direct naar inhoud van 4.1 Milieu
Plan: Eschmarke Zuid Oost 2010
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.20101372-0004

4.1 Milieu

De ruimtelijke ordening moet nadrukkelijk rekening houden met de gevolgen van ruimtelijke ingrepen voor het milieu en de beperkingen die milieuaspecten opleggen. De afstemming tussen ruimtelijke ordening en milieu is voor een deel verankerd in beleid, wet- en regelgeving. In de praktijk is het bestemmingsplan een belangrijk instrument voor een integrale afstemming tussen milieuaspecten en de ruimtelijke ordening en het doorvertalen van ruimtelijk relevante onderdelen van het milieubeleid.

Binnen het plangebied spelen diverse milieuaspecten een rol, onder andere vanwege de ligging aan belangrijke verkeerswegen van het plangebied en de bedrijvigheid in en rondom het plangebied.

Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening is de gemeente verplicht om de resultaten van het onderzoek naar de milieuaspecten te beschrijven in de plantoelichting. Hierbij moet rekening worden gehouden met de geldende wet- en regelgeving alsmede met de vastgestelde (boven)gemeentelijke beleidskaders.

In dit hoofdstuk wordt aangegeven of en zo ja, op welke wijze in dit bestemmingsplan rekening is gehouden met de verschillende milieu-aspecten. Aan de orde komen bodemkwaliteit, geluidhinder, milieuhinder van bedrijvigheid, externe veiligheid, luchtkwaliteit, duurzaamheid en eventuele beperkingen als gevolg van kabels, leidingen en straalpaden.

4.1.1 Bodemkwaliteit

Bij het opstellen van een bestemmingsplan moet onderzoek worden verricht naar de bodemkwaliteit binnen het plangebied. De reden hiervoor is dat eventueel aanwezige bodemverontreiniging van groot belang kan zijn voor de keuze van bepaalde bestemmingen en/of voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit past binnen het toekomstige gebruik van de bodem en of deze optimaal op elkaar kunnen worden afgestemd.

Bodemonderzoeken kunnen echter in verschillende gradaties plaatsvinden. Naast de uitvoering van een historisch onderzoek, kan het noodzakelijk zijn een verkennend, of –indien de onderzoeksresultaten daar aanleiding toe geven- zelfs aanvullend bodemonderzoek te laten plaatsvinden in het kader van de voorbereiding van een bestemmingsplan.

Het bestemmingsplan "Eschmarke Zuid Oost 2010" is hoofdzakelijk conserverend van karakter. Hiermee wordt bedoeld dat ten aanzien van dit plan overwegend de bestaande situatie is vastgelegd. Vaak betekent dit ook dat de in dit plan geprojecteerde bestemmingen niet wezenlijk afwijken van die in het geldende bestemmingsplan. Voor gebieden die in dit bestemmingsplan conserverend zijn bestemd, is een onderzoek naar de bodemgesteldheid achterwege gebleven, omdat de resultaten van een dergelijk onderzoek de (financiële) uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan niet beïnvloeden.

Ten behoeve van de ontwikkeling van de plandelen Oikos, Beekveld en Eilermarke zijn bodemonderzoeken uitgevoerd. Deze onderzoeken waren noodzakelijk om de geplande ontwikkelingen ter plaatse mogelijk te maken. Onderstaand wordt kort op de onderzoeken ingegaan.

Deelgebied Oikos

In 1992 en 1995 is door Tebodin het gehele gebied verkennend onderzocht (destijds conform NVN5740), de onderzoeksresultaten van de boven- en ondergrond vormden geen belemmering voor de ontwikkeling van het plangebied Oikos. In het grondwater werden licht tot sterk verhoogde nikkelgehalten aangetroffen, deze hebben tevens geen belemmering gevormd voor de ontwikkeling.

Ter plaatse van de toenmalige bebouwing aan de Bultsveldmaatweg is in 1992 een matige verontreiniging met minerale olie aangetroffen. Het betreft een niet ernstig geval van bodemverontreiniging.

Ten behoeve van de nieuwbouwwerkzaamheden zijn verdeeld over het hele gebied rond 2001-2002 diverse verkennende bodemonderzoeken uitgevoerd. Bij enkele onderzoeken is op asbest onderzocht. Plaatselijk werden in het grondwater sterk verhoogde arseengehalten en matig verhoogde nikkelgehalten aangetroffen. Deze zijn als van natuurlijke oorsprong beschouwd.

Deelgebied Beekveld

Deelgebied Beekveld is in 1992 gelijktijdig met deelgebied Oikos onderzocht, waarna het in 2003 door Geofox opnieuw verkennend onderzocht is conform NEN 5740. In zowel de boven- als de ondergrond zijn geen verontreinigingen aangetoond, in het grondwater zijn licht zware metalen en plaatselijk xyleen licht verhoogd aangetroffen. De resultaten van het onderzoek hebben geen belemmering gevormd voor de ontwikkeling van het plangebied Beekveld.

Binnen het gebied zijn verschillende bodem- en asbestonderzoeken en –saneringen uitgevoerd. Het gebied is geschikt bevonden voor woningbouw.

Deelgebied Eilermarke

Binnen het gebied zijn verschillende bodem- en asbestonderzoeken en –saneringen uitgevoerd. Het gebied is geschikt bevonden voor woningbouw.

Ter plaatse van Plan Apollo en de Parelmoervlinder wordt momenteel een actualiserend bodemonderzoek uitgevoerd.

Conclusie

Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de bodemgesteldheid geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

Heidevlinder West (Uitkijk)

Voor het plangebied is onderzoek naar de gesteldheid van de bodem uitgevoerd. Het gaat hierbij om "Actualisatie bodemonderzoek Heidevlinder Enschede" d.d. 16 juli 2009. Naar aanleiding van de conclusies uit het rapport is nader onderzoek noodzakelijk gebleken. Dit heeft geleid tot het rapport "Nader bodemonderzoek Heidevlinder Enschede" d.d. 29 september 2009.

"Actualisatie bodemonderzoek Heidevlinder Enschede"

De bodem ter plaatse van de onderzoekslocatie bestaat uit zandlagen. Het zand is matig fijn tot matig grof en zwak tot licht siltig. De bovengrond is veelal zwak humeus. Zintuiglijk is ter plaatse van één boring een zwakke bijmenging aan puin aangetroffen. Verder zijn in de overige uitgevoerde 29 boringen geen aanwijzingen die duiden op het voorkomen van een bodemverontreiniging.

Met betrekking tot het verkennend asbest onderzoek zijn geen waarnemingen gedaan die duiden op het voorkomen van asbest in de bodem.

Uit de analyseresultaten kan worden geconcludeerd dat:

  • in het bovengrondmonster BG1 en BG2 geen van de onderzochte stoffen is aangetroffen in een concentratie boven de achtergrondwaarde of de detectiegrens van de desbetreffende stof;
  • het bovengrondmonster BG3 licht verontreinigd is met cadmium en koper en sterk verontreinigd is met zink;
  • het bovengrondmonster 24-1 (uitsplitsing van BG3) sterk verontreinigd is met zink. In geen van de andere monsters van de uitsplitsing wordt de achtergrondwaarde voor zink overschreden.

Door het aantreffen van lichte tot sterke verontreinigingen in de grond dient de hypothese de gehele locatie is "onverdacht" te worden verworpen. De kwaliteit van de grond overschrijdt de klasse industrie en is formeel niet toepasbaar.

Op basis van de onderzoeksresultaten is formeel conform de Wbb een nader onderzoek naar het sterk verhoogde gehalte zink in de grond noodzakelijk.

"Nader bodemonderzoek Heidevlinder Enschede"

Aanleiding tot nader onderzoek is de aangetroffen zink verontreiniging op de bouwlocatie. Het doel van het nader onderzoek is het vaststellen van de (mogelijke) ernst van de verontreiniging. Tevens is vastgesteld of er sprake is van onaanvaardbare risico's.

Uit de analyseresultaten van het nader bodemonderzoek kan geconcludeerd worden dat de sterke verontreiniging met zink bij boring 24 in de afperkende boringen niet meer is aangetoond. Waarschijnlijk betreft het een zeer lokale verontreiniging waarvoor saneringsmaatregelen niet zinvol worden geacht.

Conclusie

Op de locatie is de zink verontreiniging in het grondwater niet meer aangetoond. Ook is in de afperkende peilbuizen geen overschrijding van de streefwaarde voor de component zink aangetroffen.

Gesteld kan worden dat de locatie geschikt is voor het realiseren van bouwplannen.

Heidevlinder Oost (Vlindertuin)

Het gaat hierbij om een "Verkennend en nader onderzoek plan Apollo" en het "Saneringsplan plan Apollo".

Verkennend en nader bodemonderzoek plan Apollo (Verhoeve Milieu, 457073; d.d. 19 december 2007):

In een van de mengmonsters van de bovengrond is een lichte verontreiniging met PAK aangetroffen. In de overige boven- en ondergrondmengmonsters zijn geen lichte verontreinigingen aangetroffen. In het grondwater is een sterk verhoogd arseengehalte aangetroffen. In de aanvullende en nadere onderzoeken is deze verontreiniging afgeperkt. De omvang van deze verontreiniging is circa 450 m2 en bevindt zich in de het grondwatertraject van 1,5 m-mv tot 3,5 m-mv. De totale hoeveelheid wordt geschat op 900 m3. Aan de hand van deze gegevens is het opstellen van een saneringsplan noodzakelijk.

Saneringsplan plan Apollo (Verhoeve milieu, 458008; d.d. 3 januari 2008):

Het saneringsplan beschrijft een beheersvariant, wat inhoudt dat de grondwaterverontreiniging gemonitoord zal worden voor een periode van 5 jaar, waarna een uitspraak wordt gedaan over de stabiele eindsituatie.

Beschikking Wet bodembescherming (gemeente Enschede, 0800014100 BM/kr, d.d. 17 maart 2008)

Er is door de gemeente Enschede op 21 februari 2008 een beschikking aangevraagd in het kader van de Wet bodembescherming. Op 17 maart 2008 is de beschikking "Ernst en geen Spoed" afgegeven. Ook is in de beschikking ingestemd met het saneringsplan. In deze beschikking zijn gebruiksbeperkingen opgenomen zoals registratie van de verontreiniging in het kader van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen.

Conclusie

In de grond is plaatselijk een overschrijding van de streefwaarde aangetroffen. In het grondwater wordt voor arseen plaatselijk interventie- danwel tussenwaarde overschreden, er blijkt sprake te zijn van een geval van ernstige bodemverontreiniging, zonder spoed. Wel dient de grondwaterverontreiniging 5 jaar gemonitoord te worden.

Advies

Er zijn geen belemmeringen voor de ontwikkeling en/of bouwplannen op het perceel. Wel dient er rekening gehouden te worden met het aantrekken of verplaatsen van de verontreiniging bij het onttrekken van grondwater ten behoeve van de ontwikkelingen.

4.1.2 Geluid

Wettelijk kader

Op grond van de Wet geluidhinder zijn burgemeester en wethouders verplicht om voor nieuwe situaties, bij de voorbereiding van de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan dat geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op gronden die zijn gelegen binnen zones van (spoor-)wegen en industrieterreinen, een akoestisch onderzoek in te stellen naar de geluidsbelasting die woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen die binnen die zones zijn gelegen, ondervinden. Daarnaast wordt een onderzoek ingesteld naar de doeltreffendheid van de in aanmerking komende maatregelen om te voorkomen dat de in de toekomst optredende geluidsbelasting van de geluidgevoelige objecten de ten hoogste toelaatbare waarden overschrijden.

Wegverkeerslawaai

Voor het gebied van onderhavig bestemmingsplan "Eschmarke Zuid Oost 2010" in Enschede is voor een vijftal wegvakken een berekening uitgevoerd met als doel de geluidsbelastingen vanwege deze wegvakken, in de vorm van geluidscontouren, te bepalen. Deze geluidscontouren zijn bepaald in verband met de ruimtelijke ontwikkeling van het gebied. Hiermee kan een indicatie worden gegeven van de geluidsbelastingen met betrekking tot het aspect wegverkeerslawaai die vanwege de Wet geluidhinder (Wgh) en het Bouwbesluit van belang zijn.

Het betreft de volgende wegvakken:

1. Heidevlinder, gedeelte Ekersdijk - Keppelerdijk;

2. Busbaan Eschmarke, gedeelte Gronausestraat - Ouverturestraat;

3. Broekheenseweg, gedeelte Schipholtstraat - Bultsveldmaatweg;

4. Bultsveldmaatweg, gedeelte Broekheenseweg - Apollolaan;

5. Schipholtstraat, gedeelte Keppelerdijk - Broekheenseweg.

Zonering op grond van de Wgh

In de Wgh is bepaald dat elke weg een zone heeft (art.74 Wgh), met uitzondering van de wegen die gelegen zijn binnen een als woonerf aangeduid gebied of wegen waarvoor een maximumsnelheid geldt van 30 km/uur. Binnen deze zone, die op te vatten is als de mogelijke invloedssfeer van de weg, mag de geluidbelasting aan woningen en andere geluidsgevoelige objecten, die door die weg veroorzaakt wordt, de in de Wgh vastgelegde waarden niet te boven gaan.

De Heidevlinder en de busbaan zijn wegen met een maximumsnelheid van 50 km/u. Deze wegen zijn gezoneerd op grond van de Wgh en alleen het geluid, afkomstig van het verkeer op deze wegen hoeft te worden getoetst aan de grenswaarden vanwege de Wgh.

De overige wegen binnen het plangebied van bestemmingsplan "Eschmarke Zuid Oost 2010" hebben een maximumsnelheid van 30 km/u en zijn niet gezoneerd. De geluidsbelasting ten gevolge van het verkeer op deze wegen hoeft formeel niet getoetst te worden in het kader van het vaststellen van een bestemmingsplan. Voor een drietal van deze wegen, waar door de functie van de wegen de verkeersintensiteit hoger is dan van de overige wegen, is de geluidsbelasting toch berekend. Dit is gedaan om te kunnen beoordelen of voor te bouwen woningen een onderzoek naar de geluidwering van de gevels noodzakelijk is.

Verkeersgegevens

De verkeersgegevens voor het prognosejaar 2020 die als basis dienen voor het uitvoeren van de geluidsberekeningen zijn afkomstig van de Dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer, afdeling Ontwerp, van de gemeente Enschede.

De uitgangspunten voor de prognose van de verkeersgegevens zijn onder meer:

  • 1. Rijksweg 35 doorgetrokken naar snelwegennet in Duitsland
  • 2. Aanleg van Verlengde Euregioweg gerealiseerd
  • 3. Aanleg van Rondweg Usselo gerealiseerd
  • 4. Knippen van wegen in Twekkelo
  • 5. Uitvoering van Startprogramma Duurzaam Veilig Verkeer middels aanleg van 30 km/uur-zones
  • 6. Verbinding Zuid Esmarkerrondweg, Oostweg met Rijksweg 35 gerealiseerd.

De aan te houden verkeersgegevens zijn in de navolgende tabel opgenomen:

Tabel 1 – Verkeersgegevens  
Wegvak   Intensiteit(mvt/etm)   Gemiddeld daguur   Gemiddeld avonduur   Gemiddeld nachtuur   Snelheid [km/u]  
1 – Heidevlinder   5000   6,70 %   3,70 %   0,60 %   50  
2 – Busbaan Eschmarke   76   6,54 %   3,48 %   0,95 %   50  
3 – Broekheenseweg   3900   6,80 %   3,60 %   0,50 %   30  
4 – Bultsveldmaatweg   2500   6,80 %   3,60 %   0,50 %   30  
5 – Schipholtstraat   3500   6,80 %   3,60 %   0,50 %   30  

In de onderstaande tabel is per wegvak de verdeling van de motorvoertuigen voor de dag-, avond- en nachtperiode weergegeven.

Tabel 2 – Verdeling motorvoertuigen per uur  
Wegvak   Dag       Avond       Nacht      
  % LV1   % MV1   % ZV1   % LV1   % MV1   % ZV1   % LV1   % MV1   % ZV1  
1 – Heidevlinder   96,60   2,20   1,20   97,20   1,80   1,00   96,00   2,50   1,50  
2 – Busbaan Eschmarke   0   100   0   0   100   0   0   100   0  
3 – Broekheenseweg   97,60   1,20   1,20   97,80   1,10   1,10   97,00   2,00   1,00  
4 – Bultsveldmaatweg   97,60   1,20   1,20   97,80   1,10   1,10   97,00   2,00   1,00  
5 – Schipholtstraat   97,60   1,20   1,20   97,80   1,10   1,10   97,00   2,00   1,00  

1) LV = lichte motorvoertuigen, MV = middelzware motorvoertuigen, ZV = Zware motorvoertuigen

Rekenmethode

Voor de bepaling van de geluidsbelastingen ten gevolge van de bovengenoemde wegen is gebruik gemaakt van Standaardrekenmethode I uit het “Reken- en Meetvoorschrift Verkeerslawaai, versie 2002”.

De volgende uitgangspunten zijn hierbij gehanteerd:

  • de verkeersgegevens zoals deze hiervoor zijn aangegeven;
  • een wegdektype van dicht asfaltbeton;
  • waarneemhoogten afhankelijk van de bebouwingshoogte langs een wegvak. Het aantal bouwlagen bedraagt maximaal drie, hetgeen resulteert in waarneemhoogten van 2 m, 5 m en 8 m;
  • de reflectie van de bebouwing gelegen aan de overzijde van de wegen. Daarbij is uitgegaan van 80% reflecterend oppervlak;
  • het maaiveld ter plaatse van de waarneempunten dat ten opzichte van het maaiveld van de omgeving op gelijke hoogte ligt;
  • een bodemfactor, gebaseerd op de breedte van het wegvak.

Aftrek artikel 110g Wgh

Op grond van de verwachting dat de geluidsproductie van motorvoertuigen in de toekomst zal afnemen biedt artikel 110g Wgh de bevoegde autoriteit de mogelijkheid tot het toepassen van een aftrek op de berekende geluidsbelastingen. Deze reductie bedraagt maximaal 2 dB bij wegen met een snelheid van 70 km/u en hoger en bedraagt maximaal 5 dB bij wegen met een rijsnelheid van minder dan 70 km/u. Voor de bepaling van de geluidwering van de gevels van de woningen mogen de voornoemde reducties niet worden toegepast. De maximaal toe te passen reductie in deze situatie bedraagt 5 dB (snelheid <70 km/u).

De aftrek volgens artikel 110g Wgh geldt alleen voor zoneringsplichtige wegen (Heidevlinder en busbaan). De geluidsbelastingen vanwege de overige wegvakken zijn bepaald ten behoeve van toetsing aan de normen van het Bouwbesluit en zijn derhalve niet gereduceerd.

Rekenresultaten

De resultaten van de berekeningen zijn opgenomen in de navolgende tabel, waarbij de geluidscontouren per waarneemhoogte zijn gegeven.

Tabel 3 – Geluidscontouren in meters ten opzichte van de wegas  
Wegvak   Waarneemhoote [m]   48 dB   51 dB   53 dB   58 dB   63 dB  
             
1 – Heidevlinder 1   2   39   27   20   10   < 5  
  5   47   30   22   10   < 5  
  8   49   31   23   9   < 5  
2 –Busbaan Eschmarke1   2   7   < 5   < 5   < 5   < 5  
  5   6   < 5   < 5   < 5   < 5  
  8   < 5   < 5   < 5   < 5   < 5  
3 – Broekheenseweg   2   37   25   19   9   < 5  
  5   45   28   21   9   < 5  
  8   47   29   21   8   < 5  
4 – Bultsveldmaatweg   2   30   20   15   7   < 5  
  5   34   22   16   7   < 5  
  8   36   22   16   5   < 5  
5 – Schipholtstraat   2   35   23   18   9   < 5  
  5   42   26   19   8   < 5  
  8   44   27   19   7   < 5  

1) Bij de berekening van de geluidscontourenvoor wegvak 1 en 2 is rekening gehouden met de reductie ex art 110g Wgh

< 5 : de afstand bedraagt minder dan 5 meter

De voorkeursgrenswaarde voor nieuw te bouwen woningen bedraagt 48 dB. Nieuwbouw van woningen buiten deze 48 dB-contour is zonder nadere eisen vanwege de Wgh mogelijk.

Indien het noodzakelijk is om binnen de 48 dB-contour woningen te projecteren is het onder voorwaarden mogelijk een hogere waarde vast te stellen. Het beleid voor het vast stellen van een hogere waarde is opgenomen in de Geluidnota Enschede 2009 - 2012. Deze nota is vastgesteld in de vergadering van Burgemeester en wethouders van 7 april 2009 vastgesteld.

Deze Geluidnota is in 2010 geëvalueerd. De gewijzigde nota heeft in concept voor een ieder ter visie gelegen van 4 december 2010 tot en met 13 januari 2011. De raad van de gemeente Enschede zal de gewijzigde Geluidsnota op korte termijn vaststellen.

Voor alle te projecteren woningen geldt dat de geluidwering van de gevels van woningen zodanig dient te zijn dat de geluidsbelasting, vanwege wegverkeerslawaai, binnen de woning de waarde van 33 dB niet te boven mag gaan. Volgens het Bouwbesluit dient de geluidwering van de gevel minimaal 20 dB te bedragen. Indien de geluidbelasting meer dan 53 dB bedraagt dienen aanvullende gevelmaatregelen getroffen te worden.

4.1.3 Bedrijven en milieuzonering

Veel potentiële conflictsituaties waarbij milieuaspecten in het geding zijn, kunnen worden voorkomen door toepassing van zonering. Zonering is in zijn algemeenheid een ruimtelijk middel voor het invullen en beheren van de ruimte. Hierbij wordt een scheiding tussen verschillende, vaak conflicterende, functies aangehouden. Vanwege dit ruimtelijk structurerend karakter kan een zonering in het bestemmingsplan juridisch worden vastgelegd.

Milieuzonering is het aanbrengen van een noodzakelijke ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende en milieugevoelige functies ter vergroting van de leefkwaliteit. Bij integrale milieuzonering wordt bovendien rekening gehouden met cumulatieve effecten. Voor milieuzonering in de ruimtelijke planvorming is de VNG-publicatie “Bedrijven en Milieuzonering” (2009) in de praktijk een belangrijk hulpmiddel. Deze publicatie geeft voor vele bedrijfstypen, opslagen en installaties aan welke milieuaspecten een rol kunnen spelen en biedt een handreiking ten aanzien van welke gemiddelde afstanden tot woonbebouwing vanuit een goede ruimtelijke ordening 'passend' zijn. De genoemde richtafstanden zijn slechts indicatief, waardoor maatwerk op lokaal niveau noodzakelijk is.

In verband met de voorbereiding van het bestemmingsplan "Eschmarke Zuid Oost 2010" heeft een inventarisatie plaatsgevonden van bestaande en geprojecteerde bedrijvigheid in en rondom het plangebied, die van invloed kan zijn op het woon- en leefklimaat in en rondom het plangebied. Er is onderzoek gedaan naar de potentiële milieubelasting van deze inrichtingen (bedrijven en voorzieningen). De milieubelasting en de bijbehorende contouren worden bepaald door verschillende ruimtelijk relevante milieuaspecten, zoals geur, stof, geluid en gevaar. Aan de hand van dossieronderzoek is, met behulp van de gemeentelijke bedrijvenlijst, en de publicatie "Bedrijven en milieuzonering", van de aanwezige en toekomstige bedrijven en voorzieningen binnen en rondom het plangebied de milieucategorie bepaald. Tevens is een beknopte beschrijving gemaakt van de (bedrijfs)activiteiten en worden voor elk bedrijf of voorziening per milieuaspect de wenselijke afstanden tot woningen aangegeven.

Indien dit noodzakelijk is gebleken is aan de hand van nader onderzoek bezien in hoeverre de indicatieve hindercontouren, die gebaseerd zijn op de potentiële milieubelasting van de bedrijven en voorzieningen, in werkelijkheid een knelpunt opleveren in relatie tot de bestemmingen.

In verband met het opstellen van het bestemmingsplan "Eschmarke Zuid Oost 2010" is onderzoek verricht naar de potentiële milieubelasting van de bedrijven binnen het plangebied en in de directe omgeving daarvan. Hierbij is gebruik gemaakt van het bedrijvenbestand van de afdeling Vergunningen van de gemeente Enschede en de resultaten van het uitgevoerde veldonderzoek van de afdeling Vergunningen. Met behulp van de publicatie "Bedrijven en milieuzonering", een VNG uitgave van 2009, zijn van de aanwezige bedrijven de indicatieve hindercontouren en de categorie bepaald.

De algehele conclusie luidt dat kan worden geconcludeerd dat er vanuit het oogpunt van milieuzonering geen belemmering is voor de uitvoerbaarheid van het onderhavige bestemmingsplan.

Hieronder wordt afzonderlijk ingegaan op de binnen en buiten het plangebied aanwezige bedrijven en voorzieningen.

1. Bedrijven en voorzieningen binnen het plangebied

Adres   Naam   Omschrijving activiteit   Cat.
vlgs
bijl.A  
Milieu-aspect   Indica-tieve
afstand
(in m1)  
Atalantalaan tegenover nr. 35   Essent   Gasdrukregel- en
meetstation  
2   Geluid   30  
Citroenvlinder 31   Essent   Gasdrukregel- en
meetstation  
2   Geluid   30  
Citroenvlinder 31   Essent   Trafo   1   Gevaar   10  
Ekersdijk 158   De Grensbode   Verenigingsgebouw postduivenver-
eniging  
2   Geluid   30  
Ekersdijk 160   TV Glanerbrug   Tennisvereniging   3.1   Geluid   50  
Ekersdijk 164   Schuttersver-
eniging Glanerbrug  
Schietvereniging
Binnenbaan geweer en pistool  
4.1
 
Geluid
200 m  
200  
Ekersdijk 210   Ons Clubje   Korfbalvereniging   3.1   Geluid   50  
Ekersdijk 220   Eilermark   Voetbalvereniging   3.1   Geluid   50  
Keppelerdijk 368   Jongedijk   Machinale houtbewerking   2   Geluid   30  
Parelmoervlinder 70   Essent   Trafo   1   Gevaar   10  
Schipholtstraat 224   De Bijerij   Kweken van bijen,
wormen en insecten  
2   Geluid   30  

1.2. Beoordeling van bedrijven binnen het plangebied met een hogere categorie dan 2

Als uitgangspunt bij deze beoordeling is gehanteerd dat alleen de milieuaspecten waarvan de toelaatbare normafstand wordt overschreden, nader onderzocht dienen te worden. Onder de toelaatbare afstandsnorm wordt verstaan de maximale indicatieve afstand van bedrijven en voorzieningen (op basis van de VNG Publicatie Bedrijven en milieuzonering) die als aanvaardbaar wordt beschouwd. Voor woonwijken zijn dat inrichtingen tot en met categorie 2 waarvan de maximaal toelaatbare afstand 30 m bedraagt. Dit betekent dat alleen die milieuaspecten zijn onderzocht waarvan de normafstand groter is dan 30 m.

a. Tennisvereniging Glanerbrug, Ekersdijk 160, 7534 BD Enschede

Tennisbanen met verlichting en kantine

Normafstanden
 
geluid   50 meter  
geur en gevaar (kantine)   10 meter  

Op de inrichting is het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer van toepassing. Er gelden standaardgeluideisen op de dichtstbijzijnde woning 50 dB(A) etmaalwaarde en 70 dB(A) voor piekgeluid.

Het aspect geluid wordt bepaald door de activiteiten op het complex. De dichtstbijgelegen woningen zijn gelegen op ca. 35 m van de inrichting. Akoestische gegevens zijn niet bekend. Er zijn eveneens geen klachten bekend.

Op de gevel van de nabijgelegen woningen dient te worden voldaan aan de geluidnormen van het Besluit. Aangezien in de praktijk niet is gebleken dat niet aan de gestelde normen wordt voldaan, wordt ervan uitgegaan dat sprake is van een aanvaardbare situatie. Wanneer (bijvoorbeeld naar aanleiding van klachten) blijkt dat niet wordt voldaan, zullen akoestische voorzieningen moeten worden getroffen.

Er kan dus geconcludeerd worden dat de situatie qua geluid acceptabel is

In de omgeving van de inrichting zijn diverse andere (sport)voorzieningen gelegen. Er is dus geen sprake van een rustige woonwijk. Conform de systematiek van de VNG brochure kan de normafstand voor geluid met één stap worden teruggebracht tot een afstand van 30 m.

Op grond van het vorenstaande kan geconcludeerd worden dat het tenniscomplex aanvaardbaar is in zijn omgeving.

b. Schuttersvereniging Glanerbrug, Ekersdijk 164, 7534 BD Enschede

Schietvereniging met binnenbaan voor geweer en pistool.

Normafstanden
 
geluid   200 meter  
gevaar   10 meter  

Voor de schietvereniging is een milieuvergunning verleend. Uit de vigerende geluidvoorschriften van de verleende milieuvergunning blijkt dat ter plaatse van woningen van derden en - voor zover binnen een afstand van 50 m van de inrichting- geen woningen van derden aanwezig zijn - op enig punt 50 m van de inrichting het equivalente geluidniveau niet meer mag bedragen dan 45 dB(A).

Het aspect geluid wordt bepaald door de activiteiten in het verenigingsgebouw. De dichtstbijgelegen woning is gelegen op 50 m van het verenigingsgebouw. Akoestische gegevens zijn niet bekend. Klachten omtrent geluidsoverlast zijn evenmin bekend.

Op de gevel van de nabijgelegen woningen dient te worden voldaan aan de voorschriften van de milieuvergunning. Aangezien in de praktijk niet is gebleken dat niet aan de gestelde normen wordt voldaan, wordt ervan uitgegaan dat sprake is van een aanvaardbare situatie. Wanneer (bijvoorbeeld naar aanleiding van klachten) blijkt dat niet wordt voldaan, zullen akoestische voorzieningen moeten worden getroffen.

Er kan dus geconcludeerd worden dat de situatie qua geluid acceptabel is

Gelet op het vorenstaande kan geconcludeerd worden dat de schietvereniging aanvaardbaar is in zijn omgeving.

c. Korfbalvereniging "Ons Clubje", Ekersdijk 210, 7534 BD Enschede

Korfbalvereniging met speelvelden, kantine en kleedgebouwen.

Normafstanden
 
geluid   50 meter  
geur en gevaar (kantine)   10 meter  

Op de inrichting is het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer van toepassing. Er gelden standaardgeluideisen op de dichtstbijzijnde woning 50 dB(A) etmaalwaarde en 70 dB(A) voor piekgeluid.

Het aspect geluid wordt bepaald door de activiteiten op het complex en het eventueel gebruik maken van een geluidinstallatie. De dichtstbijgelegen woningen zijn op meer dan 50 m van het complex gelegen.

Gelet op het vorenstaande kan geconcludeerd worden dat de korfbalvereniging aanvaardbaar is in zijn omgeving.

d. Voetbalverenging "G.V.V. Eilermark", Ekersdijk 220, 7534 BD Enschede

Voetbalvereniging met speelvelden, kantine en kleedgebouwen.

Normafstanden
 
geluid   50 meter  
geur en gevaar (kantine)   10 meter  

Op de inrichting is het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer van toepassing. Er gelden standaardgeluideisen op de dichtstbijzijnde woning 50 dB(A) etmaalwaarde en 70 dB(A) voor piekgeluid.

Het aspect geluid wordt bepaald door de activiteiten op het complex en het eventueel gebruik maken van een geluidinstallatie. De dichtstbijgelegen woningen zijn gelegen op ca. 60 m van het dichtstbijzijnde speelveld. Akoestische gegevens zijn niet bekend. Evenmin zijn er klachten omtrent geluidsoverlast bekend.

Aangezien in de praktijk niet is gebleken dat niet aan de gestelde normen op grond van het Besluit wordt voldaan, wordt ervan uitgegaan dat sprake is van een aanvaardbare situatie. Wanneer (bijvoorbeeld naar aanleiding van klachten) blijkt dat niet wordt voldaan, zullen akoestische voorzieningen moeten worden getroffen.

In de omgeving van de inrichting zijn woningen en andere sportcomplexen gelegen. Er is dus geen sprake van een rustige woonwijk. Conform de systematiek van de VNG brochure kan de normafstand voor geluid met één stap worden teruggebracht tot een afstand van 30 m.

Geconcludeerd kan worden dat de voetbalvereniging aanvaardbaar is in zijn omgeving.

Conclusie met betrekking tot bedrijven binnen het plangebied:

De algemene conclusie luidt dat de bedrijven en voorzieningen in het plangebied geen milieuhinder veroorzaken die van invloed is op de wijze van bestemmen van functies op aangrenzende gronden binnen het plangebied of knelpunten opleveren voor de omgeving buiten het plangebied.

2. Bedrijven en voorzieningen buiten het plangebied

a. Omnisportvereniging Avanti Wilskracht, Gronausestraat 846, 7534 AM Enschede

Sportvereniging met o.a. voetbal en handbal met speelvelden, kantine en kleedgebouwen

Normafstanden
 
geluid   50 meter  
geur en gevaar (kantine)   10 meter  

De dichtstbijgelegen woningen in het plangebied zijn op meer dan 100 m van het sportcomplex gelegen.

Gelet op het vorenstaande kan geconcludeerd worden dat deze omnisportvereniging geen invloed heeft op het plangebied.

b. Auto Kaba Enschede, Gronausestraat 957, 7534 AC Enschede

Autohandel met werkplaats

Normafstanden
 
geluid   30 meter  
geur en gevaar   10 meter  

Het bedrijf wordt ingedeeld in categorie 2 en heeft derhalve geen invloed op het plangebied.

c. Auto Spenkelink, Gronausestraat 963, 7534 AD Enschede

In- en verkoop auto's (geen werkplaats)

Normafstanden
 
geluid   30 meter  
geur en gevaar   10 meter  

Het bedrijf wordt ingedeeld in categorie 2 en heeft derhalve geen invloed op het plangebied.

d. Kapsalon Grady, Gronausestraat 991, 7534 AD Enschede

Kapsalon

Normafstanden
 
geur en gevaar   10 meter  

Een kapsalon wordt ingedeeld in categorie 1 en heeft derhalve geen invloed op het plangebied.

e. Pompstation Shell, Gronausestraat 1000, 7534 AN Enschede

Tankstation (zonder LPG)

Normafstanden
 
geur en geluid   30 meter  
gevaar   10 meter  

Het bedrijf wordt ingedeeld in categorie 2 en heeft derhalve geen invloed op het plangebied.

f. Camping de Twentse Es, Keppelerdijk 200, 7534 PA Enschede

Kampeerterrein met restaurant

Normafstanden
 
geluid   50 meter  
geur en gevaar   30 meter  

De dichtstbijgelegen woningen in het plangebied zijn op meer dan 150 m van de camping gelegen.

Gelet op het vorenstaande kan geconcludeerd worden dat het bedrijf geen invloed heeft op het plangebied

g. Rundveehouderij Boers, Keppelerdijk 270, 7534 PA Enschede

Agrarisch bedrijf (rundveehouderij)

Normafstanden
 
stof en geluid   30 meter  
geur   100 meter  

De dichtstbijgelegen woningen in het plangebied zijn op meer dan 180 m van het bedrijf gelegen.

Gelet op het vorenstaande kan geconcludeerd worden dat het bedrijf geen invloed heeft op het plangebied.

h. Fitcenter Topshape, Schipholtstraat 165, 7534 CV Enschede

Sportschool en tafeltennisvereniging

Normafstanden
 
geluid   30 meter  

Het bedrijf wordt ingedeeld in categorie 2 en heeft derhalve geen invloed op het plangebied.

i. Agrarisch bedrijf Saris, Schipholtstraat 385, 7534 CW Enschede

Agrarisch bedrijf (houden van rundvee, paarden en schapen)

Normafstanden
 
stof en geluid   30 meter  
geur   100 meter  

De dichtstbijgelegen woningen in het plangebied zijn op ca. 200 m van het bedrijf gelegen.

Gelet op het vorenstaande kan geconcludeerd worden dat het bedrijf geen invloed heeft op het plangebied.

Conclusie met betrekking tot bedrijven buiten het plangebied:

Uit het onderzoek is gebleken dat de geïnventariseerde inrichtingen (bedrijven en voorzieningen) buiten het plangebied vanuit oogpunt van milieuhinder geen belemmeringen opleveren in relatie tot de bestemmingen binnen het plangebied.

4.1.4 Externe veiligheid

Het plan is getoetst aan de wet- en regelgeving op het gebied van externe veiligheid en de eisen van een goede ruimtelijke ordening. Bij de toetsing zijn ondermeer de volgende documenten betrokken:

  • a. Het 'Besluit Risico's Zware Ongevallen 1999' (BRZO);
  • b. Het 'Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen' (BEVI) en de 'Regeling Externe Veiligheid Inrichtingen' (REVI) voor bedrijven die gevaarlijke stoffen op-overslaan en/of be-/verwerken, gewijzigd in 2009;
  • c. De 'circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen' (cRNVGS) voor transportroutes van gevaarlijke stoffen over de weg, water en het spoor, gewijzigd en verlengd in 2008;
  • d. De 'circulaire Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen' uit 1984. Vanwege de veroudering van dit document is voorts het voorstel 'Bestuurlijke afspraken risicoafstanden aardgastransportleidingen' van 1 juli 2005 en het Programmaplan Buisleidingen van 10 januari 2006.

Algemeen

Bepaalde maatschappelijke activiteiten brengen risico's op zware ongevallen met mogelijk grote gevolgen voor de omgeving met zich mee. Externe veiligheid richt zich op het beheersen van de risico's bij de productie, opslag, transport en gebruik van gevaarlijke stoffen. De aanwezigheid of het nieuw vestigen van dergelijke activiteiten kunnen beperkingen opleggen aan de omgeving, doordat veiligheidsafstanden tussen risicovolle activiteiten en bijvoorbeeld woningen nodig zijn. Aan de andere kant is het rijksbeleid er op gericht de schaarse ruimte zo efficiënt mogelijk te benutten. Het ruimtelijk beleid en het externe veiligheidsbeleid moeten dus goed op elkaar worden afgestemd.

De wetgeving rond externe veiligheid richt zich op het beschermen van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten (artikel 1 van het BEVI). Kwetsbaar zijn onder meer woningen, onderwijs- en gezondheidsinstellingen en kinderopvang- en dagverblijven. Beperkt kwetsbaar zijn onder meer kleine kantoren, winkels, horeca en parkeerterreinen.

Bij externe veiligheid wordt onderscheid gemaakt in plaatsgebonden risico en groepsrisico. Het plaatsgebonden risico mag in principe nergens groter zijn dan 1 op 1 miljoen (ofwel 10-6). Dit is de kans dat een denkbeeldig persoon, die zich een jaar lang permanent en zonder bescherming op de betreffende plek bevindt, dodelijk verongelukt door een calamiteit. Deze kans mag niet groter zijn dan eens in de miljoen jaar. Elke ruimtelijke ontwikkeling wordt getoetst aan het plaatsgebonden risico van 10-6 als grenswaarde.

Het groepsrisico geeft de kans aan dat in één keer een groep mensen die zich in de omgeving van een risicosituatie bevindt, dodelijk door een ongeval wordt getroffen. Groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. Bij groepsrisico is het dan ook niet een contour die bepalend is, maar het aantal mensen dat zich gedurende een bepaalde periode binnen de effectafstand van een risicovolle activiteit ophoudt. Welke kans nog acceptabel geacht wordt, is afhankelijk van de omvang van de ramp. Een ongeval met 100 doden leidt tot meer ontwrichting, leed en emoties, dan een ongeval met 10 dodelijke slachtoffers. Aan de kans op een ramp met 100 doden wordt dan ook een grens gesteld, die een factor honderd lager ligt dan voor een ramp met 10 doden. In het Bevi wordt verder een verantwoordingsplicht (door de overheid) voor het groepsrisico rond inrichtingen wettelijk geregeld (art. 13). De verantwoording houdt in dat wordt aangegeven of risico's acceptabel zijn en welke maatregelen worden genomen om de risico's te verkleinen.

Risicokaarten gemeente Enschede en provincie Overijssel

De risicokaart is een plattegrond met informatie over risicolocaties. Bij het raadplegen van de risicokaarten van de gemeente Enschede en provincie Overijssel, is gebleken dat er zich in de omgeving van de projectlocatie geen bedrijven of functies bevinden die een risico vormen in het kader van externe veiligheid.

Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen

Het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is vastgelegd in de gewijzigde en verlengde circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (Ministeries van V&W, VROM en BZK, 2008). In de circulaire wordt uitgegaan van een risicobenadering. De risicobenadering bestaat uit een drietal stappen:

  • identificatie van risico's;
  • normstelling en toetsing aan normen;
  • indien noodzakelijk risicoreductie bij overschrijding van normen.

De identificatie van de risico's vormt de eerste stap. Als er geen (verhoogd) risico blijkt, kunnen de volgende stappen worden overgeslagen.

Voor het inventariseren van de risico's is gebruik gemaakt van de resultaten uit de inventarisatie inzake het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor en het water van het project 'Anker', (november 2005).

Omdat er thans wordt gewerkt aan nieuwe regelgeving is tevens de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen bij de beoordeling betrokken. In de nota zijn de kaders van het externe veiligheidsbeleid voor vervoer van gevaarlijke stoffen beschreven en wordt de ontwikkeling van een basisnet aangekondigd.

Wegverkeer

Rondom het plangebied zijn geen wegen gelegen die zijn aangewezen als route voor vervoer van gevaarlijke stoffen. Het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg levert thans geen veiligheidsknelpunten op.

Anticiperen op het basisnet

In dit kader is het goed om het Basisnet Vervoer Gevaarlijke Stoffen te noemen. In de Nota Vervoer gevaarlijke stoffen (Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 2006) die is toegezonden aan de Tweede Kamer, wordt het basisnet aangekondigd, waarin voor alle hoofdverbindingen over de weg, het water en het spoor wordt bepaald welk vervoer mag plaatsvinden en hoe de ruimte erom heen kan worden gebruikt. Het basisnet maakt duidelijk over welke verbindingsassen het vervoer van gevaarlijke stoffen mag plaatsvinden en welke gevolgen dit heeft voor andere ruimtelijke functies (zoals wonen, werken en natuur) van een gebied. Bestuurders, bedrijfsleven, omwonenden, en hulpverleners en rampenbestrijding weten zo waar ze aan toe zijn.

Het in ontwikkeling zijnde basisnet bestaat uit drie typen verbindingen:

  • a. verbindingen waar ruimtelijke beperkingen gelden (categorie 1);
  • b. verbindingen waar ruimtelijke beperkingen en beperkingen voor het vervoer gelden (categorie 2);
  • c. verbindingen met beperkingen voor het vervoer waar geen ruimtelijke beperkingen gelden (categorie 3).

Beperking van de ruimtelijke ontwikkeling komt tot uitdrukking in een vaste veiligheidszone rond de verbinding (categorie 1). Beperkingen voor het vervoer worden uitgedrukt in gebruiksruimte, die aangeeft hoeveel en welke gevaarlijke stoffen over de verbinding mogen worden vervoerd (categorie 3). Het basisnet is nog niet ingevuld, maar zal in ieder geval de belangrijkste haven- en (petrochemische) industrielocaties uit de Nota Ruimte met elkaar verbinden door spoor-, water- en autowegen uit de categorieën 1 en 2. Bij de inventarisaties van Verkeer en Waterstaat ten behoeve van het op te stellen nieuwe 'basisnet vervoer van gevaarlijke stoffen', is rondom het plangebied vooralsnog geen knelpunt geïnventariseerd. Bij categorie 3 gelden waarschijnlijk geen afstandseisen. Echter is het nog geen vastgesteld beleid, dus harde uitspraken hierover kunnen dan ook nog niet worden gedaan. De verwachting is dat in 2010 het basisnet wordt vastgesteld.

De normen voor het plaatsgebonden risico en/of groepsrisico worden, door vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, ter plaatse van de projectlocatie dan ook niet overschreden. Er zijn verder geen aanwijzingen dat het weggebruik van de wegen in de omgeving van het plangebied invloed heeft op het groepsrisico en de bestrijdbaarheid en beheersbaarheid van risico's en de zelfredzaamheid van individuen in de omgeving bij uitvoering van het plan.

Railverkeer

Het plangebied ligt op geruime afstand van de spoorweg Hengelo - Enschede – Gronau. Over dit spoortraject worden geen gevaarlijke stoffen vervoerd. De normen voor het plaatsgebonden risico en groepsrisico worden voor het baanvak Hengelo - Enschede – Gronau dan ook niet overschreden.

Indien kwetsbare bestemmingen mogelijk worden gemaakt nabij het spoor dient dit voorts te geschieden met inachtneming van de gewijzigde en verlengde circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (Ministeries van V&W, VROM en BZK, 2008). Naar verwachting wordt deze binnen afzienbare tijd vervangen door regelgeving/normering welke is gebaseerd op het “Basisnet vervoer van gevaarlijke stoffen”.

Scheepvaart

Bevaarbaar water, bevindt zich niet in de nabijheid van het plangebied. Dit aspect behoeft dan ook niet verder te worden beoordeeld.

Bedrijvigheid

Binnen het plangebied of in de directe omgeving van de planlocatie zijn ook geen risicovolle inrichtingen en andere bedrijven gelegen welke in het kader van de externe veiligheidsbeoordeling aandacht behoeven.

Externe Veiligheidsbeleid gemeente Enschede

Het externe veiligheidsbeleid van de gemeente Enschede is vastgelegd in de Externe Veiligheidsvisie (EV-visie), die op 18 juni 2007 door de gemeenteraad van Enschede is vastgesteld. In de EV-visie wordt onderscheid gemaakt in het naleven van wettelijk vastgelegde grenswaarden (naleven van landelijk beleid en regelgeving) en de vermindering van risico dat verder gaat dan het landelijk beleid (ambitie). Eén van de uitgangspunten van de EV-visie is: 'een benadering op maat gericht op naleving van vigerend landelijk risicobeleid (wegnemen knelpunten). Daar waar al aan landelijke eisen voldaan wordt, streven naar risicoreductie en actieve verantwoording over omgaan met restrisico's (preparatie van brandweer, strikte handhaving op veiligheidsaspecten) naar bevolking en betrokken bedrijven'. De ambitie binnen het gemeentelijk beleidskader heeft, met inzet van eigen middelen, geleid tot een start van deze uitvoering. Het gemeentelijk en het landelijk beleidskader eisen hetzelfde resultaat met het verschil dat het gemeentelijk beleidskader de maatregelen sneller wil doorvoeren dan landelijk vereist is. Naast de Bevi inrichtingen (die als prioritaire bedrijven worden aangewezen binnen de gemeente) kunnen middels een checklist, opgesteld door de gemeente Enschede, ook andere inrichtingen als “prioritair” worden aangewezen. Bij deze inrichtingen zou een plaatsgebonden risicocontour PR 10-6 buiten de terreingrens mogelijk kunnen zijn. Deze bedrijven vallen niet onder het Bevi maar in het kader van de externe veiligheid dient daarmee wel rekening te worden gehouden.

Externe veiligheid betreffende het plangebied

In deze paragraaf wordt uiteengezet hoe dit bestemmingsplan zich verhoudt tot het in paragraaf 4.1.4. genoemde beleid op het terrein van de externe veiligheid.

Bevi

In het plangebied komen geen bedrijven voor waarop dit besluit betrekking heeft. Het plangebied grenst niet aan een bedrijf waar het besluit betrekking op heeft.

Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen

Op basis van de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen is het transportrisico van alle modaliteiten met betrekking tot het onderhavig bestemmingsplan beoordeeld. Tevens is de Wet vervoer gevaarlijke stoffen in acht genomen.

Modaliteit Weg

Het plangebied is niet gesitueerd nabij een transportroute voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg. Voor transport van gevaarlijke stoffen over de overige transporttrajecten langs het plangebied zal, overeenkomstig het Raadsbesluit "Routering gevaarlijke stoffen" dd. 3 juli 2006, bij het bevoegd gezag ontheffing moeten worden aangevraagd.

Modaliteit Spoor

Op de hieronder afgebeelde kaart ‘vervoer gevaarlijke stoffen via het spoor’ (bron: Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Spooratlas 1998) wordt een indicatie gegeven van de vervoerintensiteiten van het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor. Uit de tekening kan worden opgemaakt dat de spoorverbinding Hengelo – Gronau niet wordt gebruikt voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Bij de vaststelling van dit bestemmingsplan behoeft hier derhalve geen rekening mee te worden gehouden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.20101372-0004_0010.jpg"

Figuur 1: Vervoer gevaarlijke stoffen via het spoor


Modaliteit Water

In de Risicoatlas Hoofdvaarwegen Nederland (bron: Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 2003) wordt een indicatie gegeven van de vervoerintensiteiten van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de binnenwateren. Uit de atlas kan worden opgemaakt dat het Twentekanaal tussen Hengelo en Enschede enkel wordt gebruikt voor het vervoer van brandbare vloeistoffen. Uit de atlas blijkt dat er geen plaatsgebonden risico is berekend en dat er ook geen sprake is van een groepsrisico. Bij de vaststelling van dit bestemmingsplan behoeft hier geen rekening mee te worden gehouden, aangezien het plangebied niet nabij het Twentekanaal is gelegen.


Modaliteit Buisleidingen

In het plangebied komen geen buisleidingen voor het transport van gevaarlijke stoffen voor.


Gebruik van luchthavens

Het plangebied is hemelsbreed op circa 8 kilometer van het vliegveld Twente gelegen. Op het kaartje ‘Risico’s luchtvaartongevallen’ zijn de start- en landingsbanen op het vliegveld aangeduid met rode lijnen als gebieden waar 75 procent van de ongevallen plaatsvindt. Daarnaast is het met donkergeel aangegeven gebied, het gebied waar 10 procent van de ongevallen plaatsvindt. (bron: www.prv-overijssel.nl). Het plangebied ligt binnen het op de kaart in donkergeel aangegeven gebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.20101372-0004_0011.jpg"

Figuur 2: Risico’s luchtvaartongevallen


Conclusie

Ter plekke van het plangebied wordt voldaan aan de eisen van de externe veiligheid en is het plan wat betreft externe veiligheid niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening.

4.1.5 Luchtkwaliteit

In het kader van de voorbereiding van het voorliggende bestemmingsplan is onderzocht of de realisatie van het ruimtelijk plan, gelet op de mate van blootstelling aan luchtverontreiniging, aanvaardbaar is. In deze paragraaf wordt eerst het wettelijk kader beschreven, waarna de onderzoeksresultaten en de conclusies van het onderzoek beknopt worden weergegeven.

Wettelijk kader

De Europese Unie heeft luchtkwaliteitsnormen vastgesteld, die het beschermen van mens en milieu tegen de negatieve effecten van luchtverontreiniging tot doel hebben. Deze normen zijn minimumvoorschriften: lidstaten kunnen strengere normen hanteren, bijvoorbeeld ter bescherming van de gezondheid van bijzonder kwetsbare bevolkingscategorieën, zoals kinderen en ouderen. Ook Nederland heeft deze luchtkwaliteitsnormen opgenomen in de nationale wetgeving.

Sinds 15 november 2007 zijn de belangrijkste bepalingen over luchtkwaliteitseisen opgenomen in de Wet milieubeheer (hoofdstuk 5, titel 5.2 Wm). Aangezien titel 5.2 betrekking heeft op luchtkwaliteit staat deze ook wel bekend als de 'Wet luchtkwaliteit'. Specifieke onderdelen van de wet zijn uitgewerkt in AmvB's en ministeriële regelingen.

Luchtkwaliteitseisen vormen onder de nieuwe 'Wet Luchtkwaliteit' geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkelingen indien:

  • geen sprake is van feitelijke of dreigende overschrijding van de grenswaarde.
  • een project, al dan niet per saldo, niet leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit.
  • een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging
  • een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het NSL, dat in werking treedt nadat de EU derogatie heeft verleend.

De regelgeving behorend bij de Wet Luchtkwaliteit is uitgewerkt in onderliggende Algemene Maatregelen van Bestuur (AmvB's) en Ministeriële Regelingen. Zo zijn inmiddels de volgende besluiten en regelingen in werking getreden:

  • het Besluit 'niet in betekenende mate' bijdragen (luchtkwaliteitseisen).
  • de Regeling 'niet in betekenende mate' bijdragen (luchtkwaliteitseisen).
  • de Regeling projectsaldering luchtkwaliteit 2007.
  • de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007.
  • het Besluit gevoelige bestemmingen.

Verder is in de nieuwe wetgeving het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) geïntroduceerd. Het NSL bevat afspraken om op nationaal, provinciaal en plaatselijk niveau de gestelde luchtkwaliteitseisen te halen. De maatregelen hierbij zijn gericht op het halen van de grenswaarden voor PM10 uiterlijk medio 2011 en voor NO2 uiterlijk 1 januari 2015. Kenmerk van de maatregelen, die het NSL bevat, is het ervoor zorgen dat de huidige overschrijdingen worden opgelost en de negatieve effecten van geplande ruimtelijke ontwikkelingen worden gecompenseerd. Het NSL is op 1 augustus 2009 definitief vastgesteld.

Beoordeling onderzoeksresultaten gemeente Enschede

Luchtkwaliteitseisen vormen onder de nieuwe 'Wet Luchtkwaliteit' geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkelingen indien:

  • geen sprake is van feitelijke of dreigende overschrijding van de grenswaarde.
  • een project, al dan niet per saldo, niet leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit.
  • een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging.
  • een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het NSL, dat in werking treedt nadat de EU derogatie heeft verleend.

In de onderhavige situatie gaat het om een conserverend bestemmingsplan (vaststelling van de bestaande situatie). Met het bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt, waardoor derhalve ook geen sprake is van een negatieve invloed op de luchtkwaliteit. Nader onderzoek naar de gevolgen voor de luchtkwaliteit is dan ook niet noodzakelijk.

Conclusies onderzoek

Uit het oogpunt van luchtkwaliteit (art. 5.16 WM, lid 1 onder b) ligt er geen belemmering voor de realisatie van het plan.

4.1.6 Duurzaamheid

Duurzaamheid, klimaatverandering, energiebesparing zijn begrippen die volop op lokale, nationale en internationale agenda's staan. Het Kyotoprotocol uit 1997 is een belangrijke stap geweest in de mondiale bewustwording rond klimaatverandering.

Duurzaamheid heeft alles te maken met de schaarste van de hulpbronnen waarmee welvaart wordt voortgebracht. De oppervlakte van de aarde is eindig, de voorraden grondstoffen zijn eindig en de opnamecapaciteit van de atmosfeer en de omgeving zijn eindig. Maar ook een hoogopgeleide en gezonde bevolking, goed functionerende sociale netwerken, maatschappelijk vertrouwen, machines en infrastructuur, kennis, en andere voor een duurzame welvaart noodzakelijke hulpbronnen, zijn niet in onbeperkte mate aanwezig. Vanwege de schaarste van al deze hulpbronnen is het niet vanzelfsprekend dat de huidige welvaart duurzaam is, dat wil zeggen, tot in lengte van dagen gecontinueerd kan worden. Dit maakt duurzaamheidsbeleid tot een maatschappelijke noodzaak. Een duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling die voorziet in de behoefte van de huidige generatie zonder dat daarmee de behoeften van toekomstige generaties, zowel hier als in andere delen van de wereld, in gevaar worden gebracht.

Concreet betekent dit dat het handelen meer gericht moet zijn op een efficiënt gebruik van grondstoffen, dat zuiniger moet worden omgegaan met energie en biodiversiteit en dat geïnvesteerd moet worden in kennis en onderwijs, zodat technologieën kunnen worden ontwikkeld die latere generaties in staat stellen om met minimale inzet van schaarse grondstoffen en fossiele energie een aanvaardbaar welvaartsniveau te creëren. Het betekent ook dat voortdurend zorg moet worden besteed aan een verbetering van de sociale kwaliteit van de samenleving en dat geïnvesteerd moet worden in onderling vertrouwen en sociale participatie.

Duurzaamheidsbeleid

In 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Enschede zich uitgesproken om in drie stappen naar klimaatneutraliteit in 2020 te groeien. Het jaar 2020 is hierbij als stip op de horizon van de gemeentelijke inspanningen gezet. Ook de gemeenteraad van Enschede heeft zich herhaaldelijk krachtig uitgesproken over duurzaamheid van woningen, duurzaamheid binnen projecten, energiebesparing en duurzame inkoop in de gemeentelijke organisatie, bewustwordingscampagnes.

Enschede werkt momenteel al aan een breed scala aan activiteiten op gebied van klimaatbescherming. De “strategische opgaven” fungeren hierbij als leidraad: Aspecten als werkgelegenheid, partnerships, groen imago en het welzijn van de Enschedese burger worden meegewogen in de keuzes waarop we de komende jaren vooral op inzetten. Daarmee grijpt de gemeente, tijdens huidige economische recessie, de kansen op het gebied van werkgelegenheid en duurzame (economische) ontwikkeling aan, samen met de partners.

Op 15 september 2009 heeft de gemeenteraad van Enschede de nota “Nieuwe Energie voor Enschede” vastgesteld. Dit beleidsdocument bevat een lange termijnvisie op duurzaamheid. Een belangrijke focus ligt op energieaanpak en op de mogelijkheden om de klimaatverandering te beperken. Deze twee aspecten vormen dan ook het speerpunt van het gemeentelijke duurzaamheidsbeleid. De visie richt zich qua doelstellingen op het nationale Klimaatakkoord. Dit betekent dat in 2020 een CO2-reductie van 30% ten opzichte van 1990 is bereikt en dat 20% van het energiegebruik in 2020 duurzaam wordt opgewekt. In de visie is een uitvoeringsprogramma beschreven om de energietransitie daadwerkelijk te realiseren met een indeling van opgaven naar thema. Het intensiveren van de energiebesparing in de bestaande woningvoorraad, zowel particulier eigendom als huurwoningen, heeft hoge prioriteit.

4.1.7 Kabels, leidingen en straalpaden

Teneinde een goede belangenafweging mogelijk te maken voor de diverse functies binnen het plangebied is het noodzakelijk om inzicht te hebben in de ligging en eigenschappen van binnen het plangebied voorkomende kabels, leidingen en straalpaden voor telecommunicatie. Dit houdt verband met de mogelijke beperkingen aan het gebruik en/of bebouwing als gevolg van aan te houden afstanden tot gevoelige functies en maximale hoogten. Ruimtelijk relevante leidingen en straalpaden worden op de verbeelding vastgelegd en in de planregels nader geregeld. Dit betreft de hoofdtransportleidingen voor gas en brandstof, leidingen voor het vervoer van risicovolle stoffen, bovengrondse en ondergrondse hoogspanningsleidingen en straalpaden.

Langs de westzijde van het plangebied loopt het tracé van een hoospanningsverbinding. Deze verbinding is als zogenaamde dubbelbestemming "Leiding - hoogspanningsverbinding" in het plan opgenomen. Op deze gronden mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van de dubbelbestemming.