direct naar inhoud van 5.1 Milieu
Plan: Klein Boekelerveldweg 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.BP00053-0003

5.1 Milieu

5.1.1 Bodemkwaliteit

Het bodembeleid in Nederland zit in een hervormingsfase. Er is sprake van een overgang van het saneren van vervuilde bodems naar het duurzaam beheren en bewust gebruiken van de bodem en de ondergrond. Het beleid richt zich niet uitsluitend meer op het wegnemen van risico's, maar de nadruk is komen te liggen op creatief, innovatief en integraal beheer en gebruik van de bodem en ondergrond. Het oude beginsel van niet bouwen op een vervuilde bodem is hiermee verlaten. Bouwen op een ernstig verontreinigde bodem is onder voorwaarden mogelijk, mits er geen risico's zijn voor de gezondheid. Functiegericht saneren is dan voldoende. Op grond van artikel 3.1.6 Bro wordt in het kader van de voorbereiding van een bestemmingsplan nagegaan of dat plan uitvoerbaar is. De milieuhygiënische bodemgesteldheid kan daarbij een rol spelen. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit past binnen het toekomstige gebruik van de bodem en of deze optimaal op elkaar kunnen worden afgestemd. Bodemonderzoeken kunnen echter in verschillende gradaties plaatsvinden. Naast de uitvoering van een historisch onderzoek, kan het noodzakelijk zijn een verkennend, of –indien de onderzoeksresultaten daar aanleiding toe geven- zelfs aanvullend bodemonderzoek te laten plaatsvinden in het kader van de voorbereiding van een bestemmingsplan.

Bodemkwaliteit en het plangebied

Dit bestemmingsplan is conserverend van karakter. Hiermee wordt bedoeld dat ten aanzien van dit plan overwegend de bestaande situatie is vastgelegd. Vaak betekent dit ook dat de in dit plan geprojecteerde bestemmingen niet wezenlijk afwijken van die in het geldende bestemmingsplan. Voor gebieden die in dit bestemmingsplan conserverend zijn bestemd, is een onderzoek naar de bodemgesteldheid achterwege gebleven, omdat de resultaten van een dergelijk onderzoek de (financiële) uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan niet beïnvloeden.

Opgemerkt wordt dat ter plaatse van het oostelijk deel van het plangebied enkele gevallen van bodemverontreiniging aanwezig zijn, als gevolg van het storten van afval in oude kleigaten. Bij eventuele nieuwe ontwikkelingen op die locatie in de toekomst dient deze verontreiniging in acht genomen te worden, en nader te worden onderzocht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00053-0003_0004.jpg"

Globale aanduiding van nader te onderzoeken verontreinigde bodem in geval van nieuwe ontwikkelingen

Conclusie bodemkwaliteit

Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de milieuhygiënische bodemgesteldheid geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

5.1.2 Geluid

In artikel 3.3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is bepaald dat in een bestemmingsplan moet worden aangegeven waar geluidgevoelige gebouwen en terreinen zijn gesitueerd ten opzichte van wegen, spoorwegen en industrieterreinen met een onderzoekszone als bedoeld in de Wet geluidhinder. De Wet geluidhinder verplicht burgemeester en wethouders om bij de voorbereiding van de vaststelling van een bestemmingsplan dat geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op gronden die zijn gelegen binnen onderzoekszones van (spoor-)wegen en industrieterreinen, een akoestisch onderzoek in te stellen naar de geluidsbelasting die binnen die zones gelegen geluidgevoelige gebouwen en terreinen ondervinden. De geluidsbelasting mag de in de Wet geluidhinder genoemde grenswaarden niet overschrijden. Daarbij moet ook de doeltreffendheid worden onderzocht vande in aanmerking komende maatregelen ter voorkoming van in de toekomst optredende geluidsbelasting van de geluidgevoelige gebouwen en terreinen.

 

Wegvekeerslawaai:

Binnen en direct grenzend aan het plangebied van het bestemmingsplan "Klein Boekelerveldweg 2013" zijn de volgende (gedeeltelijk) op grond van de Wet geluidhinder gezoneerde wegen aanwezig: Euregioweg, Klein Boekelerveldweg, Telgendijk, Oosterstraat, Noord-Esmarkerrondweg.

Binnen de onderzoekszones van sommige van deze wegen zijn geluidgevoelige gebouwen in de vorm van woningen aanwezig. Het bestemmingsplan bevat echter voor geen van de aanwezige woningen een mogelijkheid om door middel van uitbreiding of nieuwbouw de afstand van verblijfsruimten tot de gezoneerde weg te verkleinen. Het bestemmingsplan voorziet niet in de realisatie van nieuwe geluidgevoelige gebouwen of terreinen. Het uitvoeren van akoestisch onderzoek voor het aspect wegverkeerslawaai is dan ook niet noodzakelijk.

Railverkeerslawaai:

Het plangebied van het bestemmingsplan "Klein Boekelerveldweg 2013" is gelegen aan de spoorlijn Enschede-Gronau, een op grond van de Wet geluidhinder gezoneerde spoorlijn.

Binnen de onderzoekszone van de spoorlijn zijn enkele geluidgevoelige gebouwen in de vorm van woningen aanwezig. Het bestemmingsplan bevat echter voor geen van de aanwezige woningen een mogelijkheid om door middel van uitbreiding of nieuwbouw de afstand van verblijfsruimten tot de gezoneerde weg te verkleinen. Het bestemmingsplan voorziet niet in de realisatie van nieuwe geluidgevoelige gebouwen of terreinen. Het uitvoeren van akoestisch onderzoek voor het aspect railverkeerslawaai is dan ook niet noodzakelijk.

Industrielawaai:

Het plangebied van het bestemmingsplan "Klein Boekelerveldweg 2013" is gelegen in de directe nabijheid van het gezoneerde industrieterrein Euregiobedrijvenpark.

Binnen de geluidscontour van het Euregiobedrijvenpark zijn geen geluidgevoelige gebouwen of terreinen aanwezig en het bestemmingsplan voorziet niet in de realisatie van geluidgevoelige gebouwen of terreinen. Het uitvoeren van akoestisch onderzoek voor het aspect industrielawaai is dan ook niet noodzakelijk.

Luchtverkeerslawaai:

Het plangebied van het bestemmingsplan "Klein Boekelerveldweg 2013" is niet gelegen in de nabijheid van het (voormalige) vliegveld Twente, een op grond van het Besluit geluidsbelasting grote luchtvaart gezoneerd vliegveld. Het uitvoeren van akoestisch onderzoek voor het aspect luchtverkeerslawaai is dan ook niet noodzakelijk.

Conclusie Geluid:

Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de geluidwetgeving en het geluidbeleid geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

5.1.3 Luchtkwaliteit

Het wettelijk stelsel voor luchtkwaliteitseisen is geregeld in hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer en onderliggende algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen. Luchtkwaliteitseisen vormen geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkelingen indien:

  • er geen sprake is van feitelijke of dreigende overschrijding van de grenswaarde;
  • een project, al dan niet per saldo, niet leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
  • een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging;
  • een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).

Luchtkwaliteit en het plangebied "Klein Boekelerveldweg 2013 "

Het bestemmingsplan "Klein Boekelerveldweg 2013" is hoofdzakelijk conserverend van karakter. Hiermee wordt bedoeld dat ten aanzien van dit plan overwegend de bestaande situatie is vastgelegd. Het bestemmingsplan voorziet niet in de realisatie van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Een nadere toetsing aan de luchtkwaliteitseisen kan dan ook achterwege blijven.

Conclusie Luchtkwaliteit:

Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de luchtkwaliteit geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

5.1.4 Externe veiligheid

Bij externe veiligheid gaat het om het beheersen van de veiligheid van personen in de omgeving van activiteiten met gevaarlijke stoffen. Ook de risico's die zijn verbonden aan het gebruik van luchthavens vallen onder externe veiligheid. De risico's waar burgers aan worden blootgesteld door de aanwezigheid van risicovolle inrichtingen of transportroutes van gevaarlijke stoffen in hun leefomgeving dienen tot een aanvaardbaar minimum te worden beperkt. Daarom heeft de overheid regels opgesteld voor inrichtingen en transportroutes van gevaarlijke stoffen die onaanvaardbaar grote risico's opleveren voor personen die zich bevinden in woningen, scholen en bejaardencentra die in de directe omgeving hiervan liggen. Kort samengevat heeft dit tot gevolg dat er veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden tussen risicovolle activiteiten en kwetsbare objecten zoals woningen en dergelijke.

Bij externe veiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen plaatsgebonden risico en groepsrisico. Het plaatsgebonden risico mag in principe nergens groter zijn dan een kans van 1 op 1 miljoen (ofwel 10-6). Het groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. De contour is daarom niet bepalend, maar het aantal mensen dat zich gedurende een bepaalde periode binnen een bepaalde afstand (effectafstand) van een risicovolle activiteit ophoudt. Voor het groepsrisico geldt dat de actuele hoogte van het groepsrisico en de bijdrage aan het groepsrisico van ruimtelijke ontwikkelingen verantwoord moeten worden.

Wettelijk kader

De wet- en regelgeving met betrekking tot externe veiligheid kan grofweg in twee categorieën worden ingedeeld: regelgeving met betrekking tot risicovolle activiteiten bij inrichtingen en regelgeving met betrekking tot het transport van gevaarlijke stoffen.

Externe Veiligheid gemeente Enschede

Het externe veiligheidsbeleid van de gemeente Enschede is vastgelegd in de Beleidsvisie Externe Veiligheid (EV-visie), vastgesteld op 18 juni 2007. In de EV-visie wordt onderscheid gemaakt in het naleven van wettelijk vastgelegde grenswaarden (naleven van landelijk beleid en regelgeving) en de vermindering van risico dat verder gaat dan het landelijk beleid (ambitie). Eén van de uitgangspunten van de EV-visie is: 'een benadering op maat gericht op naleving van vigerend landelijk risicobeleid. Daar waar al aan landelijke eisen voldaan wordt, streven naar risicoreductie en actieve verantwoording over het omgaan met restrisico's (preparatie van brandweer, strikte handhaving op veiligheidsaspecten) naar bevolking en betrokken bedrijven'.

Risicovolle activiteiten bij inrichtingen

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en het Besluit Risico's Zware Ongevallen (BRZO) zijn het wettelijk kader voor risicovolle activiteiten bij inrichtingen. Binnen het plangebied van voorliggend bestemmingsplan en in de directe nabijheid daarvan zijn geen bedrijven of inrichtingen aanwezig waarop het Bevi en/of het BRZO van toepassing is.

Transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen

Binnen het plangebied van dit bestemmingsplan is één buisleiding aanwezig waarop het Bevb van toepassing is. De buisleiding betreft een 12 inch hogedruk aardgasleiding met een werkdruk van 40 bar. De leiding kent geen 10-6 contour voor wat betreft het plaatsgebonden risico en binnen het invloedsgebied van 140 meter vinden geen wijzigingen plaats m.b.t. het aantal aanwezigen. Ook het huidige aantal aanwezigen is dermate laag dat deze geen groepsrisico vormt.

Advies regionale brandweer:

Op grond van het Bevb dient de verantwoording van het groepsrisico voor advies te worden voorgelegd aan de regionale brandweer. De regionale brandweer, Brandweer Twente, heeft bij brief van 28 mei 2013 geadviseerd dat met betrekking tot het groepsrisico als gevolg van de in het plangebied aanwezige buisleiding er geen aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn. Dit vanwege de beperkte dichtheid en de kleine kans op een incident in het plangebied.

Transport van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor en het water

Voor het transport van gevaarlijk stoffen over de weg, per spoor of over het water zijn de Wet vervoer gevaarlijke stoffen en de Circulaire Vervoer Gevaarlijke Stoffen en het wettelijk kader. Momenteel is nieuwe wet- en regelgeving in voorbereiding voor het transport van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor en het water. De basis van die nieuwe regelgeving wordt gevormd door het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen. Het Basisnet kent 3 vervoersmodaliteiten: Basisnet Water, Basisnet Spoor en Basisnet Weg. Binnen het plangebied van dit bestemmingsplan of in de directe nabijheid daarvan zijn geen wegen, spoorwegen en waterwegen aanwezig die in het Basisnet zijn aangewezen als transportroute voor gevaarlijke stoffen.

Gebruik van luchthavens

De aanwezigheid van vliegvelden en grote luchthavens in de omgeving is van belang in het kader van de externe veiligheid omdat de kans op het neerstorten van vliegtuigen in de buurt van een vliegveld of luchthaven groter is dan elders. Een luchtvaartongeval is daar dus te voorzien en het is denkbaar dat daarbij (woon)bebouwing wordt getroffen. Een vliegtuig of helikopter kan overal neerstorten, de gevolgen kunnen dus in beginsel op elke plek optreden. Het risico is echter het grootst nabij een vliegveld of luchthaven, met name bij het opstijgen en landen.

Het plangebied van het voorliggende bestemmingsplan is hemelsbreed ruim 5 kilometer van het (voormalige) vliegveld Twente gelegen. Dit betekent dat de kans op een luchtvaartongeluk in het plangebied (zeer) klein is.

Conclusie externe veiligheid

Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat het milieu-aspect externe veiligheid geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

5.1.5 Bedrijven en milieuzonering

In het kader van het bestemmingsplan heeft een inventarisatie plaatsgevonden van bestaande en toekomstige bedrijvigheid in en rondom het plangebied, die van invloed kan zijn op het woon- en leefklimaat in het plangebied. Er is onderzoek gedaan naar de potentiële milieubelasting van deze inrichtingen (bedrijven en voorzieningen). De milieubelasting en de bijbehorende hindercontouren worden bepaald door verschillende ruimtelijk relevante milieuaspecten, zoals geur, stof, geluid en gevaar.

Aan de hand van veld- en dossieronderzoek is met behulp van de in 2009 door de VNG uitgegeven publicatie “Bedrijven- en milieuzonering" van de aanwezige en toekomstige bedrijven en voorzieningen binnen het plangebied en in een straal van 200 meter rondom het plangebied de milieucategorie bepaald. Tevens is een beknopte beschrijving gemaakt van de (bedrijfs)activiteiten en worden voor elk bedrijf of voorziening per milieuaspect de aan te houden indicatieve afstanden tot woningen en andere milieugevoelige bebouwing aangegeven. Aan de hand van nader dossieronderzoek is beoordeeld in hoeverre de (bedrijfs)activiteiten in werkelijkheid een knelpunt opleveren in relatie tot de milieugevoelige functies en bestemmingen in de omgeving en of terugschaling mogelijk is.

Bedrijven binnen het plangebied:

Adres   Omschrijving activiteit   Cat.
 
Milieuaspect   Indicatieve afstand
(in m1)  
Klein Boekelerveldweg 2   Hondenpension-/kennel/
caravanstalling  
3.2   Geluid   100 m  
Klein Boekelerveldweg 40   Gasontvangststation   3.1   Geluid en gevaar   50 m  
Klein Boekelerveldweg 40   Gasdrukregel- en meetstation   2   Geluid   30 m  
Klein Boekelerveldweg 200   Gasdrukregel- en meetstation   2   Geluid   30 m  
Oosterstraat 311   Tuincentrum   2   Geluid   30 m  
Oosterstraat 313-317   Decorbouw   3.1   Geluid   50 m  
Oosterstraat 319   Handel in afval en schroot   3.1   Geluid   50 m  
Oosterstraat 319   Autohandel/auto-herstel- inrichting   2   Geluid   30 m  
Oosterstraat 319   Handelsonderneming (verkoop houtmaterialen)/machinale houtbewerking   3.1   Geluid   50 m  
Oosterstraat 319   Autohandel/auto-herstel- inrichting   2   Geluid   30 m  
Oosterstraat 325   Autohandel/auto-herstel- inrichting   2   Geluid   30 m  

Nadere beschouwing bedrijven met een hogere categorie dan 2:

Hondenpension-/kennel/caravanstalling Klein Boekelerveldweg 2

Normafstanden:

  • Geluid 100 m
  • Geur 30 m

De dichtstbijzijnde woning is op ca. 50 m van de opstallen van het bedrijf gelegen. Tussen het bedrijf en deze woning is nog een drukke verkeersweg gelegen. In de verleende milieuvergunning voor het bedrijf zijn geluidnormen opgenomen. Uit de vigerende geluidvoorschriften blijkt dat ter plaatse van woningen van derden en - voor zover binnen een afstand van 50 m van de inrichting- geen woningen van derden aanwezig zijn - op enig punt 50 m van de inrichting het equivalente geluidniveau niet meer mag bedragen dan 45 dB(A). Verder zijn een aantal gedragsvoorschriften opgenomen om geluidhinder afkomstig van hondengeblaf tegen te gaan (o.a. tussen 19.00 en 07.00 uur moeten de honden zijn ondergebracht in de binnenhokken). Tegen de in 1991 verleende milieuvergunning zijn destijds bezwaren ingediend m.b.t. geluidsoverlast vanwege hondengeblaf. Sedertdien is er één klacht (uit 2009) bekend.

Aangezien in de praktijk niet is gebleken dat niet aan de gestelde normen wordt voldaan, wordt ervan uitgegaan dat sprake is van een aanvaardbare situatie. Wanneer (bijvoorbeeld naar aanleiding van klachten) blijkt dat niet wordt voldaan, zullen akoestische voorzieningen moeten worden getroffen.

Er kan dus geconcludeerd worden dat de situatie qua geluid acceptabel is

Gelet op het vorenstaande kan worden geconcludeerd dat het bedrijf aanvaardbaar is in zijn omgeving.

Gasontvangststation Klein Boekelerveldweg 40

Normafstanden:

  • Geluid 50 m
  • Gevaar 50 m

Binnen 50 m van de inrichting zijn geen woningen of andere gevoelige bebouwing aanwezig.

Gelet op het vorenstaande kan worden geconcludeerd dat het gasontvangststation aanvaardbaar is in zijn omgeving.

Dekorbouw Oosterstraat 313-317

Normafstanden:

  • Geluid 50 m
  • Stof 30 m

De omgeving van het bedrijf kan worden aangemerkt als een gemengd gebied (voornamelijk bedrijven met enkele woningen en een spoorlijn). Op grond hiervan kan conform de systematiek van de VNG brochure de normafstand voor geluid met één stap worden teruggebracht tot een afstand van 30 m. Op ca. 26 m van het bedrijf bevindt zich een woning.

Op de inrichting is het Activiteitenbesluit milieubeheer van toepassing. Er gelden standaardgeluideisen op de dichtstbijzijnde woningen 50 dB(A) etmaalwaarde en 70 dB(A) voor piekgeluid voor woningen. Op de gevel van de nabijgelegen woningen dient te worden voldaan aan de voorschriften van het Besluit. Indien dit het geval is dan kan er van worden uitgegaan dat voor het aspect geluid sprake is van een aanvaardbare situatie. De verwachting is dat aan deze geluidnormen wordt voldaan. Klachten over geluidsoverlast zijn niet bekend.

Gelet op het vorenstaande kan worden geconcludeerd dat het bedrijf aanvaardbaar is in zijn omgeving.

Handel in afval en schroot Oosterstraat 319

Normafstanden:

  • Geluid 50 m
  • Stof 10 m
  • Geur 10 m
  • Gevaar 10 m

De omgeving van het bedrijf kan worden aangemerkt al een gemengd gebied (voornamelijk bedrijven met enkele woningen en een spoorlijn) Op grond hiervan kan conform de systematiek van de VNG brochure de normafstand voor geluid met één stap worden teruggebracht tot een afstand van 30 m. Binnen deze afstand van 30 m zijn geen woningen gelegen.

Gelet op het vorenstaande kan worden geconcludeerd dat het bedrijf aanvaardbaar is in zijn omgeving.

Handelsonderneming (verkoop houtmaterialen)/machinale houtbewerking Oosterstraat 319

Normafstanden:

  • Geluid 50 m
  • Stof 30
  • Geur 10 m
  • Gevaar 10 m

De omgeving van het bedrijf kan worden aangemerkt als een gemengd gebied (voornamelijk bedrijven met enkele woningen en een spoorlijn). Op grond hiervan kan conform de systematiek van de VNG brochure de normafstand voor geluid met één stap worden teruggebracht tot een afstand van 30 m. Binnen deze afstand van 30 m is een woning gelegen. Het betreft de woning Oosterstraat 321 (een bedrijfswoning). In 2004 is er voor het bedrijf een akoestisch onderzoek uitgevoerd (Geluidbelasting omgeving Handelsonderneming Meester oosterstraat 319, door Buijvoets Bouw- en geluidsadvisering). Uit het akoestisch rapport blijkt dat zowel voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau en de maximale geluidsniveaus ruimschoots wordt voldaan aan de grenswaarden. Door de beperkte activiteiten in de werkplaats, die op voldoende afstand is gesitueerd tot de dichte oostgevel van de woning Oosterstraat 321, is de geluidsbelasting bij deze woning laag. Door de afschermende werking van de gebouwen is de geluidsbelasting door bronnen op het terrein (voertuigen, laden/lossen) verwaarloosbaar klein. Door de afschermende werking van de gebouwen zijn piekgeluiden bij de woning eveneens laag.

Gelet op het vorenstaande kan worden geconcludeerd dat het bedrijf aanvaardbaar is in zijn omgeving.

Samenvatting bedrijven binnen het plangebied:

Binnen het plangebied bevinden zich over het algemeen bedrijven en voorzieningen uit de milieucategorieën 1en 2. Een aantal van de gevestigde bedrijven zijn, op basis van de VNG, ingedeeld in een hogere categorie. Uitgangspunt bij het onderzoek is dat (voor de bestaande situatie) bedrijven en voorzieningen uit de milieucategorieën 1en 2 doorgaans toelaatbaar zijn in een woonomgeving of nabij woningen. Uit het onderzoek blijkt verder dat alle bedrijven in een categorie hoger dan 2 aanvaardbaar zijn ten opzichte van de woningen binnen en in de omgeving van het plangebied. Deze bedrijven vormen geen belemmering ten aanzien van bestaande woningen of andere gevoelige objecten.

Bedrijven buiten het plangebied

Ten oosten van het plangebied bevindt zich het bedrijventerrein Euregiobedrijvenpark. De afstand tussen de bedrijvigheid en de dichtstbijzijnde woning binnen het plangebied bedraagt circa 160 meter; deze afstand is ruim. Verder zijn in de nabijheid van het plangebied geen bedrijven aan te treffen die mogelijk een knelpunt vormen voor gevoelige objecten binnen het plangebied. Bovendien worden met voorliggend bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen (zoals nieuwe woningen) mogelijk gemaakt.

In het kader van het bestemmingsplan voor het Euregiobedrijvenpark is zowel een inwaartse als een uitwaartse milieuzonering gehanteerd. Dit betekent dat voor het Euregio bedrijventerrein vanuit de gevoelige functies (woningen) binnen en buiten het bedrijventerrein (en dus ook vanuit de gevoelige functies binnen het plangebied "Klein Boekelerveldweg 2013" is teruggezoneerd (inwaartse zonering). Voor het Euregiobedrijvenpark is een geluidszone industrielawaai vastgesteld, welke zich niet uitstrekt over het plangebied van voorliggend bestemmingsplan.

Conclusie bedrijven- en milieu- inventarisatie en milieuzonering

Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat er uit oogpunt van milieuzonering en milieuhinder van bedrijven en voorzieningen geen belemmering is voor de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan.

5.1.6 Gebiedsgericht geluidbeleid voor inrichtingen

De Wet geluidhinder en het BARIM (Activiteitenbesluit) maken het mogelijk om gebiedsgericht geluidbeleid voor inrichtingen als bedoeld inde Wet milieubeheer vast te stellen. De gemeente Enschede heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt bij de vaststelling van de Geluidnota Enschede 2009-2012. Dit beleid is vastgesteld in april 2009 en in april 2011 op onderdelen gewijzigd. Het beleid geldt alleen voor nieuwe inrichtingen. Bij het beleid hoort een gebiedstypenkaart waarop per te onderscheiden gebied, meestal een wijk of buurt, richtwaarden zijn vastgelegd. Hierdoor is de geluidruimte voor inrichtingen direct duidelijk.

Op de gebiedstypenkaart is het plangebied van het bestemmingsplan "Klein Boekelerveldweg 2013" aangewezen als 'Toekomstig Woongebied'. Dat betekent dat voor nieiuwe inrichtingen de volgende geluidrichtwaarden gelden:

  • nacht: 35 dB(A)
  • dag: 45 dB(A)
  • avond: 40 dB(A)