direct naar inhoud van 6.3 Indeling planregels
Plan: Kanaalzone - Stadion
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.20092639-0004

6.3 Indeling planregels

Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de regels en de bijbehorende digitale verbeelding en de analoge verbeelding (papieren plankaart) waarop de diverse bestemmingen zijn aangegeven. De verbeelding en de regels dienen in samenhang te worden bekeken.


De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:

Hoofdstuk 1 - Inleidende regels;

Hoofdstuk 2 - Bestemmingsregels;

Hoofdstuk 3 - Algemene regels;

Hoofdstuk 4 - Overgangs- en slotregels.

In deze paragraaf worden de regels per hoofdstuk toegelicht.

6.3.1 Inleidende regels

Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied van het bestemmingsplan “Kanaalzone - Stadion”. Hoofdstuk 1 bestaat uit de navolgende artikelen:

Artikel 1 - Begrippen

In dit artikel zijn definities van de in de regels gebruikte begrippen opgenomen, waarmee een eenduidige interpretatie van deze begrippen is vastgelegd.

Artikel 2 - Wijze van meten

Dit artikel geeft bepalingen hoe onder meer de hoogtes van gebouwen en de inhoud van gebouwen gemeten moeten worden en hoe bepaalde eisen betreffende de maatvoering begrepen moeten worden.

6.3.2 Bestemmingsregels

Hoofdstuk 2 bevat de juridische vertaling van de verschillende bestemmingen die in het plangebied voorkomen. Voor ieder gebied op de plankaart is de bestemming weergegeven. Als op de plankaart een bouwvlak is opgenomen, is de hoofdregel dat de hoofdgebouwen binnen de bouwgrenzen dienen te worden opgericht. Bij de indeling van de bestemmingsregels wordt conform de SVBP 2008 een vaste volgorde aangehouden. De regels van een bestemmings worden als volgt opgebouwd en benoemd:

  • bestemmingsomschrijving (omschrijving van de toegestane functies en gebruiksdoelen);
  • bouwregels (regels waaraan de bebouwing dient te voldoen);
  • nadere eisen (regels op grond waarvan nadere eisen aan bouwwerken en de situering daarvan kunnen worden gesteld);
  • ontheffing van de bouwregels (regels op grond waarvan in concrete situaties onder bepaalde voorwaarden kan worden afgeweken van de bouwregels);
  • specifieke gebruiksregels (regels die aangeven welk specifiek gebruik verboden is);
  • ontheffing van de gebruiksregels (regels op grond waarvan in concrete situaties onder bepaalde voorwaarden kan worden afgeweken van de gebruiksregels);
  • aanlegvergunning (regels waarbij wordt geregeld wanneer en onder welke omstandigheden een aanlegvergunning noodzakelijk is);
  • sloopvergunning (regels waarbij wordt geregeld wanneer en onder welke omstandigheden er een sloopvergunning noodzakelijk is);
  • wijzigingsbevoegdheid (regels die aangeven in welke gevallen en onder welke voorwaarden onderdelen van het plan gewijzigd kunnen worden).

Hieronder worden de diverse bestemmingsregels kort toegelicht.

Bestemmingen:

Artikel 3 Groen

De bestemming "Groen" is bedoeld voor openbaar toegankelijke groenstroken en plantsoenen die structuurbepalend zijn op wijkniveau. Binnen deze bestemming is het toegestaan om groenstroken en plantsoenen aan te leggen en in stand te houden. Daarnaast zijn waterpartijen, waterlopen, wadi's en overige voorzieningen in het kader van de waterbeheersing toegestaan. Het aanleggen van wandel- en fietspaden en speelvoorzieningen zijn eveneens toegestaan, het aanleggen van parkeerplaatsen is niet toegestaan. De bestemming “Groen” is toegekend aan al het structurele groen in het plangebied. De reststrookjes groen in het plangebied vallen onder de bestemmingen “Verkeer-Verblijfsgebied” of "Verkeer-Parkeerterrein", deze gebiedjes maken doorgaans in ondergeschikte mate onderdeel uit van de infrastructuur. Bebouwing van de voor "Groen" aangewezen gronden is slechts toegestaan ten dienste van de bestemming. Hierbij kan worden gedacht aan de plaatsing van straatmeubilair, speelvoorzieningen en nutsvoorzieningen.

Artikel 4 Sport-Stadion

De bestemming "Sport-Stadion" is toegekend aan het voetbalstadion van FC Twente, met een maximale toeschouwerscapaciteit van 32.000 zitplaatsen, met de daarbij behorende voorzieningen in de breedse zin van het woord. Binnen de bebouwing van het stadion zijn middels een functie-aanduiding de volgende nevenactiviteiten en functies toegestaan:

  • bedrijven tot en met categorie 3.1, uitgezonderd geluidzongeringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven;
  • detailhandel in categorie 1, mits zowel qua aard en omvang als qua openingstijden ondergeschikt en gerelateerd aan de hoofdfunctie;
  • dienstverlening;
  • gezondheidszorg, mits gerelateerd aan de hoofdfunctie en zonder mogelijkheid tot nachtverblijf;
  • horeca, met uitzondering van discotheken en hotels;
  • kantoren;
  • onderwijs, mits gerelateerd aan de hoofdfunctie en niet zijnde basisonderwijs.

Op de binnen de stadionbebouwing opgenomen functie-aanduidingen is de Lijst van bedrijstypen uit bijlage 1 van de planregels van toepassing. Buiten de bebouwing van het stadion mogen de voor "Sport-Stadion" aangewezen gronden tevens worden gebruikt als verblijfsgebied.

Artikel 5 Verkeer

De bestemming "Verkeer” is bedoeld voor verkeerszones en hoofdverkeerswegen die een doorgaand karakter hebben (verkeersaders). Dit zijn wegen waar maximaal 50 km/uur gereden mag worden, of wegen die onderdeel uitmaken van een busroute. Binnen deze bestemming zijn onder andere wegen, fietspaden, parkeerplaatsen, bushaltes met bijbehorende wachtruimten, trottoirs en groenaanleg mogelijk. Indien de betreffende verkeersader onderdeel uitmaakt van een verkeersgebied waarvoor een wegprofiel is opgenomen, geldt ten aanzien van de inrichting van het verkeersgebied dat het betreffende wegprofiel in acht genomen dient te worden. Op de voor “Verkeer” aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van deze bestemming, zoals bouwwerken voor bewegwijzering, beveiliging en regeling van het verkeer, nutsvoorzieningen, kunstobjecten en ander straatmeubilair.

Artikel 6 Verkeer-Parkeerterrein

De bestemming "Verkeer-Parkeerterrein" is bestemd voor - al dan niet openbaar toegankelijke - grootschalige parkeerterreinen op maaiveldniveau. Binnen deze bestemming is het ook mogelijk groenvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding te realiseren. Op de voor "Verkeer-Parkeerterrein" aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van deze bestemming, zoals straatmeubilair, nutsvoorzieningen en slagbomen met bijbehorende bouwwerken.

Artikel 7 Verkeer-Verblijfsgebied

De bestemming “Verkeer-Verblijfsgebied” is bestemd voor gebiedsontsluitingswegen, erftoegangswegen en woonerven. Deze bestemming richt zich dan met name op langzaam verkeer en draagt het karakter van een verblijfsgebied. Dit zijn voornamelijk de 30 km/uur zones waar de verblijfsfunctie belangrijker is dan de verkeersfunctie. De inrichting van de wegen is hierop afgestemd. Op de voor “Verkeer-Verblijfsgebied“ aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van deze bestemming, zoals straatmeubilair, nutsvoorzieningen en speelvoorzieningen. Binnen deze bestemming zijn ook gebouwde en ongebouwde voorzieningen ten behoeve van de veiligheid en geleiding van supportersgroepen alsmede - voor zover gelegen aan de zijde van het station Drienerlo - gebouwde en ongebouwde spoorwegvoorzieningen toegestaan.

Dubbelbestemmingen:

Artikel 8 Leiding-Gas

De dubbelbestemming "Leiding-Gas" is toegekend aan de door het plangebied lopende 6" aardgastransportleiding, welke op de verbeelding is weergegeven door middel van de figuur "hartlijn leiding-gas", met de daarbij behorende veiligheidszone aan weerszijden van de leiding. Gronden met de dubbelbestemming "Leiding-Gas" zijn, onverminderd het bepaalde in de onderliggende bestemming, tevens beschermd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van de ter plaatse aanwezige aardgastransportleiding.

Artikel 9 Waterstaat-Waterlopen

De dubbelbestemming "Waterstaat-Waterlopen" is toegekend aan de Elsbeek. Gronden met de dubbelbestemming "Waterstaat-Waterlopen" zijn, onverminderd het bepaalde in de onderliggende bestemming, tevens bestemd voor de instandhouding en bescherming van de aanwezige waterloop. In deze dubbelbestemming is expliciet bepaald dat de waterloop, voor zover deze onder de bebouwing van de oostelijke tribunes van het stadion doorloopt, het karakter van een open waterloop dient te behoden.

6.3.3 Algemene regels

Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels, bestaande uit algemene ontheffingsregels, wijzigingsregels, procedureregels, bouwregels, gebruiksregels, aanduidingsregels, overige regels en de anti-dubbeltelregel.

Artikel 10 bevat de Antidubbeltelregel.

In dit algemene artikel wordt geregeld dat grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing blijft.

Artikel 11 geeft de algemene gebruiksregels.

In dit algemene artikel wordt verwezen naar artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening waarin het algemeen gebruiksverbod bij wet is geregeld.

Artikel 12 geeft de algemene aanduidingsregels.

In de algemene aanduidingsregels zijn beperkende regels met betrekking tot het gebruik of het bouwen opgenomen voor de verwezenlijking van bepaalde bestemmingen. Deze regels zijn vaak gekoppeld aan zones die zijn ontleend aan ruimtelijk relevante sectorale regelgeving, zoals de Wet geluidhinder of het Besluit externe veiligheid inrichtingen, maar kunnen ook betrekking hebben op locaties waarvoor burgemeester en wethouders een specifieke ontheffings- of wijzigingsbevoegdheid respectievelijk uitwerkingsplicht hebben. Een gebiedsaanduiding is een aanduiding die verwijst naar een gebied waarvoor bij de toepassing van het bestemmingsplan specifieke regels gelden of waar nadere afwegingen moeten worden gemaakt. In dit bestemmingsplan zijn de gebiedsaanduidingen "Geluidzone-Industrie" en "Vrijwaringszone-Vaarweg" opgenomen. De gebiedsaanduiding "Geluidszone-Industie" geeft de geluidzone behorende bij het op grond van de Wet geluidhinder gezoneerde industrieterrein Havengebied weer. Binnen deze zone mag de cumulatieve geluidsbelasting ten gevolge van de bedrijvigheid op het industrieterrein Havengebied het wettelijk maximum van 50 dB(A) niet overschrijden en mag geen nieuwe geluidgevoelige bebouwing en/of terreinen worden gerealiseerd. De gebiedsaanduiding "Vrijwaringszone-Vaarweg" geeft de zone weer waarbinnen geen nieuwe bebouwing mag worden opgericht die onevenredig belemmerend kan zijn voor de scheepvaart op het Twentekanaal.

Artikel 13 geeft de Algemene ontheffingsregels.

Burgemeester en wethouders kunnen op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening ontheffing verlenen voor een aantal (algemene) geringe overschrijdingen of afwijkingen van de bestemmingsregels. Dit vergroot de flexibiliteit van het plan.

Artikel 14 geeft de Algemene wijzigingsregels.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het plan op een aantal (algemene) onderdelen onder bepaalde randvoorwaarden te wijzigen.

Artikel 15 geeft de algemene procedureregels.

In dit artikel wordt geregeld welke procedures dienen te worden gevolgd bij de toepassing van de in dit plan opgenomen ontheffingsbevoegdheden en wijzigingsbevoegdheden als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening.

In het artikel ”Overige regels” (artikel 16) wordt ten aanzien van het parkeren geregeld dat parkeervoorzieningen in voldoende mate op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen wordt aansluiting gezocht bij de parkeerkencijfers, zoals die zijn genoemd in de publicatie van het CROW “Parkeerkencijfers- basis voor parkeernormering” (2008) en wordt gebruik gemaakt van het handboek “Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom”. Het benodigde aantal parkeerplaatsen kan worden berekend op basis van parkeerkencijfers of wordt bepaald in parkeernormen. Parkeerkencijfers zijn op de praktijk gebaseerde cijfers. Parkeernormen geven het aantal beleidsmatig vastgestelde parkeerplaatsen bij een bedrijf of voorziening aan. Bij het gebruik van parkeerkencijfers moet rekening worden gehouden met de bereikbaarheid van de locatie, de specifieke kenmerken van de functie, de mobiliteitskenmerken van de gebruikers van het gebouw en met het gemeentelijk beleid. Hierbij wordt gezocht naar een evenwicht tussen zoveel mogelijk tegemoetkomen aan de parkeervraag en de optimale combinatie van leefbaarheid en bereikbaarheid. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de hoofdregel dat parkeervoorzieningen in voldoende mate op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd, mits op andere wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien en de situering van de parkeerplaatsen het ruimtelijk beeld van de omgeving, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig aantast. In dit artikel is ook een bepaling opgenomen dat het parkeren ten behoeve van voetbalwedstrijden in het FC Twente stadion dient te geschieden overeenkomstig het “Mobiliteitsplan FC Twente – uitbreiding Grolsch Veste” en een op basis daarvan nader uit te werken en door burgemeester en wethouders goed te keuren operationeel mobiliteitsplan.

6.3.4 Overgangs- en slotregels

Hoofdstuk 4 tot slot, geeft een regeling voor het overgangsrecht en geeft de zogenoemde slotregel.

Artikel 17 Overgangsregels

Op grond van dit artikel worden bouwactiviteiten aan bestaande, met het plan strijdige, bouwwerken, alsmede bestaand, van het plan afwijkend, gebruik onder voorwaarden toegestaan.

Artikel 18 Slotregel

Dit laatste artikel van de planregels bepaalt op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.

6.3.5 Toelichting op de bedrijvenlijst

Als bijlage bij de planregels behoort een Lijst van bedrijfstypen, gebaseerd op de gehanteerde indeling uit de herziene publicatie “Bedrijven en milieuzonering” (2009) van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Bij de indeling van de activiteiten is de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gevolgd. De SBI-codes komen vrijwel overeen met de BIK-codes, de bedrijfsindeling van de Kamers van Koophandel. Deze herziene handreiking geeft op een systematische wijze informatie over de ruimtelijk relevante milieuaspecten (geur, stof, geluid en gevaar) van een scala aan typen bedrijvigheid. Daarnaast zijn indices voor verkeersaantrekkende werking, bodem, lucht en visuele hinder opgenomen in de lijst. In de handreiking wordt specifiek ingegaan op het verantwoord inpassen van bedrijvigheid in de fysieke omgeving en van gevoelige functies, zoals wonen, nabij bedrijven. Naast een omschrijving van de bedrijfstypen is in de publicatie aangegeven tot welke milieucategorie het desbetreffende bedrijfstype wordt gerekend, alsmede welke minimale richtafstand tot gevoelige functies geldt. De daarin genoemde richtafstanden zijn indicatief en gelden tussen enerzijds de grens van de bestemming die bedrijven (of andere milieubelastende functies) toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een woning met een verblijfsfunctie die volgens het bestemmingsplan of via vergunningvrij bouwen mogelijk is. De VNG-publicatie is ontwikkeld om in nieuwe situaties een vestigingsplaats voor een bedrijf vast te stellen of om woningbouw af te stemmen op bestaande bedrijventerreinen. Deze publicatie is nadrukkelijk niet bedoeld voor de beoordeling van bestaande situaties. Voor bestaande bedrijven, waarvan de bedrijfsvoering niet wordt beëindigd binnen de planperiode, dient een bestemmingsregeling te worden getroffen die aansluit bij het huidige gebruik.

De Lijst van bedrijfstypen vormt het middel voor het uitvoeren van een eerste toets of een bedrijf van een bepaald bedrijfstype op grond van de planregels toelaatbaar is. De concrete bedrijfsvoering in een bedrijf en/of milieuvergunning(en) bieden nader inzicht in hoeverre een bedrijf tot een bepaalde milieucategorie gerekend moet worden en daarom al dan niet toelaatbaar is. Het ruimtelijk beleid van rijk en provincies biedt gemeenten beleidsvrijheid voor maatwerk op lokaal niveau. De handreiking is in de praktijk een belangrijk hulpmiddel bij het toepassen van milieuzonering, dat wil zeggen het aanbrengen van een noodzakelijke ruimtelijke scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende functies in de ruimtelijke planvorming ter bescherming van het woon- en leefklimaat. Gebruikelijk is om bij milieuzonering uit te gaan van alle belastende milieuaspecten, waarbij het milieuaspect met het grootste effect of de grootste afstand uiteindelijk maatgevend is. Gemotiveerd toepassen – in plaats van gemotiveerd afwijken - is het uitgangspunt. De richtafstanden zijn geactualiseerd, de toelichting is aangepast aan nieuw beleid en bevat stappenplannen voor veel voorkomende praktijksituaties. Nieuw zijn richtafstanden ten opzichte van 'gemengd' gebied en een categorie-indeling voor gebieden met functiemenging.

In de bedrijvenlijst zijn veel activiteiten gedifferentieerd naar bedrijfsgrootte, waardoor kleinschalige activiteiten in een lagere milieucategorie vallen en daardoor beter inpasbaar zijn. Vooral bij productiebedrijven zijn richtafstanden toegevoegd voor kleinschalige activiteiten. In de nieuwste versie van de handreiking is bovendien de differentiatie binnen de milieucategorieën geformaliseerd door de opname van subcategorieën, zoals die in Enschede in het kader van het project 'inhaalslag' reeds werden toegepast. Milieucategorie 3 is onderverdeeld in subcategorieën 3.1 en 3.2, milieucategorie 4 in subcategorieën 4.1 en 4.2 en milieucategorie 5 in de subcategorieën 5.1, 5.2. en 5.3. Hierdoor hebben alle richtafstanden nu een eigen milieucategorie.

In de VNG-brochure zijn de bedrijfstypen ingedeeld in milieucategorieën, die samenhangen met de indicatief aan te houden afstand ten opzichte van een milieugevoelige bestemming vanwege de mogelijke hinder van de milieufactoren geur, stof, gevaar en geluid. De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een activiteit in een milieucategorie. In de lijst worden zes verschillende hoofdcategorieën onderscheiden.

milieucategorie   richtafstand tot omgevingstype rustige woonwijk
 
1   10 meter  
2   30 meter  
3.1   50 meter  
3.2   100 meter  
4.1   200 meter  
4.2   300 meter  
5.1   500 meter  
5.2   700 meter  
5.3   1.000 meter  
6   1.500 meter  

De Lijst van bedrijfstypen vermeldt de richtafstanden die bij voorkeur worden aangehouden tussen bedrijven en het omgevingstype 'rustige woonwijk'. Dit is een woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen er vrijwel geen andere functies (zoals bedrijven, kantoren) voor. Hoe gevoelig een gebied is voor bedrijfsactiviteiten is mede afhankelijk van het omgevingstype. De gevoeligheid van een gebied kan daarom aanleiding zijn om gemotiveerd af te wijken van de richtafstanden in de Lijst van Bedrijfstypen. Bij het omgevingstype 'gemengd gebied', een gebied met een matige tot sterke functiemenging, kunnen de richtafstanden met één afstandstap worden verminderd, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat.

milieucategorie   richtafstand tot omgevingstype gemengd gebied
 
1   0 meter  
2   20 meter  
3.1   30 meter  
3.2   50 meter  
4.1   100 meter  
4.2   200 meter  
5.1   300 meter  
5.2   500 meter  
5.3   700 meter  
6   1.000 meter  

Om de bruikbaarheid van de Lijst van bedrijfstypen te vergroten, zijn de in de VNG-uitgave genoemde bedrijfstypen van bedrijven en voorzieningen in de lijst gegroepeerd per hoofdgroep, terwijl binnen elke afzonderlijke hoofdgroep tevens een onderverdeling is gemaakt in subgroepen, waarbinnen bedrijfstypen zijn geclusterd. De hoofdgroepen binnen de lijst zijn: agrarische bedrijven, bedrijven, cultuur en ontspanning, detailhandel, dienstverlening, horeca, kantoren, maatschappelijk, recreatie, sport en verkeer.

Bij de beoordeling van de milieubelasting van een bedrijf of een voorziening (feitelijke milieuhinder) dient te worden gelet op de volgende aspecten:

  • potentiële geur-, stof-, geluid- of trillingshinder;
  • lucht-, water- of bodemverontreiniging;
  • visuele hinder;
  • verkeersaantrekkende werking;
  • het al dan niet continue karakter van de activiteit;
  • externe veiligheid (gevaar).

De Lijst van bedrijfstypen en het bestemmingsplan "Kanaalzone - Stadion"

In dit bestemmingsplan zijn alleen de binnen de bebouwing van het stadion opgenomen functie-aanduidingen gekoppeld aan de Lijst van bedrijfstypen. De bestemmingsregeling voor he stadion zelf is niet gekoppeld aan de Lijst van bedrijfstypen. De koppeling van de functie-aanduidingen aan de Lijst van bedrijfstypen is één op één overgenomen uit het geldende bestemmingsplan "Kanaalzone". Omdat bij het voorliggende bestemmingsplan "" de VNG brochure uit 2009 wordt gehanteerd en bij het bestemmingsplan "Kanaalzone" nog de brochure uit 2001 wordt gehanteerd is er in de praktijk toch sprake van enig verschil tussen de bestemmingsregelingen in beide bestemmingsplannen. Dit verschil wordt veroorzaakt doordat in de nieuwste VNG brochure voor een groot aantal hoofdrubrieken, met Horeca, Detailhandel en Dienstverlening als de meest in het oog springende, nog maar één of maximaal twee categorieën worden onderscheiden, waar de brochure uit 2001 voor die hoofdrubrieken nog 3 of meer categorieën bevatte. Om die reden is het in het voorliggende bestemmingsplan niet langer noodzakelijk om voor het merendeel van de functie-aanduidingen een maximaal toelaatbare categorie op te nemen in de regels. Om toch voldoende op de gewenste milieuzonering te kunnen sturen zijn de betreffende functie-aanduidingen wel gekoppeld aan een specifieke hoofdrubriek uit de Lijst van bedrijfstypen. Alleen voor de functie-aanduidingen "Bedrijf tot en met categorie 3.1" en "Detailhandel" is nog sprake van een maximaal toelaatbare categorie in de regels. In de algemene regels van dit bestemmingsplan is voor burgemeester en wethouders een wijzigingsbevoegdheid opgenomen ten behoeve van het verschuiven van soorten bedrijven en/of voorzieningen naar een lagere of hogere milieucategorie, indien dit uit een oogpunt van milieuhygiëne dan wel als gevolg van technische ontwikkelingen wenselijk of noodzakelijk is of voor het wijzigen van de Lijst van bedrijfstypen door het aanvullen met nieuwe bedrijven of voorzieningen en/of het verwijderen van bestaande bedrijven of voorzieningen. Indien nieuwe bedrijven of voorzieningen in de Lijst van bedrijfstypen worden opgenomen, worden zij gerangschikt onder die milieucategorie waarmee zij, gelet op de milieubelasting, naar aard en invloed op de omgeving het meest vergelijkbaar zijn.

Specifieke opslagen en installaties

Bij bedrijfsmatige activiteiten van bedrijven en voorzieningen kunnen specifieke opslagen en installaties voorkomen. In de VNG-publicatie “Bedrijven en milieuzonering” is een afzonderlijke Lijst van opslagen en installaties opgenomen. Deze lijst bevat milieuaspecten en richtafstanden voor de daarin genoemde opslagen en installaties. Deze lijst is niet bedoeld voor de vertaling naar een Staat van Bedrijfsactiviteiten in een bestemmingsplanregeling. De lijst opslagen en installaties kan als hulpmiddel worden gebruikt bij de ruimtelijke inpassing van concrete milieubelastende activiteiten of de inpassing van nieuwe woningen nabij bestaande bedrijvigheid.