direct naar inhoud van Artikel 11 Wonen
Plan: Drienerbraken - Kristalbad
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.BP00049-0003

Artikel 11 Wonen

11.1 Bestemmingsomschrijving
11.1.1 Basisbestemming

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen, met daaraan ondergeschikt:

  • a. de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis;
  • b. bed and breakfast met een maximum oppervlakte van 150 m2;
  • c. mantelzorg,

met de daarbij behorende:

  • d. bouwwerken,
  • e. erven, terreinen en toegangswegen,
  • f. voorzieningen, zoals speelvoorzieningen, parkeervoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van warmte-koude-opslag, groenvoorzieningen en nutsvoorzieningen.

11.1.2 Toegestaan medegebruik ter plaatse van functie-aanduidingen

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - logeergebouw' zijn de gronden tevens bestemd voor het gebruik van een logeergebouw.

11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemeen
  • a. Op de voor Wonen aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd voor zover dit in overeenstemming is met het bepaalde in lid 11.1.
  • b. Nieuwbouw ten behoeve van de uitoefening van een bed and breakfast is niet toegestaan.
11.2.2 Hoofdgebouwen en aangebouwde bijbehorende bouwwerken ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding met lettercode a'

Voor het bouwen van hoofdgebouwen en aangebouwde bijbehorende bouwwerken, ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding met lettercode a', gelden de volgende bouwregels:

  • a. hoofdgebouwen en aangebouwde bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. binnen een bouwvlak mag maximaal één wooneenheid, met daarin één woning, aanwezig zijn;
  • c. in afwijking van het bepaalde in dit lid onder b, is binnen de bouwvlakken ter plaatse van de op de verbeelding aangegeven maatvoeringsaanduiding 'maximum aantal wooneenheden', het maximale aantal toegestane wooneenheden aangegeven. Met dien verstande dat elke wooneenheid één woning bevat;
  • d. de inhoud van het hoofdgebouw, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken, is maximaal 5000 m³;
  • e. de goothoogte van het hoofdgebouw en aangebouwde bijbehorende bouwwerken, mag maximaal 8 meter bedragen;
  • f. de bouwhoogte van het hoofdgebouw en aangebouwde bijbehorende bouwwerken, mag maximaal 12 meter bedragen;
  • g. de onderlinge afstand tussen de hoofdgebouwen, met aangebouwde bijbehorende bouwwerken, is minimaal 40 meter;
  • h. de afstand van de hoofdgebouwen en aangebouwde bijbehorende bouwwerken tot de perceelgrens, is minimaal 5 meter.
11.2.3 Hoofdgebouwen en aangebouwde bijbehorende bouwwerken ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding met lettercode b'

Voor het bouwen van hoofdgebouwen en aangebouwde bijbehorende bouwwerken, ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding met lettercode b', gelden de volgende bouwregels:

  • a. hoofdgebouwen en aangebouwde bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. binnen een bouwvlak mag maximaal één wooneenheid, met daarin één woning, aanwezig zijn;
  • c. in afwijking van het bepaalde in dit lid onder b, is binnen de bouwvlakken ter plaatse van de op de verbeelding aangegeven maatvoeringsaanduiding 'maximum aantal wooneenheden', het maximale aantal toegestane wooneenheden aangegeven. Met dien verstande dat elke wooneenheid één woning bevat;
  • d. de inhoud van het hoofdgebouw, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken, is maximaal 3000 m³;
  • e. de goothoogte van het hoofdgebouw en aangebouwde bijbehorende bouwwerken, mag maximaal 8 meter bedragen;
  • f. de bouwhoogte van het hoofdgebouw en aangebouwde bijbehorende bouwwerken, mag maximaal 12 meter bedragen;
  • g. de onderlinge afstand tussen de hoofdgebouwen, met aangebouwde bijbehorende bouwwerken, is minimaal 20 meter. Tenzij sprake is van het gestelde onder h van dit lid;
  • h. in afwijking van het bepaalde onder g van dit lid geldt bij conflicterende situaties tussen specifieke bouwaanduidingen met verschillende lettercodes een minimale afstand van 40 meter;
  • i. de afstand van de hoofdgebouwen en aangebouwde bijbehorende bouwwerken tot de perceelgrens, is minimaal 5 meter.
11.2.4 Overige hoofdgebouwen en aangebouwde bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van hoofdgebouwen en aangebouwde bijbehorende bouwwerken niet gelegen ter plaatse van een 'specifieke bouwaanduiding met lettercode', gelden de volgende bouwregels:

  • a. hoofdgebouwen en aangebouwde bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. binnen een bouwvlak mag maximaal één wooneenheid, met daarin één woning, aanwezig zijn;
  • c. de inhoud van het hoofdgebouw, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken, is maximaal 750 m³;
  • d. de goothoogte van het hoofdgebouw en aangebouwde bijbehorende bouwwerken, mag maximaal 6 meter bedragen;
  • e. de bouwhoogte van het hoofdgebouw en aangebouwde bijbehorende bouwwerken, mag maximaal 10 meter bedragen.
11.2.5 Vrijstaande bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van vrijstaande bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bouwregels:

  • a. vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd binnen een op de verbeelding aangegeven bouwvlak;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte bedraagt maximaal 100 m² per wooneenheid;
  • c. de maximale goothoogte bedraagt 3 meter;
  • d. de maximale bouwhoogte bedraagt 6 meter.
  • e. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduidingen met lettercode a en b' bedraagt de minimum afstand tot de perceelsgrens 5 meter.
11.2.6 Specifieke vorm van wonen - logeergebouw

Op de voor Wonen bestemde gronden mag binnen de begrenzing van de functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen – logeergebouw' een logeergebouw worden gebouwd, waarvan de oppervlakte niet groter mag zijn dan de functieaanduiding. De goothoogte is maximaal 6 meter en de bouwhoogte is maximaal 10 meter .

11.2.7 Overige bouwwerken

De bouwhoogte van overige bouwwerken mag ten hoogste bedragen:

  • a. 6 meter voor palen en masten;
  • b. 2 meter voor erf- en terreinafscheidingen voorzover achter de voorgevelrooilijn gelegen, en 1 meter in de overige gevallen;
  • c. 2,50 meter voor alle niet eerder genoemde overige bouwwerken.
11.2.8 Nutsvoorzieningen

In afwijking van het bepaalde in de leden 11.2.1, 11.2.2, 11.2.3, 11.2.4, 11.2.5, 11.2.6 en 11.2.7 gelden voor het bouwen van nutsvoorzieningen de volgende bepalingen:

  • a. de oppervlakte van een bouwwerk mag maximaal 25 m² bedragen;
  • b. de goothoogte mag maximaal 3 meter en de bouwhoogte 5 meter bedragen.
11.2.9 Bestaande bebouwing

Bestaande bebouwing, die afwijkt van het bepaalde in de leden 11.2.1, 11.2.2, 11.2.3, 11.2.4, 11.2.5, 11.2.6, 11.2.7 en/of 11.2.8 mag worden gehandhaafd en/of vernieuwd, mits de bestaande afwijkingen naar aard en omvang niet worden vergroot.

11.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2.2, 11.2.3 en 11.2.4 ten behoeve van:

  • a. de inpandige splitsing van een wooneenheid in twee woningen, indien de inhoud van deze wooneenheid tenminste 1000 m³ bedraagt, met dien verstande dat door splitsing van de wooneenheid de karakteristiek van het gebouw, bepaald door bouwhoogte, goothoogte, gevelindeling en dakvorm niet in onevenredige mate mag worden aangetast;
  • b. het vergroten van de inhoud van het hoofdgebouw binnen het bouwvlak met 10%;
  • c. de bouw van bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak.

De in dit lid genoemde omgevingsvergunningen worden uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • het woon- en leefklimaat;
  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de sociale veiligheid;
  • de milieusituatie;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
11.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. voor zover het gebouwen, of delen van gebouwen betreft, die op grond van het bepaalde in lid 11.1 voor de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis mogen worden gebruikt, een medegebruik voorzover dit betrekking heeft op een oppervlakte groter dan het gebruik van meer dan 49 procent van de som van de gebruiksvloeroppervlakte van de woning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, met een maximum van 150 m²;
  • b. de uitoefening van een bedrijf als bedoeld in categorie 2 of hoger van de bij deze regels behorende lijst van bedrijfstypen (bijlage 1);
  • c. het permanent bewonen van een logeergebouw;
  • d. de exploitatie van een winkel, horecabedrijf, of seksinrichting.
11.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 11.4, ten behoeve van de vestiging van een bedrijf dan wel wijziging of aanpassing van een bestaand bedrijf in een bedrijf dat niet is genoemd in de hoofdrubriek Bedrijven van bijlage 1 van deze regels, mits dat bedrijf, gelet op de milieubelasting, naar aard en invloed op de omgeving kan worden gelijkgesteld met de volgens lid 11.4 op die locatie toegestane bedrijven;
  • b. lid 11.4, ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis, dat is genoemd in categorie 2 van de bij deze regels behorende lijst van bedrijfstypen (bijlage 1).

De in dit lid genoemde omgevingsvergunningen worden uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • het woon- en leefklimaat;
  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de sociale veiligheid;
  • de milieusituatie;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
11.6 Wijzigingsbevoegdheid
11.6.1 Omschrijving bevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen:

  • a. ten behoeve van dag- of verblijfsrecreatie, bedrijven uit de categorie 1 voorkomend binnen de hoofdrubrieken Bedrijven, Maatschappelijk, Cultuur en Ontspanning en Dienstverlening van de bij deze planregels behorende lijst van bedrijfstypen (bijlage 1) in een bestaand, eventueel daarvoor geschikt te maken, voormalig bedrijfsgebouw binnen een bouwvlak, met dien verstande dat:
    • 1. het betreffende gebouw tenminste vijf jaar (niet wederrechtelijk) in gebruik is geweest voor bedrijfsdoeleinden;
    • 2. de functiewijziging ook met vervangende nieuwbouw gepaard kan gaan, indien het bestaande bedrijfsgebouw om bouwtechnische redenen niet geschikt (te maken) is voor het beoogde doel, onder de voorwaarde dat maximaal 50 procent van het aantal gesloopte vierkante meters kan worden teruggebouwd met een maximum van 150 m²;
    • 3. burgemeester en wethouders bevoegd zijn, de vestiging van andere dan de in de aanhef van dit lid bedoelde bedrijven toe te staan, mits die bedrijven naar hun aard vergelijkbaar zijn met de binnen de genoemde hoofdrubrieken toegestane bedrijven uit categorie 1 en die bedrijven, gelet op hun invloed op hun omgeving, daarmee gelijk kunnen worden gesteld;
    • 4. de exploitatie van een hotel, café/bar, c.q. de exploitatie van een partycentrum niet is toegestaan.
  • b. ten behoeve van het wonen in een bestaand, eventueel daarvoor geschikt te maken, waardevol voormalig bedrijfsgebouw, met dien verstande dat:
    • 1. een woonfunctie slechts wordt toegekend, indien het gebouw een inhoud heeft van minimaal 450 m³;
    • 2. de karakteristieke waarde van het gebouw door de nieuwe functie niet mag worden aangetast;
    • 3. de inhoud van het gebouw niet mag worden vergroot;
    • 4. overige op het erf voorkomende voormalige bedrijfsgebouwen moeten worden afgebroken, tenzij zij van belang zijn voor het behoud van het karakter van het erf;
    • 5. de wijziging niet op milieuhygiënische bezwaren stuit.
  • c. door het verwijderen van de kaart van een functie-aanduiding, indien de betreffende activiteit ter plaatse gedurende tenminste een half jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet;
  • d. door het verwijderen van een functie-aanduiding op de verbeelding, indien met de eigenaar overeenstemming is bereikt over het op korte termijn beëindigen van de betreffende activiteit;
  • e. door het veranderen van de vorm van een bestaand bouwvlak, met dien verstande dat bouwgrenzen met niet meer dan 20 meter mogen worden verschoven.

11.6.2 Nadere voorwaarde

Bij de beoordeling van een verzoek om toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in lid 11.6.1 toe te staan wordt de in bijlage 2 van deze planregels opgenomen 'Lanschapstypenkaart en koesteransichten' toegepast.