Basisnet Spoor

Binnen het plangebied van het bestemmingsplan "Glanerbrug-Noord" of in de directe nabijheid daarvan is geen spoorweg aanwezig waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt.

Gebruik van luchthavens

De aanwezigheid van vliegvelden en grote luchthavens in de omgeving is van belang in het kader van de externe veiligheid omdat de kans op het neerstorten van vliegtuigen in de buurt van een vliegveld of luchthaven groter is dan elders. Een luchtvaartongeval is daar dus te voorzien en het is denkbaar dat daarbij (woon)bebouwing wordt getroffen. Een vliegtuig of helikopter kan overal neerstorten, de gevolgen kunnen dus in beginsel op elke plek optreden. Het risico is echter het grootst nabij een vliegveld of luchthaven, met name bij het opstijgen en landen.

Het plangebied van het bestemmingsplan "Glanerbrug-Noord" is hemelsbreed op ca. 7 kilometer ten zuidoosten van het (voormalige) vliegveld Twente gelegen. Dit betekent dat de kans op een luchtvaartongeluk in het plangebied (zeer) klein is.

Conclusie externe veiligheid

Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de externe veiligheid geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

5.1.5 Bedrijven- en milieu-inventarisatie en milieuzonering

In het kader van het bestemmingsplan "Glanerbrug-Noord” heeft een inventarisatie plaatsgevonden van bestaande en toekomstige bedrijvigheid in en rondom het plangebied, die van invloed kan zijn op het woon- en leefklimaat in het plangebied. Er is onderzoek gedaan naar de potientiële milieubelasting van deze inrichtingen (bedrijven en voorzieningen). De milieubelasting en de bijbehorende hindercontouren worden bepaald door verschillende ruimtelijk relevante milieuaspecten, zoals geur, stof, geluid en gevaar. Aan de hand van veld- en dossieronderzoek is met behulp van de in 2009 door de VNG uitgegeven publicatie “Bedrijven en milieuzonering" van de aanwezige en toekomstige bedrijven en voorzieningen binnen het plangebied en in een straal van 200 meter rondom het plangebied de milieucategorie bepaald. Tevens is een beknopte beschrijving gemaakt van de (bedrijfs)activiteiten en worden voor elk bedrijf of voorziening per milieuaspect de aan te houden indicatieve afstanden tot woningen en andere milieugevoelige bebouwing aangegeven. Aan de hand van nader dossieronderzoek is beoordeeld in in hoeverre de (bedrijfs)activiteiten in werkelijkheid een knelpunt opleveren in relatie tot de milieugevoelige functies en bestemmingen in de omgeving en of terugschaling mogelijk is.

Onderzoeksresultaten:

Bedrijven en voorzieningen binnen het plangebied

Binnen het plangebied van het bestemmingsplan "Glanerbrug-Noord" zijn geen bedrijven of inrichtingen aanwezig.

Bedrijven en voorzieningen buiten het plangebied

Euregiobedrijvenpark:

Direct ten westen van het plangebied is het Euregiobedrijvenpark gelegen, dit is een op grond van de Wet geluidhinder gezoneerd industrieterrein (zie paragraaf 5.1.2 van deze toelichting). Op het Euregiobedrijvenpark zijn aan de Najaarsweg enkele bedrijven aanwezig op relatief korte afstand (tussen 30 en 50 meter) van binnen het plangebied gelegen woningen. In het bestemmingsplan voor het Euregiobedrijvenpark is vanuit deze woningen een inwaartse zonering aangehouden. Op basis van die inwaartse zonering mogen er in de directe omgeving van de woningen alleen nieuwe bedrijven worden gevestigd waarvoor een richtafstand tot woningen van tenminste 30 meter dient te worden aangehouden.

Glanerbrug:

Direct ten zuiden en oosten van het plangegebied zijn aan de Bultsweg, Kerkstraat en Vosbultweg in Glanerbrug enkele bedrijven en voorzieningen aanwezig. Binnen de in het kader van milieuzonering voor deze bedrijven en voorzieningen aan tehouden richtafstanden zijn in het plangebied echter geen woningen of andere milieugevoelige gebouwen aanwezig, bovendien voorziet het bestemmingsplan "Glanerbrug-Noord" niet in de realisatie van nieuwe woningen of andere milieugevoelige gebouwen.

Conclusie bedrijven- en milieu inventari en milieuzonering

Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat er uit oogpunt van milieuzonering en milieuhinder van bedrijven en voorzieningen geen belemmering is voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

5.1.6 Gebiedsgericht geluidbeleid voor inrichtingen

De Wet geluidhinder en het BARIM (Activiteitenbesluit) maken het mogelijk om gebiedsgericht geluidbeleid voor inrichtingen als bedoeld inde Wet milieubeheer vast te stellen. De gemeente Enschede heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt bij de vaststelling van de Geluidnota Enschede 2009-2012. Dit beleid is vastgesteld in april 2009 en in april 2011 op onderdelen gewijzigd. Het beleid geldt alleen voor nieuwe inrichtingen. Bij het beleid hoort een gebiedstypenkaart waarop per te onderscheiden gebied, meestal een wijk of buurt, richtwaarden zijn vastgelegd. Hierdoor is de geluidruimte voor inrichtingen direct duidelijk.

Binnen het plangebied van het bestemmingsplan "Glanerbrug-Noord" zijn geen inrichtingen aanwezig en het bestemmingsplan voorziet niet in de realisatie van nieuwe inrichtingen. Een verdere toetsing aan het gebiedsgericht geluidbeleid kan dan ook achterwege blijven.