direct naar inhoud van 6.1 Toelichting op de regels
Plan: Twekkelerveld, herziening 1
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.20083679-0004

6.1 Toelichting op de regels

6.1.1 Inleiding

Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de regels en de bijbehorende digitale verbeelding en de analoge verbeelding (papieren plankaart) waarop de diverse bestemmingen die aan de verschillende gebieden binnen het bestemmingsplangebied zijn aangegeven. De kaart en de regels dienen in samenhang te worden bekeken.


De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:

  • 1. Inleidende regels;
  • 2. Bestemmingsregels;
  • 3. Algemene regels;
  • 4. Overgangs- en slotregels.


In het navolgende worden de regels per hoofdstuk toegelicht.

6.1.2 Inleidende regels

Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied van het bestemmingsplan "Twekkelerveld, herziening 1". Dit hoofdstuk bestaat uit artikel 1. Begrippen en artikel 2. Wijze van meten. Deze worden hieronder beschreven.

Artikel 1. Begrippen

In dit artikel zijn definities van de in de regels gebruikte begrippen opgenomen, waarmee een eenduidige interpretatie van deze begrippen is vastgelegd.

Artikel 2. Wijze van meten

Dit artikel geeft bepalingen hoe onder meer de hoogtes van gebouwen en de inhoud van gebouwen gemeten moeten worden en hoe bepaalde eisen betreffende de maatvoering begrepen moeten worden.

Op de papieren plankaart en op de digitale verbeelding zijn zoveel mogelijk maatvoeringen als de bouwhoogten en soms de maximum bebouwingspercentages aangegeven. De aangegeven bouwhoogte wordt gemeten vanaf peil tot het hoogste punt (exclusief elementen zoals een schoorsteen, liftopbouw en dergelijke). Uitgangspunt is dat alleen gebouwd mag worden binnen de bouwgrenzen.

6.1.3 Bestemmingsregels

Hoofdstuk 2 van de regels bevat de juridische vertaling van de verschillende bestemmingen die in het plangebied voorkomen. Voor ieder gebied op de plankaart is de bestemming aangegeven. De bestemmingsbepalingen zijn in de regels per bestemming, overeenkomstig de SVBP 2008, onderverdeeld in (voor zover relevant):

  • 1. Bestemmingsomschrijving: omschrijving van de activiteiten die zijn toegestaan (wonen, bedrijvigheid etc.);
  • 2. Bouwregels: eisen waaraan de bebouwing moet voldoen (bebouwingshoogte, bebouwingspercentage etc.);
  • 3. Nadere eisen (regels op grond waarvan nadere eisen aan de plaats van en aan het bouwwerk kunnen worden gesteld;
  • 4. Ontheffing van de bouwregels;
  • 5. Specifieke gebruiksregels (regels die aangeven welk specifiek gebruik verboden is);
  • 6. Ontheffing van de gebruiksregels;
  • 7. Aanlegvergunning (regels waarbij wordt geregeld wanneer en onder welke omstandigheden er een aanlegvergunning noodzakelijk is;
  • 8. Sloopvergunning;
  • 9. Wijzigingsbevoegdheid (regels die aangeven onder welke voorwaarden het plan gewijzigd kan worden ex artikel 3.6 Wro).

Hieronder worden de diverse bestemmingen toegelicht.

Artikel 3 Maatschappelijk

De bestemming "Maatschappelijk" is bedoeld voor maatschappelijke voorzieningen volgens de milieucategorieën 1 en 2 uit de hoofdrubriek Maatschappelijk van de Lijst van Bedrijfsactiviteiten, en is met name bedoeld voor de levensbeschouwelijke doeleinden (een binnen dit gebied aanwezig kerkgemeenschap). De bestemming 'maatschappelijk' is binnen dit bestemmingsplan beoogd voor het woonzorgcomplex.

Artikel 4 Verkeer-verblijfsgebied

De bestemming "Verkeer-verblijfsgebied” is bedoeld voor openbaar gebied met hoofdzakelijk een verkeersregulerende functie. Onder andere wegen, fietspaden, parkeerplaatsen, trottoirs en groenaanleg zijn mogelijk in deze bestemming.

Artikel 5 Wonen

De voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor woondoeleinden, waaronder verschillende woonvormen zijn toegestaan. De in het plangebied beoogde woonvorm waarin wonen met zorg wordt gecombineerd valt onder deze categorie.

6.1.4 Algemene regels

Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels.

Artikel 6 bevat de Antidubbeltelregel.

In dit algemene artikel wordt geregeld, dat grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing blijft.

Artikel 7 geeft de Algemene gebruiksregels

Hierin wordt verwezen naar het algemeen gebruiksverbod dat bij wet geregeld is in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening.

Artikel 8 geeft de Algemene aanduidingsregels.

In de Algemene aanduidingsregels wordt een regeling gegeven voor de Geluidzones voor het wegverkeerslawaai en voor het industrielawaai.

Artikel 9 geeft de Algemene ontheffingsregels.

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor geringe overschrijdingen van bepaalde bouwregels, alsmede voor kunstobjecten, bouwwerken van openbaar nut, telecommunicatievoorzieningen en sirenemasten. Dit vergroot de flexibiliteit van het plan.

Artikel 10 geeft de Algemene wijzigingsregels.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan op een aantal (algemene) aspecten te wijzigen.

Artikel 11 geeft de Algemene procedureregels.

Hierin is bepaald aan welke regels de procedure voor ontheffing, wijziging of uitwerking van het bestemmingsplan moet voldoen.

In artikel 12 Overige regels wordt geregeld dat het Parkeren in het gehele plangebied in principe op het eigen erf dient plaats te vinden.

6.1.5 Overgangs- en slotregels

Hoofdstuk 4 tot slot, geeft een regeling voor het overgangsrecht en geeft de zogenoemde slotregel.

Artikel 13 Overgangsregels

Op grond van artikel 13 worden bouwactiviteiten aan bestaande, met het plan strijdige, bouwwerken, alsmede bestaand, van het plan afwijkend, gebruik onder voorwaarden toegestaan.

Artikel 14 Slotregels

De aan te halen naam van (de regels bij) het bestemmingsplan "Twekkelerveld, herziening 1".

6.1.6 Lijst van bedrijfstypen (bijlage 1 van de Regels)

Als bijlage bij de planregels behoort een Lijst van bedrijfstypen, gebaseerd op de gehanteerde indeling uit de herziene publicatie "Bedrijven en milieuzonering" (2007) van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Bij de indeling van de activiteiten is de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gevolgd. De SBI-codes komen vrijwel overeen met de BIK-codes, de bedrijfsindeling van de Kamers van Koophandel.


Deze herziene handreiking geeft op een systematische wijze informatie over de ruimtelijk relevante milieuaspecten (geur, stof, geluid en gevaar) van een scala aan typen bedrijvigheid. Daarnaast zijn indices voor verkeersaantrekkende werking, bodem, lucht en visuele hinder opgenomen in de lijst. In de handreiking wordt specifiek ingegaan op het verantwoord inpassen van bedrijvigheid in de fysieke omgeving en van gevoelige functies, zoals wonen, nabij bedrijven. Naast een omschrijving van de bedrijfstypen is in de publicatie aangegeven tot welke milieucategorie het desbetreffende bedrijfstype wordt gerekend, alsmede welke minimale richtafstand tot gevoelige functies geldt.


De daarin genoemde richtafstanden zijn indicatief en gelden tussen enerzijds de grens van de bestemming die bedrijven (of andere milieubelastende functies) toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een woning met een verblijfsfunctie die volgens het bestemmingsplan of via vergunningvrij bouwen mogelijk is. De VNG-publicatie is ontwikkeld om in nieuwe situaties een vestigingsplaats voor een bedrijf vast te stellen of om woningbouw af te stemmen op bestaande bedrijventerreinen. Deze publicatie is nadrukkelijk niet bedoeld voor de beoordeling van bestaande situaties. Voor bestaande bedrijven, waarvan de bedrijfsvoering niet wordt beëindigd binnen de planperiode, dient een bestemmingsregeling te worden getroffen die aansluit bij het huidige gebruik.


De Lijst van bedrijfstypen vormt het middel voor het uitvoeren van een eerste toets of een bedrijf van een bepaald bedrijfstype op grond van de planregels toelaatbaar is. De concrete bedrijfsvoering in een bedrijf en/of milieuvergunning(en) bieden nader inzicht in hoeverre een bedrijf tot een bepaalde milieucategorie gerekend moet worden en daarom al dan niet toelaatbaar is.


Het ruimtelijk beleid van rijk en provincies biedt gemeenten beleidsvrijheid voor maatwerk op lokaal niveau. De handreiking is in de praktijk een belangrijk hulpmiddel bij het toepassen van milieuzonering, dat wil zeggen het aanbrengen van een noodzakelijke ruimtelijke scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende functies in de ruimtelijke planvorming ter bescherming van het woon- en leefklimaat. Gebruikelijk is om bij milieuzonering uit te gaan van alle belastende milieuaspecten, waarbij het milieuaspect met het grootste effect of de grootste afstand uiteindelijk maatgevend is.


Gemotiveerd toepassen - in plaats van gemotiveerd afwijken- is het uitgangspunt. De richtafstanden zijn geactualiseerd, de toelichting is aangepast aan nieuw beleid en bevat stappenplannen voor veel voorkomende praktijksituaties. Nieuw zijn richtafstanden ten opzichte van 'gemengd' gebied en een categorie-indeling voor gebieden met functiemenging.


In de bedrijvenlijst zijn veel activiteiten gedifferentieerd naar bedrijfsgrootte, waardoor kleinschalige activiteiten in een lagere milieucategorie vallen en daardoor beter inpasbaar zijn. Vooral bij productiebedrijven zijn richtafstanden toegevoegd voor kleinschalige activiteiten. In de nieuwste versie van de handreiking is bovendien de differentiatie binnen de milieucategorieën geformaliseerd door de opname van subcategorieën, zoals die in Enschede in het kader van het project 'inhaalslag' reeds werden toegepast. Milieucategorie 3 is onderverdeeld in subcategorieën 3.1 en 3.2, milieucategorie 4 in subcategorieën 4.1 en 4.2 en milieucategorie 5 in de subcategorieën 5.1, 5.2. en 5.3. Hierdoor hebben alle richtafstanden nu een eigen milieucategorie.


In de VNG-brochure zijn de bedrijfstypen ingedeeld in milieucategorieën, die samenhangen met de indicatief aan te houden afstand ten opzichte van een milieugevoelige bestemming vanwege de mogelijke hinder van de milieufactoren geur, stof, gevaar en geluid. De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een activiteit in een milieucategorie. In de lijst worden zes verschillende hoofdcategorieën onderscheiden.

milieucategorie   richtafstand tot omgevingstype rustige woonwijk
 
1   10 meter  
2   30 meter  
3.1   50 meter  
3.2   100 meter  
4.1   200 meter  
4.2   300 meter  
5.1   500 meter  
5.2   700 meter  
5.3   1.000 meter  
6   1.500 meter  

De Lijst van bedrijfstypen vermeldt de richtafstanden die bij voorkeur worden aangehouden tussen bedrijven en het omgevingstype 'rustige woonwijk'. Dit is een woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen er vrijwel geen andere functies (zoals bedrijven, kantoren) voor. Hoe gevoelig een gebied is voor bedrijfsactiviteiten is mede afhankelijk van het omgevingstype. De gevoeligheid van een gebied kan daarom aanleiding zijn om gemotiveerd af te wijken van de richtafstanden in de Lijst van Bedrijfstypen. Bij het omgevingstype 'gemengd gebied', een gebied met een matige tot sterke functiemenging, kunnen de richtafstanden met één afstandstap worden verminderd, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat.

milieucategorie   richtafstand tot omgevingstype gemengd gebied
 
1   0 meter  
2   20 meter  
3.1   30 meter  
3.2   50 meter  
4.1   100 meter  
4.2   200 meter  
5.1   300 meter  
5.2   500 meter  
5.3   700 meter  
6   1.000 meter  

Om de bruikbaarheid van de Lijst van bedrijfstypen te vergroten, zijn de in de VNG-uitgave genoemde bedrijfstypen van bedrijven en voorzieningen in de lijst gegroepeerd per hoofdgroep, terwijl binnen elke afzonderlijke hoofdgroep tevens een onderverdeling is gemaakt in subgroepen, waarbinnen bedrijfstypen zijn geclusterd. De hoofdgroepen binnen de lijst zijn: agrarische bedrijven, bedrijven, cultuur en ontspanning, detailhandel, dienstverlening, horeca, kantoren, maatschappelijk, recreatie, sport en verkeer.


Bestemmingsplannen kennen verschillende bestemmingen, die de vestiging van bepaalde bedrijven en voorzieningen uit een bepaalde hoofdgroep van de lijst toestaat. Uitgangspunt is dat binnen die bestemmingen uitsluitend die bedrijven of voorzieningen uit een bepaalde milieucategorie zijn toegestaan die onder een bepaalde hoofdgroep worden genoemd.


In de bestemmingsregels is voor Burgemeester en wethouders een bevoegdheid opgenomen om ontheffing te verlenen voor de vestiging van een bedrijf of een voorziening dan wel wijziging of aanpassing van een bestaand bedrijf of bestaande voorziening in een bedrijf of voorziening die:

  • niet is genoemd binnen de betreffende hoofdgroep van de Lijst van bedrijfstypen, mits de concreet voorgenomen activiteit van dat bedrijf of die voorziening, gelet op de milieubelasting, naar aard en invloed op de omgeving kan worden gelijkgesteld met de bij recht toegestane categorieën bedrijven en/of voorzieningen;
  • is genoemd in één of ten hoogste twee categorieën hoger van die betreffende hoofdgroep, mits de concreet voorgenomen activiteit van dat bedrijf of die voorziening, gelet op de milieubelasting, naar aard en invloed op de omgeving kan worden gelijkgesteld met de bij recht toegestane categorieën bedrijven en/of voorzieningen.

Bij de beoordeling van de milieubelasting van een bedrijf of een voorziening (feitelijke milieuhinder) dient te worden gelet op de volgende aspecten:

  • potentiële geur-, stof-, geluid- of trillingshinder;
  • lucht-, water- of bodemverontreiniging;
  • visuele hinder;
  • verkeersaantrekkende werking;
  • het al dan niet continue karakter van de activiteit;
  • externe veiligheid (gevaar).


Naast de ontheffingsbevoegdheid is in de algemene regels voor Burgemeester en wethouders een wijzigingsbevoegdheid opgenomen ten behoeve van het verschuiven van soorten bedrijven en/of voorzieningen naar een lagere of hogere milieucategorie, indien dit uit een oogpunt van milieuhygiëne dan wel als gevolg van technische ontwikkelingen wenselijk of noodzakelijk is of voor het wijzigen van de Lijst van bedrijfstypen door het aanvullen met nieuwe bedrijven of voorzieningen en/of het verwijderen van bestaande bedrijven of voorzieningen. Indien nieuwe bedrijven of voorzieningen in de Lijst van bedrijfstypen worden opgenomen, worden zij gerangschikt onder die milieucategorie waarmee zij, gelet op de milieubelasting, naar aard en invloed op de omgeving het meest vergelijkbaar zijn.