direct naar inhoud van Artikel 11 Wonen
Plan: Klein Boekelerveldweg 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.BP00053-0003

Artikel 11 Wonen

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen, met daaraan ondergeschikt:

  • a. de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis;
  • b. mantelzorg;

met de daarbij behorende:

  • c. bouwwerken;
  • d. erven;
  • e. terreinen en voorzieningen, zoals speelvoorzieningen, parkeervoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van warmte-koude-opslag, groenvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen.
  • f. Ter plaatse van de functie-aanduiding 'detailhandel' is het gebruik, van het bestaande vrijstaande bijbehorende bouwwerk ten behoeve van detailhandel, toegestaan.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemeen

Op de voor Wonen aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd voor zover dit in overeenstemming is met het bepaalde in lid 11.1.

11.2.2 Hoofdgebouwen en aangebouwde bijbehorende bouwwerken
  • a. Het hoofdgebouw en aangebouwde bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd binnen een op de verbeelding aangegeven bouwvlak.
  • b. Binnen een bouwvlak mag maximaal één wooneenheid, met daarin één woning, aanwezig zijn.
  • c. in afwijking van het bepaalde in dit lid onder b, is binnen het bouwvlak ter plaatse van de op de verbeelding aangegeven maatvoeringsaanduiding 'maximum aantal wooneenheden', het maximale aantal toegestane wooneenheden aangegeven. Met dien verstande dat elke wooneenheid één woning bevat;
  • d. De inhoud van het hoofdgebouw, inclusief de aanbouwde bijbehorende bouwwerken, mag maximaal 750 m³ bedragen.
  • e. De goothoogte van het hoofdgebouw is maximaal 6 meter.
  • f. De bouwhoogte van het hoofdgebouw is maximaal 10 meter.
  • g. De maximale goothoogte en bouwhoogte van de aangebouwde bijbehorende bouwwerken zijn gelijk aan die van het hoofdgebouw.
11.2.3 Vrijstaande bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van vrijstaande bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bouwregels:

  • a. vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd binnen een op de verbeelding aangegeven bouwvlak;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte bedraagt per wooneenheid maximaal 100 m²;
  • c. de maximale goothoogte bedraagt 3 meter;
  • d. de maximale bouwhoogte bedraagt 6 meter.

 

11.2.4 Overige bouwwerken

De (bouw)hoogte van overige bouwwerken mag ten hoogste bedragen:

  • a. 6 meter voor palen en masten;
  • b. 2 meter voor erf- en terreinafscheidingen, voorzover achter de voorgevelrooilijn gelegen en 1.20 meter in de overige gevallen.
11.2.5 Nutsvoorzieningen

In afwijking van het bepaalde in de leden 11.2.1, 11.2.2, 11.2.3 en 11.2.4, gelden voor het bouwen van nutsvoorzieningen de volgende bepalingen:

  • a. de oppervlakte van een bouwwerk mag maximaal 25 m² bedragen;
  • b. de goothoogte mag maximaal 3 meter en de bouwhoogte 5 meter bedragen.

11.2.6 Bestaande bebouwing

Bestaande bebouwing, die afwijkt van het bepaalde in de leden 11.2.1, 11.2.2, 11.2.3, 11.2.4 en/of 11.2.5 mag worden gehandhaafd en/of vernieuwd.

11.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. in lid 11.2.2, onder c, ten behoeve van de inpandige splitsing van een wooneenheid in twee woningen, indien de inhoud van dit bestaande hoofdgebouw tenminste 1000 m³ bedraagt, met dien verstande dat door splitsing van de wooneenheid de karakteristiek van het gebouw, bepaald door bouwhoogte, goothoogte, gevelindeling en dakvorm niet in onevenredige mate mag worden aangetast.
  • b. in lid 11.2.3, onder a, ten behoeve van de bouw van vrijstaande bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak.

De in dit lid genoemde omgevingsvergunningen worden uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de woonsituatie;
  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de sociale veiligheid;
  • de milieusituatie;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
11.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. voor zover het gebouwen, of delen van gebouwen betreft, die op grond van het bepaalde in lid 11.1 voor de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis mogen worden gebruikt, een medegebruik voorzover dit betrekking heeft op een oppervlakte groter dan het gebruik van meer dan 49 procent van de som van de gebruiksvloeroppervlakte van de woning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, met een maximum van 150 m²;
  • b. de uitoefening van een bedrijf als bedoeld in categorie 2 of hoger van de bij deze regels behorende lijst van bedrijfstypen (bijlage 1).
  • c. de exploitatie van een winkel, horecabedrijf, of seksinrichting.
11.5 Afwijken van de gebruiksregels
11.5.1 Omschrijving bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 11.4, ten behoeve van de vestiging van een aan huis gebonden bedrijf dan wel wijziging of aanpassing van een aan huis gebonden bestaand bedrijf in een bedrijf ,dat niet is genoemd in de hoofdrubriek Bedrijven van bijlage 1 van deze regels, mits dat bedrijf, gelet op de milieubelasting, naar aard en invloed op de omgeving kan worden gelijkgesteld met de volgens lid 11.4 op die locatie toegestane bedrijven;
  • b. lid 11.4, ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis, dat is genoemd in categorie 2 van de bij deze regels behorende lijst van bedrijfstypen (bijlage 1).

11.5.2 Nadere voorwaarden

Aan de afwijkingsbevoegdheid als bedoeld in lid 11.5.1 , sub a en b, worden de volgende voorwaarden gesteld:

  • a. het parkeren dient binnen het eigen erf plaats te vinden;
  • b. de (bedrijfs)activiteiten moeten vanuit milieuoogpunt toelaatbaar zijn;

11.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd het plan te wijzigen door:

  • a. het verwijderen van de funtie-aanduiding 'detailhandel';
  • b. burgemeester en wethouders kunnen aan de onder a genoemde wijzigingsbevoegdheid uitsluitend toepassing geven, indien:
    • 1. de betreffende activiteit ter plaatse gedurende tenminste een half jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet, of;
    • 2. met de eigenaar overeenstemming is bereikt over het op korte termijn beëindigen van de betreffende activiteit.