direct naar inhoud van Artikel 25 Recreatie - Dagrecreatie
Plan: Buitengebied Noordwest
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.BP00042-0003

Artikel 25 Recreatie - Dagrecreatie

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Recreatie - Dagrecreatie" aangewezen gronden zijn bestemd voor recreatief verblijf tussen zonsopgang en zonsondergang met de daarbij behorende voorzieningen zoals speeltoestellen, waterpartijen, expositieruimten, restauratieve voorzieningen en voor de aanleg van voetpaden.

Ter plaatse van de functieaanduiding "horeca" is alleen een restaurant toegestaan. De beperkte toegankelijkheid tussen zonsopgang en zonsondergang is niet van toepassing op de functieaanduiding horeca en de bijbehorende toegangswegen.

25.2 Bouwregels

Op de voor "Recreatie - Dagrecreatie" aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de onder artikel 25.1 genoemde doeleinden worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:

  • a. Het bebouwingspercentage is maximaal 5%.
  • b. Toegestaan is de bouw van een entreepartij, een theehuis, expositieruimten, educatieve ruimten en bergings- en sanitaire voorzieningen.
  • c. De hoogte van de gebouwen mag maximaal 12 meter bedragen en ter plaatse van de functieaanduiding "horeca" mag de bouwhoogte van het restaurant maximaal 6 meter bedragen.
  • d. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
  • 6 meter voor palen en masten;
  • 2 meter voor erf- en terreinafscheidingen;
  • 2,5 meer voor overige bouwwerken geen gebouwen zijnde.
  • e. De op de plankaart aangegeven bebouwingsgrens mag niet worden overschreden uitgezonderd voor de bouw van een entreepartij.

25.3 Afwijken van de bouwregels
25.3.1 Omschrijving bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde:

  • a. van het op de plankaart aangegeven maximale bebouwingspercentage, met dien verstande dat met niet meer aan 10% van het aangegeven percentage wordt afgeweken;
  • b. in artikel 25.2 sub c genoemde maximale hoogte van de gebouwen, met dien verstande dat met niet meer dan 10% van de aangegeven hoogte wordt afgeweken.

25.3.2 Nadere voorwaarden

Aan de afwijkingsbevoegdheid als bedoeld in lid 25.3.1sub a en b worden de volgende voorwaarden gesteld:

  • a. de inpassing in het landschap moet op zorgvuldige wijze plaatsvinden; bij de beoordeling van het effect van ontwikkelingen op de ruimtelijke kwaliteit is het landschapstype waarbinnen de ontwikkeling plaatsvindt en het hiervoor opgestelde koesteransicht richtinggevend. De landschapstypenkaart en bijbehorende koesteransichten maken als bijlage 3 onderdeel uit van deze regels;
  • b. de afwijking mag niet toegepast worden binnen de Ecologische Hoofstructuur (EHS), zoals bepaald en begrensd in respectievelijk de artikelen 2.7.1 sub a en 2.7.2 onder 1 van de Omgevingsverordening Overijssel.