direct naar inhoud van 5.1 Milieu
Plan: Boulevard 1945-372
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.BP00009-0004

5.1 Milieu

De ruimtelijke ordening moet nadrukkelijk rekening houden met de gevolgen van ruimtelijke ingrepen voor het milieu en de beperkingen die milieuaspecten opleggen. De afstemming tussen ruimtelijke ordening en milieu is voor een deel verankerd in beleid en wet- en regelgeving. In de praktijk is het bestemmingsplan een belangrijk instrument voor een integrale afstemming tussen milieuaspecten en de ruimtelijke ordening en het doorvertalen van ruimtelijk relevante onderdelen van het milieubeleid.

Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de gemeente verplicht om de resultaten van het onderzoek naar de milieuaspecten te beschrijven in de plantoelichting. Hierbij moet rekening worden gehouden met de geldende wet- en regelgeving alsmede met de vastgestelde (boven)gemeentelijke beleidskaders. In dit hoofdstuk wordt aangegeven of en zo ja, op welke wijze in dit bestemmingsplan rekening is gehouden met de verschillende milieu-aspecten.

5.1.1 Geluid en luchtkwaliteit

Het huidige gebruik van het pand aan de Boulevard 1945 met huisnummer 372 is voor een deel in strijd met het huidige bestemmingsplan. Op grond van het geldende bestemmingsplan Getfert-Perik-Hogeland Noord heeft het voorste gedeelte van het pand de bestemming "detailhandel" en het achterste deel de bestemming "bedrijven". Om de bestaande situatie te legaliseren dient deze bedrijfsbestemming te worden veranderd in de detailhandelsbestemming.

Mede gelet op de geringe afstand tot woningen van derden (ca. 10 m) is een onderzoek verricht naar de geluidsbelasting van de inrichting op de omgeving en naar de gevolgen voor de luchtkwaliteit. Het betreft het rapport 'Lucht- en geluidonderzoek Action Enschede' (projectnummer u110215aa, rapportnummer Wu110215aaA1.gde), dat op 13 juli 2011 is opgesteld door Adviesburo Nieman b.v.. Dit rapport is opgenomen in bijlage 1.

Situatie

Aan de voorzijde van het pand ligt een parallelweg van de Boulevard 1945. Ter plaatse van de naastgelegen sportschool is de parallelweg afgesloten voor gemotoriseerd verkeer. Het verkeer kan via de Boulevard 1945, de Molukkenstraat en de Rietmolenstraat deze parallelweg bereiken om te parkeren. Het laden en lossen van de winkel vindt plaats aan de oostzijde van het pand. Dagelijks arriveert een vrachtwagen uit oostelijke richting via de Rietmolenstraat. Vanwege het eenrichtingsverkeer vertrekt het vrachtverkeer na afloop van het laden en lossen in westelijke richting.

De meest maatgevende geluidgevoelige bestemming is het woongebouw ten oosten van het pand. Tussen het woongebouw en de winkel liggen de parkeerplaats van de woningen en een pad dat de Rietmolenstraat verbindt met de parallelweg van de Boulevard 1945.

5.1.1.1 Geluid

De winkel is aan te merken als inrichting waarop het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer, hierna het Activiteitenbesluit, van toepassing is. Artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit bevat zowel normen voor de geluidsbelasting op de gevels van geluidsgevoelige objecten als voor de geluidsbelasting in in- of aanpandige woningen.

Naast het Activiteitenbesluit hanteert de gemeente Enschede gebiedsgericht geluidbeleid. In dit beleid, dat is opgenomen in de Geluidnota Gemeente Enschede 2009-2012, wordt afhankelijk van het gebiedstype een beschermingsniveau toegekend aan de geluidsgevoelige objecten in dat gebied. Conform de Geluidnota van de gemeente Enschede liggen het plangebied "Boulevard 1945-372" en het invloedsgebied ervan in deels in het gebiedstype 'Verkeersinfrastructuur' en deels in het gebiedstype 'Woongebied'. Hiervoor gelden richtwaarden van respectievelijk 50 en 45 dB(A) etmaalwaarde.

Het toetsingskader voor de beoordeling van de indirecte hinder volgt uit de circulaire 'Geluidhinder veroorzaakt door het wegverkeer van en naar de inrichting (29 februari 1996)'. Hierin is een voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) etmaalwaarde opgenomen. Tevens is een bandbreedte van 50-65 dB(A) aangegeven. Geluidsbelastingen binnen deze bandbreedte kunnen toelaatbaar worden geacht, mits aan de binnenwaarden (35 dB(A)) kan worden voldaan.

Beoordeling rapportage en conclusie

Uit de beoordeling van het rapport zijn geen onvolkomenheden naar voren gekomen. Uit de resultaten blijkt dat zowel voor de langtijdgemiddelde geluidniveau's als voor de maximale geluidniveau's wordt voldaan aan de richtwaarden uit het gemeentelijk geluidbeleid en het Activiteitenbesluit. De indirecte hinder voldoet aan de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) uit de circulaire.

Geluidsaspecten leveren geen belemmeringen op voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

5.1.1.2 Luchtkwaliteit

De belangrijkste bepalingen over luchtkwaliteitseisen zijn opgenomen in de Wet milieubeheer (hoofdstuk 5, titel 5.2 Wm). Specifieke onderdelen van de wet zijn uitgewerkt in AmvB's (Algemene maatregelen van Bestuur) en ministeriële regelingen.

Luchtkwaliteitseisen vormen geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkelingen indien:

  • geen sprake is van feitelijke of dreigende overschrijding van de grenswaarde;
  • een project, al dan niet per saldo, niet leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
  • een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging;
  • een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het NSL.

NSL

NSL staat voor het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit. Het bevat afspraken om op nationaal, provinciaal en plaatselijk niveau de gestelde luchtkwaliteitseisen te halen. Kenmerk van de maatregelen, die het NSL bevat, is het ervoor zorgen dat de huidige overschrijdingen worden opgelost en de negatieve effecten van geplande ruimtelijke ontwikkelingen worden gecompenseerd. Het NSL is op 1 augustus 2009 definitief vastgesteld.

Wro

In het licht van een goede ruimtelijke ordening moet voor wat betreft luchtkwaliteit veelal verder worden gekeken dan de juridische verplichtingen op basis van de Wet milieubeheer. De handreiking bij de Wet milieubeheer geeft expliciet aan dat de AMvB 'gevoelige bestemmingen' nadere regels betreft die verplicht nageleefd moeten worden en geen vervanging is van het principe 'goede ruimtelijke ordening'.

Uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening zal afgewogen moeten worden of het aanvaardbaar is om een bepaald project op een bepaalde plaats te realiseren. Daarbij speelt de mate van blootstelling aan luchtverontreiniging een rol, ook als het project zelf niet of nauwelijks bijdraagt aan de luchtverontreiniging.

Beoordeling rapportage en conclusie

Op basis van informatie zoals verkregen van de inrichtinghouder is een inschatting gemaakt van de verkeersaantrekkende werking als gevolg van het plan. Deze verkeersintensiteiten zijn vervolgens ingevoerd in de door het Ministerie van I&M beschikbaar gestelde NIBM-tool (versie mei 2010). Op grond van de uitkomsten blijkt dat het plan als 'niet in betekenende mate' kan worden beschouwd. Uit het oogpunt van luchtkwaliteit bestaan er geen belemmeringen voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan "Boulevard 1945-372".

5.1.2 Externe veiligheid

Bepaalde maatschappelijke activiteiten brengen risico's op zware ongevallen met mogelijk grote gevolgen voor de omgeving met zich mee. Externe veiligheid richt zich op het beheersen van de risico's bij de productie, opslag, transport en gebruik van gevaarlijke stoffen. De aanwezigheid of het nieuw vestigen van dergelijke activiteiten kunnen beperkingen opleggen aan de omgeving, doordat veiligheidsafstanden tussen risicovolle activiteiten en bijvoorbeeld woningen nodig zijn. Aan de andere kant is het rijksbeleid er op gericht de schaarse ruimte zo efficiënt mogelijk te benutten. Het ruimtelijk beleid en het externe veiligheidsbeleid moeten dus goed op elkaar worden afgestemd.

Plaatsgebonden risico en groepsrisico

Bij externe veiligheid wordt onderscheid gemaakt in plaatsgebonden risico en groepsrisico. Het plaatsgebonden risico mag in principe nergens groter zijn dan 1 op 1 miljoen (ofwel 10-6). Dit is de kans dat een denkbeeldig persoon, die zich een jaar lang permanent en zonder bescherming op de betreffende plek bevindt, dodelijk verongelukt door een calamiteit. Deze kans mag niet groter zijn dan eens in de miljoen jaar. Elke ruimtelijke ontwikkeling wordt getoetst aan het plaatsgebonden risico van 10-6 als grenswaarde.

Het groepsrisico geeft de kans aan dat in één keer een groep mensen die zich in de omgeving van een risicosituatie bevindt, dodelijk door een ongeval wordt getroffen. Groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. Bij groepsrisico is het dan ook niet een contour die bepalend is, maar het aantal mensen dat zich gedurende een bepaalde periode binnen de effectafstand van een risicovolle activiteit ophoudt. Welke kans nog acceptabel geacht wordt, is afhankelijk van de omvang van de ramp. Een ongeval met 100 doden leidt tot meer ontwrichting, leed en emoties, dan een ongeval met 10 dodelijke slachtoffers. Aan de kans op een ramp met 100 doden wordt dan ook een grens gesteld, die een factor honderd lager ligt dan voor een ramp met 10 doden. In het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) wordt verder een verantwoordingsplicht (door de overheid) voor het groepsrisico rond inrichtingen wettelijk geregeld (art. 13). De verantwoording houdt in dat wordt aangegeven of risico's acceptabel zijn en welke maatregelen worden genomen om de risico's te verkleinen.

Toetsing van het plan "Boulevard 1945-372"

Het plan is getoetst aan de wet- en regelgeving op het gebied van externe veiligheid en de eisen van een goede ruimtelijke ordening. Bij de toetsing zijn onder andere het 'Besluit Risico's Zware Ongevallen 1999', het BEVI, de 'Regeling Externe Veiligheid Inrichtingen' (REVI) en de 'circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen' betrokken geweest.

Bij het raadplegen van de risicokaarten (een plattegrond met informatie over risicolocaties) van de gemeente Enschede en provincie Overijssel, is gebleken dat er zich in de omgeving van het plangebied geen bedrijven of functies bevinden die een risico vormen in het kader van externe veiligheid.

Conclusie

Geconcludeerd kan worden dat het plan geen belemmeringen ondervindt ten aanzien van externe veiligheid en het is wat betreft externe veiligheid dan ook niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening.