direct naar inhoud van Artikel 7 Natuur
Plan: Drienerbraken - Kristalbad
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.BP00049-0003

Artikel 7 Natuur

7.1 Bestemmingsomschrijving
7.1.1 Basisbestemming
  • a. De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
    • 1. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de natuurwetenschappelijke, de cultuurhistorische en de landschappelijke waarden;
    • 2. de ecologische verbindingszone;
    • 3. beken, sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen en andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden en bergen van water. en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
    • 4. de bij de onder 1 tot en met 3 genoemde doeleinden behorende bouwwerken, erven, terreinen en voorzieningen, zoals groenvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen.
  • b. Op de voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn ondergeschikt aan de onder a. omschreven doeleinden tevens toegestaan:
    • 1. extensief grondgebonden agrarisch medegebruik;
    • 2. extensief recreatief medegebruik en educatief medegebruik;
    • 3. wandel- en fietspaden.
7.1.2 Toegestaan medegebruik ter plaatse van functie-aanduidingen

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - bijzonder gebouw' is een uitkijktoren ten dienste van de extensieve recreatie toegestaan.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken

Op de voor Natuur aangewezen gronden mogen geen hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken worden gebouwd.

7.2.2 Overige bouwwerken

De bouwhoogte van overige bouwwerken mag ten hoogste 2 meter bedragen.

7.2.3 specifieke vorm van cultuur en ontspanning - bijzonder gebouw

Op de voor 'Natuur' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd voor zover dit in overeenstemming is met het bepaalde in lid 7.1.2 binnen de begrenzing van de functieaanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - bijzonder gebouw'. De oppervlakte bedraagt maximaal de oppervlakte van de functieaanduiding. De bouwhoogte bedraagt maximaal 12 meter.

7.2.4 Nutsvoorzieningen

In afwijking van het bepaalde in de leden 7.2.1, 7.2.2 en 7.2.3 gelden voor het bouwen van nutsvoorzieningen de volgende bepalingen:

  • a. de oppervlakte van een bouwwerk mag maximaal 25 m² bedragen;
  • b. de goothoogte mag maximaal 3 meter bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 5 meter bedragen.

7.2.5 Bestaande bebouwing

Bestaande bebouwing, die afwijkt van het bepaalde in de leden 7.2.1, 7.2.2, 7.2.3 en 7.2.4 mag worden gehandhaafd en/of vernieuwd, mits de bestaande afwijkingen naar aard en omvang niet worden vergroot.

7.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2.2 en 7.2.3 ten behoeve van de bouw van extra uitkijktorens ten dienste van de extensieve recreatie met een bouwhoogte van maximaal 12 meter.

De in dit lid genoemde omgevingsvergunningen worden uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • het woon- en leefklimaat;
  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de sociale veiligheid;
  • de milieusituatie;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
7.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het opslaan van mest, hooibalen en/of andere agrarische producten;
  • b. het opslaan van zand, stenen en naar aard daarmee gelijk te stellen materialen.
7.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden om zonder of in afwijking van een door burgemeester en wethouders verleende omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het rooien en verwijderen/afgraven van bosbodem en houtwallen, c.q. het rooien van singels;
    • 2. het ontginnen, bodemverlagen, afgraven, ophogen en egaliseren van gronden
    • 3. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
    • 4. het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen met een oppervlakte van meer dan 50 m2;
    • 5. het verrichten van onderzoeks- en exploitatieboringen ten behoeve van de winning van delfstoffen, water en andere bodemschatten;
    • 6. het graven en/of dempen van sloten en het door afwateren, ontwateren of afdammen wijzigen van de grondwaterstand;
    • 7. het leggen van drainagebuizen.
  • b. De onder a bedoelde verboden zijn niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen of die reeds in uitvoering waren op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
  • c. De onder a bedoelde aanlegvergunning wordt geweigerd, indien door de uitvoering van de aldaar genoemde werken of werkzaamheden, danwel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke waarden in onevenredige mate worden of kunnen worden aangetast.
  • d. Aan de aanlegvergunning kan de voorwaarde worden verbonden, dat er wordt herplant.