direct naar inhoud van Artikel 8 Verkeer - Verblijfsgebied
Plan: Stadsrandzone strook Vaneker
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.20110747-0003

Artikel 8 Verkeer - Verblijfsgebied

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Verkeer - Verblijfsgebied” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen (maximaal 2 rijstroken);
  • b. voet- en fietspaden;
  • c. viaducten en bruggen;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. ecoducten / ecoduikers;
  • f. uit- en inritten;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. straatmeubilair en andere werken;
  • i. kunstobjecten;
  • j. bij deze doeleinden behorende bouwwerken en nutsvoorzieningen;
  • k. sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen en andere waterhuishoudkundige voorzieningen en bijbehorende kunstwerken als bruggen en duikers.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

Op de voor “Verkeer - Verblijfsgebied” aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd voor zover dit in overeenstemming is met het bepaalde in lid 8.1.

8.2.2 Overige bouwwerken

Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. De bouwhoogte van bouwwerken voor bewegwijzering, beveiliging en regeling van het verkeer, kunstobjecten, vlaggen- en lichtmasten mag maximaal 10 meter bedragen;
  • b. De bouwhoogte van andere overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5 meter bedragen.
8.2.3 Nutsvoorzieningen

Voor het bouwen van nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de oppervlakte van een nutsvoorziening mag maximaal 25 m² bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een nutsvoorziening mag maximaal 3 meter bedragen.
8.2.4 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van van het bepaalde in lid 8.2.2, onder a, voor een bouwhoogte van bouwwerken voor bewegwijzering, beveiliging en regeling van verkeer, kunstobjecten, en vlaggen- en lichtmasten, tot maximaal 12 m.
  • b. De in lid 8.2.4, onder a, genoemde omgevingsvergunning worden uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
  • 1. de woonsituatie;
  • 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • 3. de verkeersveiligheid;
  • 4. de sociale veiligheid;
  • 5. de brandveiligheid, de externe veiligheid, en de rampenbestrijding;
  • 6. de milieusituatie;
  • 7. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.