direct naar inhoud van Artikel 16 Maatschappelijk - Begraafplaats
Plan: Glanerbrug 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.20101314-0003

Artikel 16 Maatschappelijk - Begraafplaats

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Maatschappelijk-Begraafplaats” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een begraafplaats;
  • b. bij deze doeleinden behorende bouwwerken, erven, terreinen en voorzieningen, zoals een aula, gebouwen voor onderhoud en beheer, een urnenmuur, herdenkingsmonumenten, parkeervoorzieningen, verhardingen, in- en uitritten en wandelpaden, groenvoorzieningen, water en nutsvoorzieningen.

16.2 Bouwregels
16.2.1 Algemeen

Op de voor “Maatschappelijk-Begraafplaats” aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd voor zover dit in overeenstemming is met het bepaalde in lid 16.1.

16.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. het gezamenlijk oppervlak van op de begraafplaats aanwezige gebouwen bedraagt maximaal 100 m2;
  • b. de goothoogte van gebouwen mag maximaal 4 meter bedragen.

16.2.3 Overige bouwwerken

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van vlaggen- en lichtmasten mag maximaal 10 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van herdenkingsmonumenten mag maximaal 8 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige, niet eerder genoemde bouwwerken, zoals grafstenen, mag maximaal 5 meter bedragen.

16.2.4 Nutsvoorzieningen

Voor het bouwen van nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:

16.2.5 Bestaande bebouwing

Bestaande bebouwing, die afwijkt van het bepaalde in de leden 16.2.1, 16.2.2, 16.2.3 en/of 16.2.4mag worden gehandhaafd en/of vernieuwd.

16.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 16.2.2, onder a voor een gezamenlijk oppervlak van gebouwen tot maximaal 150 m²;
  • b. lid 16.2.2, onder b voor een goothoogte van gebouwen tot maximaal 5 meter;
  • c. lid 16.2.3, onder a, voor een bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen tot maximaal 3 meter;
  • d. lid 16.2.3, onder d, voor een bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 7 meter;
  • e. lid 16.2.5, voor het vervangen en/of uitbreiden van bestaande gebouwen met een vergroting die niet meer bedraagt dan 15% van de oppervlakte van die gebouwen onder de voorwaarden dat:
    • 1. de uitbreiding van het gebouw uitsluitend op de begane grond wordt gerealiseerd;
    • 2. de goot- en bouwhoogte niet toenemen.

De in dit lid genoemde omgevingsvergunningen worden uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de woonsituatie;
  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de sociale veiligheid;
  • de milieusituatie;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.