direct naar inhoud van Artikel 3 Wonen
Plan: Twekkelerveld 2005, Olieslagweg 1
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.20101753-0004

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor “Wonen” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

a. Op de voor “Wonen” aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd voor zover dit in overeenstemming is met het bepaalde in lid 3.1.

b. Bestaande bebouwing die afwijkt van het bepaalde in de leden 3.2.2, 3.2.3, 3.2.4 en 3.2.5 mag worden gehandhaafd en/of vernieuwd, mits de bestaande afwijkingen naar aard en omvang niet worden vergroot. Het in de vorige volzin bepaalde geldt niet voor bouwwerken, die zijn gebouwd in strijd met het voorheen geldende plan en niet krachtens de overgangsbepalingen van dat plan waren toegestaan.

3.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte” mag de aangegeven goot- en bouwhoogte niet worden overschreden.

3.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd:
  • b. bijbehorende bouwwerken mogen buiten het bouwvlak uitsluitend achter de voorgevelrooilijn worden gebouwd tot maximaal 30 m2;
  • c. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag maximaal 4,5 meter bedragen;
  • d. vóór de voorgevelrooilijn is de bouw van een erker of portaal aan de voorgevel van een woning mogelijk onder de volgende voorwaarden:
      • de breedte mag maximaal 2/3 van de gevellengte bedragen;
      • de diepte mag maximaal 1,5 meter bedragen;
      • de goothoogte mag maximaal 3 meter bedragen;
      • de bouwhoogte mag maximaal 4,5 meter bedragen;
      • de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimaal 1 meter, tenzij er sprake is van twee aan elkaar gekoppelde erkers bij twee aaneengesloten woningen

d. vóór de voorgevelrooilijn is de bouw van een carport of overkapping mogelijk onder de volgende voorwaarden:

      • de voorgevelrooilijn mag met ten hoogste 3 meter worden overschreden;
      • minimaal 50% van de oppervlakte van de carport of overkapping dient achter de voorgevelrooilijn te worden geplaatst;
      • de carport of overkapping dient minimaal 2 meter van het openbaar gebied te worden geplaatst;
      • de bouwhoogte mag maximaal 3 meter bedragen.

3.2.4 Overige bouwwerken

Voor het bouwen van niet eerder genoemde overige bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en perceelafscheidingen, voor zover gelegen vóór de voorgevelrooi- lijn, mag maximaal 1 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf- en perceelsafscheidingen, voor zover gelegen achter de voorgevel- rooilijn, mag maximaal 2 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 6 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van andere overige bouwwerken, voor zover gelegen achter de voorgevel- rooilijn, mag maximaal 5 meter bedragen.

3.2.5 Nutsvoorzieningen

In afwijking van het bepaalde in de leden 3.2.2, 3.2.3 en 3.2.4 gelden voor het bouwen van nutsvoorzieningende volgende bepalingen:

  • a. de oppervlakte van een bouwwerk mag maximaal 25 m² bedragen;
  • b. de goothoogte mag maximaal 3 meter bedragen.

3.3 Specifieke bouwregels

1. Aan de noordzijde van het perceel op de hoek van de Olieslagweg en de Hengelosestraat dient een stenen muur in het kader van de aanvraag hogere grenswaarde geluidsbelasting te worden gebouwd met als doel het geluid op de gevels van de geprojecteerde nieuwbouw en buitenverblijfsruimten te reduceren. Deze muur is een gemetselde, stenen muur beginnend op 5,80 meter achter de naar de Olieslagweg gekeerde voorgevel en, in aansluiting op de noordelijke zijgevel van het meest noordelijk gelegen woonhuis, lopend tot aan de perceelsgrens met de Hengelosestraat Deze muur heeft een hoogte van 2 meter en mag slechts worden onderbroken door een muuropening ten behoeve van een toegangspoort met een breedte van maximaal 1 meter.

2. Aan de noordijze van het plangebied van dit bestemmingsplan dient op de perceelsgrens met de Hengelosestraat een stenen muur in het kader van de aanvraag hogere grenswaarde geluidsbelasting te worden gebouwd met als doel het geluid op de gevels van de geprojecteerde nieuwbouw en buitenverblijfsruimten te reduceren. Deze muur is een gemetselde, stenen muur in aansluiting op de in lid 1 beschreven muur en oostwaarts lopend tot aan de gemeenschappelijke perceelsgrens met die van het woonhuis aan de Hengelosestraat 469. Deze muur heeft een hoogte van 1,90 meter en mag niet onderbroken worden door een muuropening in welke vorm dan ook.

3.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

a. lid 3.2.3, onder a. voor een gezamenlijke oppervlak van bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak tot maximaal 50 m2, mits het bebouwingspercentage niet meer bedraagt dan 60%;

b. lid 3.2.4, onder b, voor een bouwhoogte van erf- en perceelafscheidingen tot maxi- maal 3 meter;

c. lid 3.2.4 onder d, voor een bouwhoogte van andere overige bouwwerken tot maximaal 7 meter:

d. lid 3.2.1, onder b voor het vervangen en/of uitbreiden van de bestaande gebouwen die zijn gesitueerd buiten het bouwvlak met een vergroting die niet meer bedraagt dan 15% van de oppervlakte van die gebouwen onder de voorwaarde dat:

1. de uitbreiding van het gebouw uitsluitend op de begane grond wordt gerealiseerd;

2. de goot- en bouwhoogte niet toenemen.

De in dit lid genoemde afwijkingen zijn enkel aanvaardbaar onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de woonsituatie;
  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de sociale veiligheid;
  • de milieusituatie;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

3.5 Specifieke gebruiksregels
  • a. De uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan, indien:
    • 1. het vloeroppervlak ten behoeve van de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis niet groter is dan 30 m²;

bedrijfsmatige activiteiten beperkt zijn tot bedrijven die zijn genoemd in categorie 1 van de bij deze regels behorende Lijst van Bedrijfstypen (bijlage 1);

    • 1. geen sprake is van verkeersaantrekkende activiteiten, die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
    • 2. geen sprake is van detailhandel en/of horeca;
    • 3. geen onevenredige aantasting plaats vindt van de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

a. lid 3.4, onder a, ten behoeve van de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis tot een maximaal vloeroppervlak van 49% van het totale vloeroppervlak van de woning met bijbehorende bouwwerken;

b. lid 3.4, onder a, ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis, dat niet is genoemd in de bij deze regels behorende Lijst van Bedrijfstypen (bijlage ) dan wel is genoemd in categorie 2 van de bij deze regels behorende Lijst van Bedrijfstypen (bijlage 1), mits dat bedrijf, gelet op de milieubelasting, naar aard en invloed op de omgeving kan worden gelijkgesteld met een bedrijf dat is genoemd in categorie 1.

De in dit lid genoemde afwijkingen zijn enkel aanvaardbaar onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de woonsituatie;
  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de sociale veiligheid;
  • de milieusituatie;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

a. het toevoegen van een bouwvlak en/of het veranderen van de vorm van een bestaand bouwvlak, indien dit ruimtelijk aanvaardbaar is, met dien verstande dat:

1. de woningen gebouwd moeten worden in de voorgevelrooilijn;

2. in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien;

3. omliggende bedrijven en voorzieningen niet onevenredig in hun bedrijfsvoering worden geschaad en ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gewaarborgd;

4. voor het overige het bepaalde in artikel 3 ten aanzien van de bestemming "Wonen" van overeenkomstige toepassing is.

b. Een wijzigingsplan, als bedoeld onder a kan niet eerder worden vastgesteld dan nadat:

1. is aangetoond dat de kwaliteit van de bodem geschikt is voor de woonfunctie en dat noodzakelijke bodemsaneringen technisch en financieel kunnen worden uitgevoerd;

2. in overleg met het bevoegd gezag door middel van een archeologisch vooronderzoek inzicht wordt gegeven over de aanwezigheid van archeologische waarden;

3. is aangetoond dat een duurzame waterhuishouding gewaarborgd kan worden;

4. is aangetoond dat de nieuwe ruimtelijke ontwikkeling niet leidt tot een feitelij- ke of dreigende overschrijding van een grenswaarde voor de luchtkwaliteit, of per saldo niet leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit of deze slechts in niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging;

5. is onderzocht of realisatie van het plan leidt tot verstoring en/of vernietiging/ doding van door de Flora- en faunawet beschermde planten- en diersoorten en, indien het laatste het geval is, of er ten behoeve van dit plan voor deze handeling een ontheffing op grond van de Flora- en faunawet kan worden verleend;

6. is aangetoond dat het plan financieel uitvoerbaar is.

Burgemeester en wethouders kunnen uitsluitend toepassing geven aan de in dit lid genoemde wijzigingsbevoegdheden, indien hierdoor geen onevenredige aantasting plaats vindt van:

  • de woonsituatie;
  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de sociale veiligheid;
  • de milieusituatie;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.