direct naar inhoud van 3.2 Provinciaal beleid
Plan: Getfert-Perik-Hogeland Noord, Herziening 2
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.20091999-0004

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Omgevingsvisie Overijssel (algemeen)

Provinciale Staten van Overijssel hebben op 1 juli 2009 de Omgevingsvisie Overijssel vastgesteld. Deze visie verwoordt de beleidsambities en doelstellingen die van provinciaal belang zijn voor de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving van Overijssel. Het vizier is daarbij gericht op 2030. Duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit zijn de rode draden. De Omgevingsvisie biedt kaders en geeft daarbinnen ruimte voor gemeenten, waterschappen, maatschappelijke organisaties en andere initiatiefnemers om ruimtelijke ontwikkelingen te realiseren.

De Omgevingsvisie heeft de status van:

  • Structuurvisie onder de (nieuwe) Wet ruimtelijke ordening
  • Regionaal Waterplan onder de (nieuwe) Waterwet (en Provinciaal Waterhuishoudingsplan onder de Wet op de waterhuishouding tot de inwerkingtreding van de Waterwet)
  • Milieubeleidsplan onder de Wet milieubeheer
  • Provinciaal verkeer- en vervoersplan onder de Planwet Verkeer en Vervoer
  • Bodemvisie in kader van ILG-afspraak met het Rijk

De centrale beleidsambitie voor de Omgevingsvisie Overijssel is toekomstvaste groei van welvaart en welzijn met een verantwoord beslag op de beschikbare natuurlijke voorraden. Met deze hoofdambitie wordt tot uitdrukking gebracht dat de provincie Overijssel voorbereid wil zijn op de toekomst door te voorzien in de behoeften van de huidige generatie zonder de mogelijkheden voor toekomstige generaties in gevaar te brengen (duurzaamheid). De provincie wil de ruimtelijke kwaliteit van de leefomgeving verbeteren, met het oog op een goed vestigingsklimaat, een goede woonomgeving en een fraai buitengebied.

Ruimtelijke kwaliteitsambities Omgevingsvisie

Een van de doelstellingen die in de Omgevingsvisie aan de orde komen is die van een brede waaier aan woon-, werk en mixmilieus: elk buurtschap, dorp en stad zijn eigen kleur

Aansluiten op het eigen karakter vormt het vertrekpunt voor het ontwikkelen van een brede waaier aan woon-, werk- en mixmilieus. Elke episode in de volkshuisvesting laat zijn eigen erfenis in de vorm van karakteristieke woon- en werkmilieus achter. Zo kennen we de naoorlogse flatwijken, de ‘bloemkoolwijken’ van de jaren ’70 en ’80, de huidige vinexwijken en wijken/buurten met particulier opdrachtgeverschap. Ditzelfde geldt voor de werk- en voorzieningenmilieus in de vorm van bedrijvenparken, kantorenlocaties, industrieterreinen en winkelcentra. In een tijd waarin sprake is van een sterke differentiatie van de vraag, is het ook verstandig de ‘confectiepakken’ van het verleden te vervangen door maatwerk. De provincie acht de ambitie op zijn plaats om het palet aan woon-, werk- en milieus verder te verbreden en daarbij vooral ook de uitersten (kleinschalige extensieve milieus en aan de andere kant hoogstedelijke compacte mixmilieus) te bedienen. Deze ambitie denkt de provincie te realiseren door eerst de mogelijkheden voor herstructureren/transformeren van bestaande woon-/werkmilieus (bedrijventerreinen, wijken, erven) ten volle te benutten voordat kan worden overgegaan tot uitbreiden. Ook zal de provincie, meer dan voorheen, sturen op regionale afstemming van woon- en bedrijventerrein, programma’s en kwaliteiten. Doel is het ontstaan van een interessante waaier aan mogelijke typen woon-, werk- en mixmilieus: wonen en werken op erven, op landgoederen, in buurtschappen, in villabuurten, dorpsranden, dorpse wijken, diverse stadsringen, centra, rivieren en havenfronten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.20091999-0004_0007.jpeg"

Ontwikkelingsperspectief stedelijke omgeving

Met Stedelijke omgeving worden de steden, dorpen en hoofdinfrastructuur bedoeld. Deze vormen de economische motor van de provincie en bieden de (stedelijke) voorzieningen die de landschappelijke en recreatieve vestigingsvoorwaarden completeren. De steden zijn de dynamische omgeving die ruimte biedt aan bedrijvigheid en grootstedelijke cultuur. Dit stedelijk milieu is voorwaarde voor veel economische ontwikkelingen zoals creatieve product-marktontwikkeling van kennisintensieve maakindustrie.

Steden als motor

Dit ontwikkelingsperspectief omvat de steden. De ambitie 'brede waaier aan woon-, werk en mixmilieus' is hier de belangrijkste kwaliteitsambitie. De binnensteden leggen de basis voor de identiteit van de steden. Veel stedelijke voorzieningen (winkels, cultuur, openbaar vervoer) zijn hier te vinden. Behoud en gebruik van historisch erfgoed versterkt die identiteit en maakt de toeristische aantrekkingskracht groter. Hier worden de kansen benut voor grootstedelijke woonmilieus die aantrekkelijk zijn voor de ‘creatieve klasse’. Rond de binnensteden liggen de diverse woonwijken en bedrijventerreinen elk met hun eigen woon-, werk- of gemengd milieu. Herstructurering van de woon-, werk- en voorzieningenmilieus moet deze vitaal en aantrekkelijk houden en de diversiteit aan milieus versterken.