direct naar inhoud van Artikel 12 Algemene aanduidingsregels
Plan: Kanaalzone - Stadion
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.20092639-0004

Artikel 12 Algemene aanduidingsregels

12.1 Geluidzones
12.1.1 geluidzone - industrie
  • a. Ter plaatse van de aanduiding “geluidzone - industrie” mogen op gronden gelegen binnen deze zone, voor zover de regels elders in dit plan de bouw of aanleg daarvan toelaten, geen woningen of andere geluidgevoelige gebouwen worden gebouwd en geen geluidgevoelige terreinen worden aangelegd.
  • b. Het onder a genoemde verbod geldt niet:
    • 1. voor het vernieuwen, veranderen of vergroten van andere geluidgevoelige gebouwen of geluidgevoelige terreinen overeenkomstig de regels van dit plan, mits daarbij de afstand tot het industrieterrein niet wordt verkleind, de bouwhoogte van het gebouw niet toeneemt, het aantal andere geluidgevoelige gebouwen of geluidgevoelige terreinen niet toeneemt en wordt voldaan aan de van toepassing zijnde eisen voor de karakteristieke geluidwering uit het Bouwbesluit;
    • 2. indien burgemeester en wethouders ten behoeve van de bouw van de andere geluidgevoelige gebouwen of aanleg van geluidgevoelige terreinen een hogere grenswaarde hebben vastgesteld en wordt voldaan aan de van toepassing zijnde eisen voor de karakteristieke geluidwering uit het Bouwbesluit;
    • 3. indien door middel van akoestisch onderzoek wordt aangetoond dat door het treffen van een bronmaatregel een situatie kan worden gecreëerd, waardoor wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde;
    • 4. indien de naar het industrieterrein gekeerde gevel van het andere geluidgevoelige gebouw voldoet aan de voorwaarden, zoals vermeld in artikel 1b, lid 5 van de Wet geluidhinder en door middel van akoestisch onderzoek is aangetoond, dat minimaal sprake is van één geluidsluwe gevel (geluidsbelasting minder dan 50 dB(A)).
  • c. Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd het plan te wijzigen door:
    • 1. het wijzigen van de geluidzone, waarbij aangetoond dient te worden dat de geluidsbelasting in het gebied dat ophoudt deel uit te maken van de geluidzone lager is dan 50 dB(A);
    • 2. het opheffen van de geluidzone, met dien verstande dat opheffing uitsluitend kan plaatsvinden wanneer de bestemming van het betrokken terrein zodanig is gewijzigd dat het geen zoneplichtig industrieterrein meer is.

12.2 Vrijwaringszones
12.2.1 vrijwaringszone - vaarweg
  • a. Ter plaatse van de aanduiding “vrijwaringszone - vaarweg” mogen, in afwijking van het bepaalde elders in de regels van dit plan, geen bouwwerken worden opgericht dan wel bestaande bouwwerken worden uitgebreid;
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder a voor van het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een maximale bouwhoogtevan 3 meter en mits de overige regels van dit plan zich daartegen niet verzetten. Alvorens ontheffing te verlenen wordt advies ingewonnen bij Rijkswaterstaat, zijnde de beheerder van de vaarweg;
  • c. Het is verboden de in het plan begrepen gronden – voor zover zij onbebouwd blijven - anders te gebruiken dan ten dienste van het onbelemmerd functioneren van de scheepvaart op de vaarweg;
  • d. Onverminderd het bepaalde onder c is het in ieder geval verboden de gronden te gebruiken voor:
    • 1. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens, waaronder begrepen het innemen van ligplaatsen met woonschepen en/of woonarken of pleziervaartuigen;
    • 2. het opslaan van al dan niet bruikbare voorwerpen en/of materialen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
    • 3. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen.
  • e. Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van het bepaalde onder c en d, indien strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd. Alvorens ontheffing te verlenen wordt advies ingewonnen bij Rijkswaterstaat, zijnde de beheerder van de vaarweg.