direct naar inhoud van 4.4 Beeldkwaliteit landschappelijk casco
Plan: Het Brunink 2011
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.20110955-0004

4.4 Beeldkwaliteit landschappelijk casco

Beekzone

De Beekzone is de landschappelijke bouwsteen met de grootste oppervlakte en heeft het meest open karakter. Door de beekzone meandert de beek die afwisselend diep in het maaiveld snijdt (nauwelijks zichtbaar) en afwisselend hoger gelegen is (goed waarneembaar). Verspreid door de zone liggen een aantal lagere, natte, gedeeltes in de ondergrond die geschikt zijn voor waterretentie.

Opgaande beplanting, deels bestaand, onderbreken het open karakter. In het gebied voorkomende boomsoorten zijn Populier, Vogelkers, Els, Wilg en de Eik. Er kunnen zich plaatselijk gedeeltes met riet of braam ontwikkelen. Dit is afhankelijk van de voedselrijkdom in de ondergrond.

Overige inrichtingsaspecten die gelden zijn het handhaven van solitaire bomen of boomgroepen, het handhaven of versterken van natuurlijke oevers, het behouden van zicht en openheid, het gebruik van houtsnippers voor voetpaden en asfalt voor fietspaden, vlakke bruggen van hout, geen duikers, aanleggen van speelplekken met water, gras, houten speeltoestellen, houtsnippers/zand, het aanleggen van picknickplekken en steigers.

Kamp of Es

In het plangebied komt een drietal kampen of essen voor. Deze gebieden zijn open en hoger gelegen gedeelten in het landschap. Het aangrenzende landschap is mede bepalend voor het karakter van de kamp.

De kamp zelf blijft vrij van opgaande beplanting. Mogelijke begroeiing kan bestaan uit een extensief beheerd grasland met kruidmengsel. Een andere mogelijkheid is het inzaaien van een akkerbouwgewas zoals graan of tarwe.

Overige inrichtingsaspecten die gelden zijn asfaltwegen voor ontsluiting rondom de es waarbij geen aparte fietspaden worden aangelegd, over de es worden zand/halfverharde paden aangelegd voor langzaam verkeer. Verder zal geen hoge beplantingen op de es worden aangebracht en worden de randen van de es extensief ingericht.

Groene Mantel

Bepalend voor de landschappelijke verschijningsvormen is de beleving van de groene mantel met zijn verschillende boomsoorten zoals de Beuk, Kleinbladige Linde, de Haagbeuk en de Zoete Kers. Soorten die vanwege de bodem en wisselende grondwaterstand hier thuishoren en aanwezig zijn.

De bomen variƫren in grootte tussen de 12 en 25 meter en vormen een stevige massa waardoor er een robuuste landschappelijke structuur ontstaat. Daarnaast maakt de onderbegroeiing de Groene Mantel compleet.

In de Groene Mantel kunnen verharde wegen met eventueel vrij liggende halfverharde fietspaden worden opgenomen.

Lanen

De lanen zijn lineaire elementen met per laan een specifieke boomsoort die van nature op deze drogere ondergrond thuishoren. Door het ontbreken van duidelijke onderbegroeiing is er zicht naar het aanliggende gebied.

Bij grote lanen is het streven naar voet- en fietspaden gescheiden van de rijweg door een bermstrook. De wegen zijn verhard net klinkerbestrating.

Houtwallen

De houtwallen zijn lineaire elementen die de woongebieden verder kunnen inkaderen.

Zij komen voor langs waterlopen en plekken met een hogere grondwaterstand. De boomsoorten zijn snelgroeiend en worden maximaal 8 tot 10 meter hoog. In combinatie met kavelgrenzen kunnen de houtwallen een natuurlijke erfscheiding vormen.