direct naar inhoud van 2.3 Gemeentelijk beleid
Plan: Schipholtstraat 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.BP00028-0003

2.3 Gemeentelijk beleid

2.3.1 Toekomstvisie Enschede 2020

De Toekomstvisie Enschede 2020, vastgesteld door de gemeenteraad van Enschede op 17 december 2007, beoogt op een inspirerende wijze richting te geven aan het gemeentelijk beleid tot 2020. Volgens de Toekomstvisie dient er voor worden gezorgd, dat Enschede in 2020:

  • een zeer sterke centrumpositie in de Euregio heeft met grootstedelijke allure en top culturele uitstraling;
  • een belangrijke werkgelegenheidsfunctie in de Euregio heeft en een goed opgeleide beroepsbevolking;
  • wijken heeft die de sociale stijging en binding van bewoners versterken;
  • groen en duurzaam onlosmakelijk verbonden heeft met het leven in Enschede.
  • het imago heeft van Europese kennisstad.

De drie strategische opgaven die in de Kadernota en in de programmabegroting zijn uitgewerkt: "Enschede werkt", "Stad Enschede" en "Ons Enschede" zijn een eerste belangrijke stap in de realisatie van de ambities uit de Toekomstvisie.

2.3.2 Woonvisie Enschede 2025

De Woonvisie Enschede 2025, stad in beweging, is door de gemeenteraad van Enschede op 12 maart 2012 vastgesteld als structuurvisie als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet ruimtelijke ordening. De Woonvisie vormt een nadere uitwerking van de Structuurvisie, specifiek toegespitst op de gemeentelijke beleidsdoelstellingen ten aanzien van het wonen. In de Woonvisie gaat het om de vraag hoe gemeente, ontwikkelaars en alle andere partijen die actief zijn op de woningmarkt, ook op de langere termijn kunnen inspelen op de ontwikkelingen in de markt. De huidige woningmarkt is ontspannen en de dynamiek ontbreekt door de economische omstandigheden. De woonconsument is kritisch en wil voortaan kunnen kiezen om zijn woonwensen te verzilveren. De uitdaging op het gebied van wonen ligt vooral in het faciliteren van passende huisvesting voor de autonome bevolkingsgroei en huishoudens alsmede het faciliteren van de te huisvesten mensen als gevolg van de economische ambitie van Enschede (5e Kennisregio van Europa). In de stad is behoefte aan gedifferentieerde woonmilieus, zowel centrumstedelijke- als groene woonmilieus. De uitdaging ligt er in om op goede plekken de juiste nieuwe woningen te bouwen en een goed aanbod van woonmilieus in de regio te realiseren. De Enschedese ambitie om nieuwe (innovatieve) bedrijven aan te trekken, kan de vraag naar woningen beïnvloeden. Iedere woning moet 'raak' zijn.

Onderstaand worden de belangrijkste beleidsdoelstellingen van de Woonvisie kort beschreven. Om de doelstellingen van de Woonvisie te kunnen realiseren zijn aan de gemeente, ontwikkelaars, coöperaties en andere marktpartijen verschillende rollen en verantwoordelijkheden toegekend.

'van binnen naar buiten'

Om het centrum van de stad vitaal te houden, wordt gewerkt van binnen naar buiten: het centrum (inclusief Spoorzone en Stadsweide) heeft de voorkeur. Woonmilieus die qua karakter en woonwensen goed passen bij het centrum (inclusief Spoorzone en Stadsweide) worden met voorrang in dit gebied gerealiseerd. Voor de woonmilieus die minder goed in het centrum passen, geldt dat eerst in de ring om het centrum wordt gezocht en pas daarna naar de buitenwijken wordt opgeschoven.

levensloopgeschikt

Door de veelheid aan ontwikkelingen is het belangrijk om woongebieden zoveel mogelijk levensloopgeschikt te maken. Een levensloopgeschikt woongebied is een gedifferentieerd woongebied, waar bewoners de mogelijkheid hebben, naar gelang hun levensfase of zorgbehoefte, wooncarrière te maken. Alle woongebieden zijn daarmee ingericht op de levering van (zorg-)diensten en het bieden van mogelijkheden om anderen te ontmoeten. Dit is per gebied altijd maatwerk. De voorzieningen en diensten in het woongebied sluiten aan bij de behoeften van de mensen die er wonen.

studenten

Voor Enschede zijn studenten een belangrijk onderdeel van de motor van de stad. Zij voeden de kenniseconomie, zorgen voor levendigheid en houden de stad relatief jong. Enschede wil daarom ook voor studenten goede condities scheppen om te komen en te blijven wonen. Nieuwe wooneenheden worden bij voorkeur in het "15-minuten-gebied" gerealiseerd: het gebied tussen de UT en de binnenstad en het binnensingelgebied met een zone daaromheen. Het moet mogelijk blijven om in de stad studenten/jongeren te huisvesten voor wie de fietsafstand tot centrum en onderwijsinstelling niet leidend is. In sommige gebieden treedt een overconcentratie van studenten- en jongerenwoningen op, waardoor de woonomgeving onder druk kan komen te staan. Het is daarom belangrijk dat verder versnipperde huisvesting voor studenten in deze wijken wordt voorkomen.

toekomstbestendige woningvoorraad

Voorts wordt er gestreefd naar een woningvoorraad die geschikt is voor de toekomst. Een toekomstgeschikte woning is een woning, die zodanig goed aansluit bij de ontwikkelende wensen van de woonconsument, dat deze haar waarde behoudt of vergroot in een veranderende markt. Woningen die niet toekomstgeschikt zijn of die niet met een verantwoorde investering geschikt gemaakt kunnen worden, worden gesloopt. Na Velve-Lindenhof, Boswinkel en Bijvank zullen de corporaties geen grootschalige herstructureringsgebieden meer ontwikkelen, maar zal op kleinere schaal gesloopt en herontwikkeld worden.

energie en duurzaamheid

Verder zet de Woonvisie in op het beheersbaar houden van de energiecomponent van de woonlasten. De daarbij behorende strategie is geënt op de trias energetica. Kort gezegd komt die er op neer, dat op woningniveau eerst moet worden bekeken op welke manier er energie kan worden bespaard. De vervolgstap bestaat uit het zoveel mogelijk opwekken en gebruiken van duurzame energie. Blijft er dan nog een (fossiele) energievraag over, dan zal daarmee op een zo efficiënt mogelijke manier moeten worden omgesprongen. In de Woonvisie wordt er vanuit gegaan dat de hiervoor beschreven aanpak niet alleen leidt tot goede resultaten op het gebied van energiebesparing en het gebruik van duurzame energie, maar daarmee ook ten aanzien van de reductie van de uitstoot van CO2. Particuliere eigenaren worden, onder andere via de door de gemeente gefaciliteerde Maatschappelijke Investeringsopgave (MIO) Duurzame Woningen en Werkgelegenheid, uitgedaagd om hun eigen verantwoordelijkheid te nemen om de woning op peil te brengen en te houden. De ambitie van de MIO Duurzame Woningen en Werkgelegenheid, is om circa 40.000 woningen (particulier- en corporatiebezit) te verduurzamen om de CO2 uitstoot rond 2020 met 30% te verminderen. Het corporatiebezit wordt hierbij gebruikt als hefboom om het particuliere bezit mee te krijgen. Voor nieuwbouw geldt dat vooruitlopend op de aanpassing van het Bouwbesluit het streven is om vanaf 2015 energieneutraal te bouwen, volgens het principe: niet meer dan anders.

openbare ruimte en woonwensen

Voor het woongenot is ook de openbare ruimte rond de woning van belang. De investering in de openbare ruimte vormt samen met architectuur een kwaliteitsfactor voor het woongenot en kan investeringen van derden in het eigen bezit stimuleren. Investeringen in de openbare ruimte en architectuur leiden tot een beter woonproduct, waardoor zowel het rendement van de ontwikkelaar kan verbeteren als de waarde van het totale gebied. De woonwensen van de consument worden een vast onderdeel van gebiedsvisies: zowel consumenten als stakeholders worden op passende wijze door de ontwikkelaar betrokken bij de visie. De bewoners van de stad zijn zich bewust van de eigen verantwoordelijkheid voor woning en woonomgeving en stellen zich actief op. Consumenten krijgen de mogelijkheid om te participeren. De initiatiefnemer organiseert de participatie zodanig dat de consument daadwerkelijk invloed kan uitoefenen op de totstandkoming en de vormgeving van het product. Met het instrument wijkbudgetten krijgen bewoners meer invloed op hun leefomgeving, ze kunnen het geld onder andere inzetten voor het schoon en heel houden van de openbare ruimte.

kwaliteit van de woningvoorraad

In het verleden heeft verkoop van corporatiebezit geleid tot waardeontwikkeling, verbetering van en investering in woningen. Verbetering van de kwaliteit van de woningvoorraad blijft als instrument waardevol en levert tegelijk nieuwe financiële slagkracht voor corporaties op. Er worden alleen toekomstgeschikte woningen verkocht. Bij verkoop van corporatiebezit wordt leegstand van woningen in het goedkope koopsegment voorkomen. Iedere nieuwe woning wordt levensloopgeschikt gebouwd, is bezoekbaar en aanpasbaar indien nodig. Zorgvoorzieningen worden aangebracht aan woningen volgens het principe: de bewoner toont initiatief als gevolg van anticipatie op de gevolgen van het ouder worden. Bewoners, corporaties en zorgaanbieders anticiperen op de gevolgen voor het wonen vanwege toekomstige zorgvragen. Daarom is de burger primair zelf verantwoordelijk voor zijn welzijn en dient op iedere levensfase, ook die waarin meer zorg nodig is, te anticiperen. De gemeente gaat met woningbouwcorporaties en zorgaanbieders scenario's verkennen. Op deze manier worden de kosten voor de aanpassingen van woningen beheersbaar en kan iedere burger wonen in een geschikte woning.

2.3.3 Stedelijke Koers

Op 24 september 2012 heeft de Gemeenteraad van Enschede het Koersdocument ten behoeve van de herprioritering van projecten (hierna te noemen: de Stedelijke Koers) vastgesteld. Het doel van de Stedelijke Koers is het aanbod van plannen (planvoorraad) aan te laten sluiten bij de veranderde vraag. Met de vaststelling van de Stedelijke Koers heeft de gemeente verantwoordelijkheid genomen om het overschot aan programma op het gebied van woningbouw, kantoren en bedrijven terug te brengen.

De Stedelijke Koers heeft onder meer geleid tot het terugbrengen van de Enschedese planvoorraad met 2.300 woningen. Door het stopzeten en uitfaseren van plannen voor woningbouw is er meer ruimte ontstaan voor het toevoegen van woninge waaraan behoefte bestaat. Woningen die echt van toegevoegde waarde zijn, dat wil zeggen op de juiste plekken en voor de juiste doelgroepen. Maar ook kavels voor particulier opdrachtgeverschap, waar veel ruimte is voor invulling van individuele woonvoorkeuren.

Dit betekent onder meer dat minder wordt ingezet op omvangrijke projecten en meer op kleinere projecten in de stad danwel in of aan de rand van woonwijken. Hierdoor kunnen mensen doorstromen in de eigen wijk en dichtbij hun sociale netwerk blijven. Uit marktonderzoek is gebleken dat met name kleinere kavels met de voordelen van de bestaande stad gewild zijn onder kavelzoekenden. De locaties die onderdeel zijn van het project Kansrijke Stedelijke Locaties voldoen aan deze criteria.

Het project Kansrijke Stedelijke Locaties is in de Stedelijke Koers integraal meegenomen in de heroverweging van de toale planvoorraad voor woningbouw. Besloten is om het project Kansrijke Stedelijke Locaties voort te zetten. Het project past daarmee binnen de kaders van de Woonvisie én van de Stedelijke Koers.

2.3.4 Structuurvisies

Op grond van artikel 2.1 van de Wet ruimtelijke ordening stelt de gemeenteraad ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening voor het gehele grondgebied van de gemeente een of meer structuurvisies vast. De structuurvisie bevat de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkeling van dat gebied, alsmede de hoofdzaken van het door de gemeente te voeren ruimtelijk beleid. De structuurvisie gaat tevens in op de wijze waarop de raad zich voorstelt die voorgenomen ontwikkeling te doen verwezenlijken.

De gemeenteraad van Enschede heeft op 26 september 2011 de Structuurvisie vastgesteld, waarin het belangrijkste bestaande ruimtelijk beleid uit diverse nota's is opgenomen en met elkaar in relatie is gebracht. Het gaat hier om de ruimtelijke ontwikkelingen voor de toekomst op het gebied van wonen, groen, economie, verkeer, milieu en gebiedsontwikkeling. De structuurvisie bevat hiermee de kern van hoofdonderwerpen op stedelijk niveau.

Deze structuurvisie is een beleidsdocument dat continue in ontwikkeling is. De stad ontwikkelt zich en het ruimtelijk beleid groeit hierin mee. Het is de ambitie om in de toekomst meer ruimtelijk beleid of stedelijke ontwikkelingen op te nemen in de structuurvisie. Ook zal het bestaande beleid regelmatig worden herijkt. Hiermee is de structuurvisie dynamisch en kan altijd inspelen op actuele thema's. Bij nieuwe gebiedsontwikkelingen en nieuw stedelijk beleid zal de structuurvisie worden aangevuld om zo mee te kunnen gaan in de dynamiek van stedelijke ontwikkeling en zo een actueel kader te vormen voor burgers en bedrijven. Daarom is gekozen voor een volledig digitale structuurvisie, waarbij sectorale en gebiedsgerichte uitwerkingen snel geïntegreerd kunnen worden. De structuurvisie beoogt geen sectorale of gebiedsgerichte beleidsstukken te vervangen, maar de hoofdlijnen van al dit beleid in samenhang te presenteren. Hiermee wordt de hoofdlijn van het langjarig ruimtelijk beleid vastgelegd en blijft er op projectniveau flexibliteit om op veranderingen te kunnen anticiperen. Hierdoor is de structuurvisie geen op zichzelf staand document, maar bevat het beleid voor gebieden en lijnen met verwijzingen naar de achterliggende beleidsstukken waarmee de bredere context en beleid duidelijk worden.

Met uitzondering van de Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie 2001 zijn de individuele beleidsnota's nog steeds van kracht omdat deze meer bevatten dan hetgeen is opgenomen in de Structuurvisie. Het gaat het om de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen voor de toekomst op het gebied van wonen, groen, economie, verkeer, milieu en gebiedsontwikkeling. Het doel van de Structuurvisie is het in samenhang presenteren van de hoofdlijnen van sectoraal of gebiedsgericht beleid. Het gaat om de hoofdlijnen van ruimtelijk beleid op de lange termijn, zodat er op projectniveau voldoende flexibiliteit is om in te kunnen spelen op veranderingen.

Sectorale en gebiedsgerichte structuurvisies

In aanvulling op de eerder genoemde integrale Structuurvisie, heeft de gemeenteraad van Enschede ook drie sectorale structuurvisies en een gebiedsgerichte structuurvisie vastgesteld. Hierin worden specifieke onderwerpen geregeld. Op 12 maart 2012 is de Woonvisie Enschede 2025 vastgesteld. De Woonvisie vormt een nadere uitwerking van de Structuurvisie, specifiek toegespitst op de gemeentelijke beleidsdoelstellingen ten aanzien van het wonen.

De tweede sectorale structuurvisie is de Detailhandelsstructuurvisie Enschede 2012, die op 23 januari 2012 is vastgesteld. In deze visie staan de hoofdlijnen van het gemeentelijk detailhandelsbeleid voor de komende vier jaar. Na een technische aanpassing in de besluitvorming op 12 november 2012 is dit formeel een structuurvisie zoals bedoeld in artikel 2.1 van de Wet ruimtelijke ordening.

De derde sectorale structuurvisie is de Watervisie 2013-2025, die op 27 mei 2013 is vastgesteld. Deze visie heeft tot doel om bij te dragen aan de ambities uit de Toekomstvisie 2020 en daarnaast de verbetering van waterknelpunten in Enschede.

Structuurvisie gebiedsontwikkeling luchthaven Twente e.o.

Op 14 december 2009 heeft de gemeenteraad van Enschede de Structuurvisie Gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente en omgeving vastgesteld. In deze gebiedsgerichte structuurvisie staat beschreven wat de gewenste toekomstige ruimtelijke invulling is van het terrein van de voormalige luchtmachtbasis Twenthe. Voor de herontwikkeling van het luchthaventerrein en directe omgeving worden in de Structuurvisie Gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente e.o. twee ontwikkelingsvarianten beschreven,, één met en één zonder burgerluchthaven.

2.3.5 Gemeentelijk rioleringsplan

In het Gemeentelijk Rioleringsplan zijn de watertaken van de gemeente vastgelegd voor de periode 2012 tot 2015. Het GRP is door de gemeenteraad vastgesteld in oktober 2011.

De gemeentelijke watertaken zijn:

  • 1. Inzamelen en transporteren van stedelijk afvalwater;
  • 2. Inzamelen en verwerken van afvloeiend hemelwater, als dit redelijkerwijs niet van particulieren kan worden verwacht;
  • 3. Voorkomen van structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand, voor zover dit niet tot de zorg van het waterschap, de provincie of particulieren behoort;

met als randvoorwaarden:

  • 4. Doelmatigheid;
  • 5. Zo min mogelijk overlast voor de omgeving;
  • 6. Zo min mogelijk nadelige gevolgen voor het milieu.

Hieronder wordt ingegaan op de wettelijk vastgelegde zorgplichten van de gemeente Enschede voor afvalwater, hemelwater en grondwater.

Afvalwater

De gemeente draagt zorg voor het inzamelen en transporteren van al het stedelijk afvalwater dat vrijkomt binnen het grondgebied van de gemeente Enschede. Dit omvat al het huishoudelijk afvalwater, of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater. Hierbij is wel vereist dat het afvalwater wordt aangeboden volgens de daaraan gestelde regels. Dit betekent dat daar waar geen gemengde riolering aanwezig is, het afvalwater gescheiden van het hemelwater wordt aangeleverd. Na renovaties en herinrichting moet afvalwater ook gescheiden van het hemelwater aangeboden worden. De gemeente zorgt voor (vuilwater)riolering vanaf de erfgrens van woning of bedrijf. Het afvalwater wordt door de gemeente naar de rioolwaterzuivering (r.w.z.i) getransporteerd. Het zuiveren van dit water is een taak van het Waterschap Regge en Dinkel.

Hemelwater

Hemelwater wordt uit het afvalwaterstelsel (gemengde riolering en afvalwaterriolering) gehouden. Dit betekent dat bedrijven en particulieren het hemelwater dat op hun perceel valt, eerst zelf op eigen perceel moet proberen te verwerken en, indien dat niet redelijkerwijs kan, het gescheiden moeten aanleveren aan de riolering. Dit geldt voor alle nieuwbouw en bestaande bouw, tenzij het afvalwater en hemelwater oorspronkelijk werd afgevoerd naar het gemengd riool.

De gemeente zorgt voor het inzamelen en verwerken van afvloeiend hemelwater, als dit doelmatig is en redelijkerwijs niet van particulieren kan worden verwacht dat zij het hemelwater zelf verwerken. De doelmatigheid en redelijkheid is afhankelijk van:

  • het soort gebied (stedelijk versus landelijk);
  • de bestaande situatie (bestaande wijken versus in-/uitbreidingen en her inrichtingen);
  • de grootte van de percelen;
  • de mogelijkheden voor infiltratie (bodemgesteldheid);
  • de mogelijkheden voor afvoer naar oppervlaktewater;
  • het stelseltype van de bestaande riolering (vuilwater-, gemengde of gescheiden riolering);
  • de bestaande situatie en de termijn waarbinnen de afvoersituatie kan worden aangepast.

Grondwater

Perceeleigenaren zijn zelf verantwoordelijk voor het grondwater op eigen terrein. Dat betekent dat de afvoer van dat grondwater naar een, eventueel door de gemeente aangelegde, drainageleiding voor eigen rekening komt. De gemeente zal maatregelen in openbare gemeentelijke gebieden treffen als er sprake is van structurele nadelige gevolgen door de grondwaterstand. Voorwaarde is wel dat de te nemen maatregelen doelmatig zijn en deze niet tot de zorg van het waterschap of de provincie behoren.

Onder structureel nadelige gevolgen worden gevolgen verstaan die:

  • tenminste jaarlijks terugkeren;
  • niet tijdelijk zijn (tenminste 5 jaar);
  • tenminste één maand continu aanhouden;
  • stabiel of toenemend zijn;
  • van significante omvang zijn.

Maatregelen worden doelmatig geacht als:

  • ze effectief zijn en dus de problemen voorkomen of aanzienlijk beperken;
  • ze efficiënt zijn en er geen alternatieven zijn die goedkoper of effectiever zijn;
  • de kosten van de maatregelen in redelijke verhouding staan met de nadelige gevolgen.