direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch - Stadsrandzone
Plan: Stadsrandzone strook Vaneker
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.20110747-0003

Artikel 3 Agrarisch - Stadsrandzone

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch - Stadsrandzone aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het herstel en de ontwikkeling van landschappelijke, natuurlijke, geomorfologische en cultuurhistorische waarden;
  • b. natuurgebieden en natuurbeheer;
  • c. het weiden van vee en het verbouwen van gewassen;
  • d. sier- en moestuinen;
  • e. extensieve recreatie;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. boomsingels;
  • h. voorzieningen ten behoeve van de bescherming van flora en fauna;
  • i. uit- en inritten, en toegangswegen;
  • j. wandel- en fietspaden;
  • k. speelvoorzieningen, en picknickplaatsen;
  • l. kunstobjecten en educatie;
  • m. sloten, beken, en daarmee gelijk te stellen waterlopen, vijvers, poelen, wadi's en bijbehorende kunstwerken als bruggen en duikers;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' zijn de gronden tevens bestemd voor volkstuinen met de daarbij behorende erven, paden, terreinen en voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen;
  • o. ondergrondse infrastructurele voorzieningen, met uitzondering van hoogspanningsverbindingen en hoge druk aardgastransportleidingen;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'tuin' zijn de gronden tevens bestemd voor het gebruik als tuin.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op de voor "Agrarisch - Stadsrandzone" aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd voor zover dit in overeenstemming is met het bepaalde in lid 3.1.

3.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken geldt de bepaling dat bestaande agrarische dierverblijven mogen worden vernieuwd of vervangen; hierbij mag de oppervlakte van die gebouwen en het aantal bouwlagen niet worden vergroot. Het bouwen van nieuwe agrarische dierverblijven is niet toegestaan.

3.2.3 Overige bouwwerken

Voor het bouwen overige bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van kunstobjecten, vlaggen- en lichtmasten mag maximaal 6 meter bedragen;
  • c. voor niet eerder genoemde overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 3 m.
3.2.4 Nutsvoorzieningen

In afwijking van het bepaalde in lid 3.2.1, 3.2.2 en 3.2.3 gelden voor het bouwen van nutsvoorzieningen de volgende bepalingen:

  • a. de oppervlakte van een bouwwerk mag maximaal 25 m² bedragen;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal 3 meter bedragen;
  • c. nutsvoorzieningen mogen tevens buiten het bouwvlak worden gebouwd.
3.2.5 Bestaande bebouwing

Bestaande bebouwing, die afwijkt van het bepaalde in de leden 3.2.1, 3.2.3 en 3.2.4 mag worden gehandhaafd en/of vernieuwd.

3.2.6 Aanduiding 'volkstuin'
  • a. Op de voor Agrarisch - Stadsrandzone aangewezen gronden mogen ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' uitsluitend bergingen, planten- en boogkassen worden gebouwd, met dien verstande dat:
  • 1. de bouw van bergingen en plantenkassen slechts is toegestaan bij volkstuinen met een oppervlakte van 100 m², dat per volkstuin maximaal 5 m2 aan deze vorm van bebouwing is toegestaan en dat de toegestane maximale bouwhoogte 1,80 meter bedraagt;
  • 2. voor niet-permanente boogkassen voor seizoensverlengende teelt van gewassen een maximale bouwhoogte geldt van 1,80 m;
  • 3. de bouwhoogte van andere, niet eerder genoemde, overige bouwwerken niet meer dan 2,5 meter mag bedragen.
  • b. Na beëindiging van het gebruik als volkstuin dient alle gerelateerde bebouwing te worden verwijderd. Het gebruik van deze bebouwing voor andere doeleinden dan volkstuinen is strijdig met deze bestemming.
  • c. Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatie of bewoning.

3.2.7 Aanduiding 'tuin'
  • a. Op de voor Agrarisch - Stadsrandzone aangewezen gronden zijn ter plaatse van de aanduiding 'tuin' voortuinen en zijtuinen, geen erven zijnde, behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen woningen toegestaan;
  • b. Op de voor Agrarisch - Stadsrandzone aangewezen gronden mogen ter plaatse van de aanduiding 'tuin' geen gebouwen worden gebouwd;
  • c. Op de voor Agrarisch - Stadsrandzone aangewezen gronden mogen ter plaatse van de aanduiding 'tuin' uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. De bouwhoogte van erf- en perceelsafscheidingen, voor zover gelegen vóór de voorgevelrooilijn, mag maximaal 1 meter bedragen;
    • 2. De bouwhoogte van erf- en perceelsafscheidingen, voor zover gelegen achter de voorgevelrooilijn, mag maximaal 2 meter bedragen;
    • 3. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor zover gelegen achter de voorgevelrooilijn, mag maximaal 3 meter bedragen.
  • d. Na beëindiging van het gebruik als tuin dient alle gerelateerde bebouwing te worden verwijderd. Het gebruik van deze bebouwing voor andere doeleinden dan tuin is strijdig met deze bestemming.
  • e. Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatie of bewoning.
3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • 1. het opslaan van zand, stenen en naar aard daarmee gelijk te stellen materialen langer dan zes maanden per jaar;
  • 2. het gebruik van de overige schuren en vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  • 3. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige kantoren;
  • 4. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.

3.4 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 3.1, onder a voor het gebruik van opstallen ten behoeve van de stalling van caravans.
  • b. De afwijkingen, zoals genoemd in lid 3.4, onder a, worden uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
  • 1. de woonsituatie;
  • 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • 3. de verkeersveiligheid;
  • 4. de sociale veiligheid;
  • 5. de brandveiligheid, de externe veiligheid, en de rampenbestrijding;
  • 6. de milieusituatie;
  • 7. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
  • 1. het ontginnen, bodemverlagen, afgraven, ophogen en egaliseren van gronden;
  • 2. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • 3. het aanleggen of verharden van wegen, paden, of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, buiten een agrarisch bouwperceel, en met een oppervlakte van meer dan 50 m2;
  • 4. het verrichten van onderzoeks- en exploitatieboringen ten behoeve van de winning van delfstoffen, water en andere bodemschatten;
  • 5. het graven en/of dempen van sloten en het door afwateren, ontwateren of afdammen wijzigen van de grondwaterstand;
  • 6. het leggen van drainagebuizen.
  • b. De in lid 3.5, onder a, bedoelde werken en werkzaamheden zijn niet van toepassing op werken of werkzaamheden, die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen of die reeds in uitvoering waren op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
  • c. De in lid 3.5, onder a, genoemde werken en werkzaamheden worden geweigerd, indien door de uitvoering van de aldaar genoemde werken of werkzaamheden, danwel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen de aanwezige landschapselementen en/of de natuurlijke waarden en/of de aanwezige archeologische, c.q. cultuurhistorische waarden in onevenredige mate worden of kunnen worden aangetast.