direct naar inhoud van 3.3 Gemeentelijk beleid
Plan: De Groote Plooy 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.BP00047-0003

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Toekomstvisie Enschede 2020

De Toekomstvisie Enschede 2020, vastgesteld door de gemeenteraad van Enschede op 17 december 2007, beoogt op een inspirerende wijze richting te geven aan het gemeentelijk beleid tot 2020. Volgens de Toekomstvisie dient er voor te worden gezorgd, dat Enschede in 2020:

  • een zeer sterke centrumpositie in de Euregio heeft met grootstedelijke allure en top culturele uitstraling;
  • een belangrijke werkgelegenheidsfunctie in de Euregio heeft en een goed opgeleide beroepsbevolking;
  • wijken heeft die de sociale stijging en binding van bewoners versterken;
  • groen en duurzaam onlosmakelijk verbonden heeft met het leven in Enschede;
  • het imago heeft van Europese kennisstad.

De drie strategische opgaven die in de Kadernota en in de programmabegroting zijn uitgewerkt: "Enschede werkt", "Stad Enschede" en "Ons Enschede" zijn een eerste belangrijke stap in de realisatie van de ambities uit de Toekomstvisie.

3.3.2 Structuurvisie

Op grond van artikel 2.1 van de Wet ruimtelijke ordening stelt de gemeenteraad ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening voor het gehele grondgebied van de gemeente een of meer structuurvisies vast. De structuurvisie bevat de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkeling van dat gebied, alsmede de hoofdzaken van het door de gemeente te voeren ruimtelijk beleid. De structuurvisie gaat tevens in op de wijze waarop de raad zich voorstelt die voorgenomen ontwikkeling te doen verwezenlijken.

De gemeenteraad van Enschede heeft op 26 september 2011 de Structuurvisie vastgesteld, waarin het belangrijkste bestaande ruimtelijk beleid uit diverse nota's is opgenomen en met elkaar in relatie is gebracht. Het gaat hier om de ruimtelijke ontwikkelingen voor de toekomst op het gebied van wonen, groen, economie, verkeer, milieu en gebiedsontwikkeling. De structuurvisie bevat hiermee de kern van hoofdonderwerpen op stedelijk niveau.

Deze structuurvisie is een beleidsdocument dat continue in ontwikkeling is. De stad ontwikkelt zich en het ruimtelijk beleid groeit hierin mee. Het is de ambitie om in de toekomst meer ruimtelijk beleid of stedelijke ontwikkelingen op te nemen in de structuurvisie. Ook zal het bestaande beleid regelmatig worden herijkt. Hiermee is de structuurvisie dynamisch en kan altijd inspelen op actuele thema's. Bij nieuwe gebiedsontwikkelingen en nieuw stedelijk beleid zal de structuurvisie worden aangevuld om zo mee te kunnen gaan in de dynamiek van stedelijke ontwikkeling en zo een actueel kader te vormen voor burgers en bedrijven. Daarom is gekozen voor een volledig digitale structuurvisie, waarbij sectorale en gebiedsgerichte uitwerkingen snel geïntegreerd kunnen worden. De structuurvisie beoogt geen sectorale of gebiedsgerichte beleidsstukken te vervangen, maar de hoofdlijnen van al dit beleid in samenhang te presenteren. Hiermee wordt de hoofdlijn van het langjarig ruimtelijk beleid vastgelegd en blijft er op projectniveau flexibliteit om op veranderingen te kunnen anticiperen. Hierdoor is de structuurvisie geen op zichzelf staand document, maar bevat het beleid voor gebieden en lijnen met verwijzingen naar de achterliggende beleidsstukken waarmee de bredere context en beleid duidelijk worden.

3.3.3 Herijking RO-Visie, binnenstadsvisie inclusief mobiliteitsvisie

Op 22 juni 2009 heeft de gemeenteraad van Enschede de Herijking van de Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie vastgesteld. Integraal onderdeel hiervan is een visie op de binnenstad (Binnenstadsvisie) en mobiliteit (Mobiliteitsvisie).

Onder het motto “meer kwaliteit, realistische doelen” wordt een volgende stap gezet in de ontwikkeling van de stad:

  • meer kwaliteit in de ontwikkeling van de binnenstad door vergroting en versterking van de binnenstad met een diversiteit aan stedelijke functies en stedelijke kwaliteit om van te houden;
  • meer kwaliteit in de samenstelling van de woningvoorraad door te bouwen aan een evenwichtig en duurzaam woningarsenaal met een historisch zware opgave voor het bestaand stedelijk gebied;
  • meer kwaliteit in de bereikbaarheid van Enschede door verbetering van de externe bereikbaarheid via de Europese hoofdas A1 en IC-station Drienerlo/ Kennispark en door slimme mobiliteitsoplossingen binnen de aanwezige infrastructuur;
  • meer kwaliteit in het aanbod van onze bedrijventerreinen door intensief gebruik van bedrijventerreinen met zeer goede lange termijnperspectieven;
  • meer kwaliteit en beleving van ons buitengebied door landinrichting en een gezonde landbouw, groene en blauwe diensten en meer mogelijkheden voor dagrecreatie en leisure.
3.3.4 Duurzaamheid

'Duurzame ontwikkeling' is het kernbegrip in het rapport 'Our Common Future', dat in 1987 werd uitgebracht door de VN-Commissie Brundtland. Dit rapport staat ook wel bekend als het Brundtland-rapport, genoemd naar de Noorse ex-premier Gro Harlem Brundtland, die voorzitter was van deze commissie. Brundtland legde een duidelijke verbinding tussen economische groei, milieuvraagstukken en armoede- en ontwikkelingsproblematiek. Het rapport stelt dat armoede een belemmering vormt voor duurzaam gebruik van de natuurlijke omgeving en dat integratie van natuurbehoud en economische ontwikkeling nodig is voor duurzame ontwikkeling.

In de structuurvisie Enschede wordt, in navolging van de VN-Commissie Brundtland, onder een duurzame ontwikkeling een ontwikkeling verstaan, waarbij  in de behoeften van de huidige generatie wordt voorzien, zonder voor toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien.

In de gemeentelijke structuurvisie worden de volgende facetten van duurzaamheid onderscheiden:

Energie- en klimaatbeleid

Het energie- en klimaatbeleid van de gemeente Enschede is zowel gericht op het voorkomen van (mitigatie) als op het aanpassen aan (adaptie) de gevolgen van klimaatverandering. In de op 16 november 2009 door de gemeenteraad vastgestelde beleidsnota Nieuwe energie voor Enschede heeft de gemeenteraad de ambitie uitgesproken om de CO2-uitstoot in Enschede in 2020 met 30 procent te hebben gereduceerd ten opzichte van het niveau in 1990. Bovendien is aangegeven dat gestreefd wordt naar een aandeel duurzame energie van 20 procent in het totale energiegebruik in 2020.

Met deze ambitieuze opgaven wordt ingezet op vermindering van de snelheid en omvang van de klimaatverandering door het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen. De beoogde energietransitie verloopt langs de volgende sporen:

Thema   Omschrijving  
Bestaande gebouwde omgeving
 
Blijven intensiveren op energiebesparing in de bestaande woningvoorraad (zowel met particuliere eigenaren als met corporaties).
Bovendien doorgaan met de combinatie van energiebesparingsprojecten, binnenluchtkwaliteit, voorlichting en gedragsverandering gericht op klimaatneutrale en frisse scholen.
 
Duurzame gebiedsontwikkeling
 
Duurzaamheid is een sturend thema bij de (actualisatie van) gebiedsontwikkeling.  
Duurzame energieopwekking   Actief initiëren, faciliteren en participeren bij innovatieve opwekking van duurzame (hernieuwbare) energie in de stad en de regio (wind, zon, bio-energie, bodem).
 
Communicatie en participatie   De huidige campagne 'Doe groen. Dat scheelt' wordt intensief gericht op de burger met als doel de burger bewust energiebesparend te gaan laten handelen. De website zal worden vernieuwd en innovatieve, social media technieken worden ontwikkeld.
 
Gemeentelijke organisatie   In de eigen organisatie sturen op duurzaam inkopen, duurzaam eigen vervoer, energiebesparing eigen gebouwen en duurzame energie op eigen gebouwen.
 
Verkeer en vervoer
 
In de “Mobiliteitsvisie Enschede” is ruime aandacht voor duurzaamheid.
Onderwerpen:
- gebruik van energiezuiniger bussen;
- (eigen) auto's die op aardgas rijden en elektrisch vervoer;
- verschuivingen in het gebruik van vervoerswijzen (de zogenaamde “modal
split”) naar energiezuiniger vervoer: Stimuleren OV- en fietsgebruik;
 
Industrie en bedrijvigheid
 
Onderwerpen:
- stimuleren van bedrijvigheid op het snijvlak van innovatie en duurzaamheid;
- een gemeentelijk samenwerkingsconvenant over duurzaamheid met
bedrijven, KvK e.a.;
- uitnutten van de mogelijkheden tot handhaving van de landelijke afspraken
en regelgeving.
 

Bij toekomstige gebiedsontwikkelingen wordt de trias energetica als ontwerpprincipe genomen. De trias energetica is een driestappenplan bedoeld voor bedrijven, huishoudens, overheden, om stap voor stap klimaatneutraal te worden. De stappen betreffen:

  • beperk het energieverbruik door verspilling tegen te gaan;
  • gebruik duurzame energiebronnen, zoals wind-, water-, en zonne-energie;
  • zet fossiele brandstoffen zo efficiënt mogelijk in om aan de resterende energiebehoefte te voldoen.

Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zal, afhankelijk van de opgave en de locatie, bezien moeten worden welke duurzame energiebronnen aangeboord worden. Dit kan er toe leiden dat in het ene geval ingezet wordt op een zongerichte verkaveling, terwijl in het andere geval gekoerst wordt op het gebruik van bodem- en/of windenergie, c.q. aansluiting op het warmtenet.

In het werkprogramma 'Schoon en zuinig' heeft het Rijk de ambitie uitgesproken dat nieuwe woningen vanaf 2020 energieneutraal zijn.

De aanpassing aan de klimaatverandering is in hoge mate een ruimtelijk vraagstuk. Warmere zomers en een toenemende kans op extreme weersituaties vragen bij een verdere ontwikkeling van de stad om het voorkomen van 'hitte-eilanden' en hittestress en het vergroten van afvoer- en absorptievermogen in stedelijke watersystemen.

Behoud van bioversiteit

Wilde soorten dieren en planten kunnen het best worden behouden door ze in hun natuurlijke leefgebieden te beschermen (in situ-bescherming). Voor een aanzienlijk aantal soorten is de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en de aanwijzing van Natura 2000 gebieden een belangrijk middel voor bescherming.

Wilde planten en dieren houden zich echter niet aan de grenzen van de EHS. Ook het stedelijk gebied is rijk aan wilde dieren en planten. Behoud van biodiversiteit vergt dus ook een inspanning in de ruimte buiten de EHS, onder meer door de inrichting en het beheer van groen mede te richten op behoud en ontwikkeling van ecologische waarden, maar ook door een adequate uitvoering van de Flora en faunawet.

Kwaliteit van bodem, water en lucht

De bodem, het water en de lucht zijn van eminent belang voor mens, plant en dier. De Rijksoverheid beschermt de kwaliteit van bodem, water en lucht door middel van regelgeving, die in het ene geval wel en in het andere geval geen ruimte voor lokale afwegingen laat. De gemeente Enschede is voornemens, daar waar regelgeving van hogere overheden dit mogelijk maakt, hieromtrent nader beleid te formuleren.

Zuinig en zorgvuldig gebruik van grondstoffen, energie, land en water

Bevolkingsgroei en economische ontwikkeling leiden tot een steeds grotere vraag naar grondstoffen, energie, land en water. Veel van deze natuurlijke hulpbronnen zijn eindig; voor andere geldt dat een beperkte toegankelijkheid van deze hulpbronnen aanstaande is. Deze ontwikkeling maakt dat bij een duurzame ontwikkeling zuinig en zorgvuldig moet worden omgesprongen met land en water en dat waar mogelijk gebruik wordt gemaakt van hernieuwbare materialen.

Om van een integrale duurzame ruimtelijke ontwikkeling te kunnen spreken, dient bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen aan al deze deelthema's aandacht te worden besteed. Het voorgaande laat onverlet dat binnen het duurzaamheidsbeleid aan het energie- en klimaatbeleid bijzondere betekenis toe komt. Uitgangspunt is dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in ieder geval bijdragen aan de gemeentelijke energie- en klimaatsdoelstellingen.

Uitgangspunten voor dit bestemmingsplan

Uitgangspunt is dat dit bestemmingsplan een bijdrage levert aan de duurzaamheidsdoelstellingen van de gemeente Enschede. Omdat dit bestemmingsplan primair gericht is op het beheer en niet op ontwikkeling en de gemeente in deze dus niet opereert als gebiedsontwikkelaar, bestaat het leveren van die bijdrage in dit geval uit het rekening houden met die duurzaamheidsdoelstellingen en het scheppen van een zo goed mogelijke voorwaarden voor 'duurzame ruimtelijke ontwikkelingen'.

Energie- en klimaatbeleid

Uitgangspunt bij de opstelling van het plan is geweest dat het voorliggende plan (in principe) geen belemmering mag vormen bij de opwekking van hernieuwbare energie door particulieren en bedrijven. Concreet brengt dit met zich dat:

- de toepassing van warmte/koude-opslag, is toegestaan;
- de plaatsing van pv-cellen of waterboilers op daken van gebouwen is toegestaan.

Opgemerkt wordt dat het op sommige plaatsen, namelijk binnen de zogenaamde boringsvrije zones, in Enschede verboden is toepassing te geven aan warmte/koude-opslag. Dat verbod is dan niet neergelegd in een bestemmingsplan, maar vloeit rechtstreeks voort uit artikel 3.2.2.5 van de Omgevingsverordening van de provincie Overijssel. Binnen het plangebied van het bestemmingsplan De Groote Plooy komen geen boringsvrije zones voor. In de doeleindenomschrijving van de bestemming 'Bedrijf - brouwerij' is kenbaar gemaakt dat warmte-koude-opslag is toegestaan.

Omdat de plaatsing van collectoren voor warmte- of electriciteitsopwekking op een dak van een bijbehorend bouwwerk of hoofdgebouw vergunningvrij is, als voldaan wordt aan de in artikel 2, onder 6, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht genoemde voorwaarden, is afgezien hieromtrent bepalingen op te nemen in de bestemmingsomschrijving binnen de verschillende bestemmingen.

Biodiversiteit

In paragraaf 4.4 van deze toelichting (Ecologie) wordt uitgebreid ingegaan op de manier waarop dit bestemmingsplan rekening houdt met dieren- en plantensoorten. Voor een inhoudelijke bespreking van dit thema wordt hiernaar verwezen.

Zuinig en zorgvuldig gebruik van grondstoffen, energie, land en water

Een steeds groter deel van de realisatie van de (woning)bouwopgave vindt inbestaand bebouwd gebied plaats. Het bestemmingsplan Groote Plooy is primair gericht op het beheer van het plangebied. De in het bestemmingsplan opgenomen flexibiliteitsbepalingen zorgen er voor dat het plangebied niet alleen nu, maar ook in de toekomst zuinig en intensief gebruikt kan worden. Het zuinig en zorgvuldig gebruiken van grondstoffen, energie en water kan niet via een bestemmingsplan worden afgedwongen of bevorderd.

3.3.5 Groenstructuur Actieplan - GRAP

Het Groenstructuur-actieplan (verder: GRAP) is een door de gemeenteraad van Enschede in 2010 vastgestelde beleidsvisie en uitvoeringskader voor de stedelijke hoofdgroenstructuur, waaraan een jaarlijks uitvoeringsbudget is verbonden. Het GRAP initieert en stimuleert de uitvoering van groenprojecten in de stad Enschede. De ambitie om het groene karakter van Enschede verder te versterken blijft uitgangspunt.

Het GRAP is gericht op aanvulling, reconstructie en vervanging van de groene hoofdstructuur van de stad, inclusief de verbinding daarvan met het buitengebied. Die hoofdstructuur bestaat uit de in het GRAP benoemde lijnvormige elementen (o.a. de radialen en de ringen), de bijzondere groengebieden (o.a. de parken), hoofdonderdelen van het wijkgroen, de stadsranden en de wiggen. De kernwaarden daarbij zijn: de gebruiksmogelijkheden voor bewoners en bezoekers, de ecologische (verbindings)waarde en de bijdrage aan de ruimtelijke identiteit en structurerende betekenis.

De visie op de groene hoofdstructuur in de stad, zoals beschreven in het GRAP 2006-2009, is op hoofdlijnen dezelfde gebleven. Ook de strategie om bij elke opgave actief te zoeken naar partners om groenprojecten te realiseren, wordt gecontinueerd. Ten opzichte van de vorige periode is er wel sprake van een verschuiving; voorheen werd met name geïnvesteerd in de singels, radialen en de stadsparken, in de komende periode wordt het accent gelegd op projecten in de wiggen, stadsranden en het groen in de wijken. De nieuwe beleidsdoelen hebben betrekking op de stadsranden en de wiggen, de Lokale Ecologische Hoofdstructuur en de realisatie van de Zonstructuur, dat wil zeggen het ontwikkelen van een groen radiaal netwerk in de stad met langzaam verkeersroutes over bestaande wegen, dat aantakt op het Rondje Enschede en eindigt in groene attractiepunten in het buitengebied. Deze nieuwe beleidsdoelen vloeien direct voort uit de Gids Buitenkans en de Herijking RO-visie.

Het GRAP geeft niet alleen een samenhangend toekomstbeeld van het openbaar groen in hoofdlijnen, maar reikt tegelijk de instrumenten aan waarmee dit kan worden bereikt. In die zin is het plan richtinggevend en kaderscheppend en is tevens een toetsingskader voor plannen op het gebied van de ruimtelijke inrichting en ontwikkeling in Enschede.

3.3.6 Notitie Bomenbehoud Enschede

De bomen in Enschede bepalen in belangrijke mate de groene kwaliteit van de stad. Om deze kwaliteit in de toekomst te blijven waarborgen en te voorkomen dat beeldbepalende, monumentale en bijzondere bomen uit het stadsbeeld verdwijnen, verdienen deze bomen extra bescherming. In de notitie “Bomenbehoud Enschede”, op 9 september 2008 door burgemeester en wethouders van Enschede vastgesteld, worden de beschermingsmaatregelen ten behoeve van het bomenbehoud in de openbare ruimte binnen de bebouwde kom nader uitgewerkt.

Alleen een kapvergunningenbeleid is niet voldoende om de groene kwaliteit in de stad te blijven waarborgen. Hiervoor zijn meer instrumenten nodig. Voorbeelden van aanvullende maatregelen zijn het plaatsen van beschermwaardige bomen op een bomenlijst, het markeren van de positie van de bestaande bomen in de voorbereidingsfase van de planontwikkeling en deze in het ontwerp in te passen. Een andere mogelijkheid is de bescherming van monumentale en specifieke bijzondere of waardevolle bomen in het bestemmingsplan. Ook kunnen beschermende maatregelen worden voorgeschreven in projectbestekken, indien in de nabijheid van bomen moet worden gewerkt. Als extra maatregel wordt genoemd het volgens een gestructureerde aanpak toezicht houden op de naleving, handhaven en sanctioneren, een actieve controle op illegale kap en beschadiging van bomen.