direct naar inhoud van 5.3 Toelichting op de regels
Plan: Hardick-Seckel
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.20082400-0004

5.3 Toelichting op de regels

Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de regels en de bijbehorende digitale verbeelding en de analoge verbeelding (papieren plankaart) waarop de diverse bestemmingen die zijn toegekend aan de verschillende gebieden binnen het plangebied zijn weergegeven. De kaart en de regels dienen in samenhang te worden bekeken.


De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:

  • 1. Inleidende regels;
  • 2. Bestemmingsregels;
  • 3. Algemene regels;
  • 4. Overgangs- en slotregels.


In het vervolg van deze paragraaf worden de regels per hoofdstuk toegelicht.

5.3.1 Inleidende regels

Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied van het bestemmingsplan "Hardick-Seckel". Dit hoofdstuk bestaat uit artikel 1, "Begrippen" en artikel 2, "Wijze van meten". Deze worden hieronder beschreven.

Artikel 1. "Begrippen"

In dit artikel zijn definities van de in de regels gebruikte begrippen opgenomen, waarmee een eenduidige interpretatie van deze begrippen is vastgelegd.

Artikel 2. "Wijze van meten"

Dit artikel geeft bepalingen met betrekking tot hoe onder meer de hoogtes van gebouwen en de inhoud van gebouwen gemeten moeten worden en hoe bepaalde eisen betreffende de maatvoering begrepen moeten worden.

Op de papieren plankaart en op de digitale verbeelding zijn zoveel mogelijk maatvoeringen als de maximale bouwhoogten en soms de maximum bebouwingspercentages en/of het maximum aantal bouwlagen aangegeven. De aangegeven bouwhoogte wordt gemeten vanaf peil tot het hoogste punt (exclusief elementen zoals een schoorsteen, liftopbouw en dergelijke). Uitgangspunt is dat alleen gebouwd mag worden binnen de bouwgrenzen.

Bij bestemmingen waarvoor een maximaal bebouwingspercentage is opgenomen geldt dat dit percentage wordt berekend over het gehele bestemmingsvlak/bouwperceel, inclusief de buiten de bouwgrens gelegen gronden.

5.3.2 Bestemmingsregels

Hoofdstuk 2 van de regels bevat de juridische vertaling van de verschillende bestemmingen die in het plangebied voorkomen. Voor ieder gebied op de plankaart is de bestemming weergegeven. De bestemmingsbepalingen zijn in de regels per bestemming, overeenkomstig de SVBP 2008, onderverdeeld in:

  • 1. Bestemmingsomschrijving: omschrijving van de activiteiten die zijn toegestaan (wonen, bedrijvigheid etc.);
  • 2. Bouwregels: eisen waaraan de bebouwing moet voldoen (bebouwingshoogte, bebouwingspercentage etc.);
  • 3. Nadere eisen (regels op grond waarvan nadere eisen aan bouwwerken en de situering daar van kunnen worden gesteld;
  • 4. Ontheffing van de bouwregels;
  • 5. Specifieke gebruiksregels (regels die aangeven welk specifiek gebruik verboden is);
  • 6. Ontheffing van de gebruiksregels;
  • 7. Aanlegvergunning (regels waarbij wordt geregeld wanneer en onder welke omstandigheden er een aanlegvergunning noodzakelijk is);
  • 8. Sloopvergunning (regels waarbij wordt geregeld wanneer en onder welke omstandigheden er een sloopvergunning als bedoeld in artikel 3.3 Wro noodzakelijk is);
  • 9. Wijzigingsbevoegdheid (regels die aangeven onder welke voorwaarden het plan gewijzigd kan worden ex artikel 3.6 Wro).

Hieronder worden de verschillende in het bestemmingsplan "Hardick-Seckel" voorkomende bestemmingen toegelicht.

Artikel 3 Bedrijf

De bestemming “Bedrijf” is toegekend aan een tweetal solitaire bedrijfsgebouwen aan de Kuipersdijk, in combinatie met een woonfunctie op de verdieping(en). Binnen de bestemming "Bedrijf" zijn bedrijven toegestaan die zijn genoemd in de categorieën 1 en 2 uit de hoofdgroep Bedrijven van de bij deze regels behorende Lijst van Bedrijfstypen (bijlage 1), met uitzondering van garagebedrijven en risicovolle inrichtingen. Bedrijven op deze lijst zijn ingedeeld in categorieën op basis van de hinder die zij kunnen veroorzaken. De bedrijven die zijn genoemd in de categorieën 1 en 2 zijn door hun aard en invloed van de milieubelasting toelaatbaar in de onmiddellijke nabijheid van woningen. Voor bedrijven in categorie 2 met als bepalend milieuaspect gevaar geldt dat deze op tenminste de normafstand van 30 meter van woningen dienen te worden gesitueerd, tenzij kan worden aangetoond dat situering op een kortere afstand van woningen qua gevaar aanvaardbaar is. Bedrijven die niet op de lijst voorkomen, maar kunnen aantonen dat zij een vergelijkbare hinder (of minder) veroorzaken, kunnen via een ontheffing worden toegestaan.

Artikel 4 Bedrijventerrein

Deze gebiedsgerichte bestemming geldt voor bedrijventerreinen die zijn beschreven in structuurvisies, stadsdeelvisies, wijkvisies of de beleidsnota binnenstedelijke bedrijventerreinen. In dit bestemmingsplan is deze bestemming toegekend aan het gehele binnenstedelijke bedrijventerrein "Hardick-Seckel" zoals dat wordt ontsloten via de nieuwe gebiedsontsluitingsweg. Door middel van een inwaartse zonering (vanuit de gevoelige bestemmingen (woningen) in het plangebied zijn de milieucategorieën vastgesteld. Deze milieucategorieën corresponderen met de Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen (bijlage 2), die deel uitmaakt van de regels. Het bedrijventerrein is geen geluidzoneringsplichtig industrieterrein. Om die reden wordt er geen zone om het bedrijventerrein gelegd, waarbinnen geen geluidgevoelige bebouwing is toegestaan. Binnen de bestemming "Bedrijventerrein" zijn geen bedrijfswoningen, detailhandel, zelfstandige horeca en zelfstandige kantoren toegestaan.

Artikel 5 Kantoor

De bestemming “Kantoor” is opgenomen voor een bestaand kantoorpand aan de Kuipersdijk, in combinatie met een woonfunctie op de verdieping(en).

Artikel 6 Verkeer-Verblijfsgebied

De bestemming “Verkeer-Verblijfsgebied” is bestemd voor de interne ontsluitingsweg van het bedrijventerrein Hardick-Seckel. Deze bestemming richt zich met name op langzaam verkeer en draagt het karakter van een verblijfsgebied, dit zijn voornamelijk de 30 km/uur zones waar de verblijfsfunctie belangrijker is dan de verkeersfunctie. De inrichting van de wegen is hierop en op het functioneren als ontsluitingsweg voor bedrijven afgestemd. Op de voor “Verblijfsdoeleinden“ aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van deze bestemming, zoals straatmeubilair en nutsvoorzieningen.

Artikel 7 Wonen

De voor “Wonen” aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen, al dan niet in combinatie met een beroep of bedrijf aan huis. Voor deze bestemming wordt een ruime bestemmingsomschrijving gehanteerd, waarbinnen allerlei soorten woonvormen zijn toegestaan. Hierbij kan worden gedacht aan eengezinswoningen, woonzorgwoningen, serviceflats en kamerbewoning. Er is voor de woonbebouwing geen onderscheid gemaakt tussen vrijstaande-, halfvrijstaande-, aaneengesloten- en gestapelde woningen. Wel is ten aanzien van de nieuw te bouwen woningen met het oog op de gewenste beeldkwaliteit en de stedenbouwkundige randvoorwaarden in de planregels opgenomen dat woningen hetzij vrijstaand, per twee aaneengebouwd of in een korte rij mogen worden gerealiseerd. In de planregels zijn algemene bouwregels opgenomen voor de bouw van hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en overige bouwwerken, zoals erf- en perceelafscheidingen. Voor complexen garageboxen en nutsvoorzieningen gelden daarvan afwijkende bepalingen.

De beleidsuitgangspunten voor aan huis gebonden beroepsmatige en bedrijfsmatige activiteiten hebben een juridische vertaling gekregen in dit bestemmingsplan. De uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan, indien:

  • a. het vloeroppervlak ten behoeve van de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis niet groter is dan 30 m²;
  • b. bedrijfsmatige activiteiten beperkt zijn tot bedrijven die zijn genoemd in categorie 1 van de bij deze regels behorende Lijst van Bedrijfstypen (bijlage 1);
  • c. geen sprake is van verkeersaantrekkende activiteiten, die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
  • d. geen sprake is van detailhandel en/of horeca;
  • e. geen onevenredige aantasting plaats vindt van de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

De bestemmingsregels bevatten enkele flexibiliteitsbepalingen, waardoor het mogelijk is om in de concrete situatie ontheffing te verlenen voor een groter vloeroppervlak en voor de uitoefening van aan huis gebonden bedrijfsmatige activiteiten in een hogere milieucategorie.

5.3.3 Algemene regels

Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels.

Artikel 8 bevat de Antidubbeltelregel.

In dit algemene artikel wordt geregeld dat grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing blijft.

Artikel 9 bevat de algemene gebruiksregels.

In dit algemene artikel wordt verwezen naar artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening waarin het algemeen gebruiksverbod bij wet is geregeld.

Artikel 10 geeft de Algemene aanduidingsregels.

In de Algemene aanduidingsregels zijn beperkende regels met betrekking tot het gebruik of het bouwen opgenomen voor de verwezenlijking van de bestemmingen, die zijn gekoppeld aan zones die zijn ontleend aan ruimtelijk relevante sectorale regelgeving, zoals de Wet geluidhinder en het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Het betreft regels die zijn gekoppeld aan gebiedsaanduidingen, zoals geluidszones, veiligheidszones, vrijwaringszones en milieuzones. Een gebiedsaanduiding is een aanduiding die verwijst naar een gebied waarvoor bij de toepassing van het bestemmingsplan specifieke regels gelden of waar nadere afwegingen moeten worden gemaakt. In dit bestemmingsplan is alleen een gebiedsaanduiding opgenomen voor de geluidszones van de Varviksingel en de Kuipersdijk. Binnen deze geluidszones mogen in beginsel geen nieuwe woningen worden gebouwd zonder dat daarvoor eerst door burgemeester en wethouders een hogere grenswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder is vastgesteld. Daarnaast zijn in dit artikel specifieke regels opgenomen ten behoeve van de bescherming en het beheer van monumentale en/of waardevolle bomen.

Regels t.a.v. de bescherming van monumentale en waardevolle bomen

Bij de inventarisatie van het bomenbestand in het plangebied is onderzocht welke beschermenswaardige bomen aanwezig zijn, die een beschermingszone behoren te krijgen. Beschermenswaardige bomen zijn bomen, die duurzaam in stand gehouden dienen te worden, beeldbepalend zijn en optimaal hun functie (kunnen) vervullen. Deze worden onderverdeeld in subcategorieën: monumentale bomen, structuur- en bijzondere/waardevolle bomen, functionele bomen en boomgebieden. Monumentale bomen zijn bomen van unieke en zeer hoge waarde, de groene parels van Enschede. Dit betreft zowel openbare als particuliere bomen, zowel binnen als buiten de bebouwde kom. Structuur-, bijzondere en waardevolle bomen zijn bomen die de openbare ruimte duidelijk ordenen, structuur en/of identiteit geven op stedelijke niveaus. Hiertoe behoren bomen, die belangrijke ruimtelijke functies vervullen als: verkeersgeleiding, windvang, afbakening, zichtonttrekking, verbindingszone, of combinaties van deze functies. Functionele bomen en boomgebieden zijn bomen in parken (op stedelijk en buurtniveau), begraafplaatsen, landgoederen, aan te wijzen pleinen, houtsingels om industrieterreinen, bij sport- en speelgelegenheden en enkele bijzondere locaties.

Alleen voor zover er sprake is van (solitaire) waardevolle en/of monumentale bomen die een beschermingszone hebben die van invloed is op mogelijke rechtstreekse bouwtitels van omliggende bestemmingen, wordt die beschermingszone middels de aanduiding “monumentale boom” en/of “waardevolle boom” op de plankaart vastgelegd. Via specifieke regels worden beperkingen opgelegd aan (bouw)activiteiten. Deze regels hebben ten doel om de groeiplaats van waardevolle en/of monumentale bomen te beschermen door bepaalde werkzaamheden onder de kroonprojectie of in de wortelzone van een als zodanig gekwalificeerde boom aan een aanlegvergunning te verbinden. De beschermingszone van de waardevolle en/of monumentale boom bestaat uit het gebied binnen een afstand van 2 meter van de maximale kroonprojectie van die boom.

Op de gronden, aangeduid als “monumentale boom” en/of “waardevolle boom” mag niet worden gebouwd, met uitzondering van het vernieuwen van bestaande bouwwerken en de realisering van hekwerken met een bouwhoogte van maximaal 2 meter. Daarnaast is voor de uitvoering van een aantal werken en werkzaamheden een aanlegvergunningstelsel opgenomen. In het plangebied "Hardick-Seckel" zijn geen monumentale bomen aanwezig, wel zijn er nabij de gebiedsontsluitingsweg vanaf de Kuipersdijk een drietal waardevolle bomen aanwezig die in de plannen zijn ingepast. Aangezien deze bomen een beschermingszone hebben die van invloed is op mogelijke rechtstreekse bouwtitels van omliggende woonbestemmingen zijn deze bomen middels een aanduiding "waardevolle boom" op de plankaart vastgelegd.

Artikel 11 geeft de Algemene ontheffingsregels.

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor geringe overschrijdingen van bepaalde bouwregels, alsmede voor kunstobjecten, bouwwerken van openbaar nut, telecommunicatievoorzieningen en sirenemasten. Dit vergroot de flexibiliteit van het plan.

Artikel 12 geeft de Algemene wijzigingsregels.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan op een aantal (algemene) aspecten te wijzigen.

In artikel 13, Algemene procedureregels, wordt geregeld welke procedures dienen te worden gevolgd bij de toepassing van de in dit plan opgenomen ontheffingsbevoegdheden en wijzigingsbevoegdheden als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening.

In artikel 14, Overige regels,wordt geregeld dat het parkeren in het gehele plangebied in principe op het eigen erf dient plaats te vinden en dat in het gehele plangebied geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen als bedoeld in de Wet geluidhinder zijn toegestaan.

5.3.4 Overgangs- en slotregels

Hoofdstuk 4 tot slot, geeft een regeling voor het overgangsrecht en geeft de zogenoemde slotbepaling.

Artikel 15 Overgangsbepalingen

Op grond van dit artikel worden bouwactiviteiten aan bestaande, met het plan strijdige, bouwwerken, alsmede bestaand, van het plan afwijkend, gebruik onder voorwaarden toegestaan.

Artikel 16 Slotbepaling

Dit laatste artikel van de planregels bepaalt de aan te halen naam voor (de regels bij) het bestemmingsplan "Hardick-Seckel".